Samenvattingen blok 4.1 Diagnostiek – Master Orthopedagogiek
Thema 1: Cognitie en gedragsproblemen (werkcollege 1 en 2)
Literatuur:
• Ponsioen, A. (2005). De waarde van een IQ-score bij kinderen met een lichte verstandelijke
beperking. Kind & Adolescent Praktijk, 4(2), 51-55 Artikel: Ponsioen, A. (2005). De waarde
van een IQ-score bij kinderen met een lichte verstandelijke beperking. Kind & Adolescent
Praktijk, 4(2), 51-55.
• Ruiter SAJ, Hurks PPM, Timmerman ME. (2017) IQ-score is dringend aan modernisering toe.
Naar een nieuwe interpretatie en classificatie van de geschatte intelligentie. Kind Adolesc
Prakt. 16(1), 16–23. Artikel: Ruiter SAJ, Hurks PPM, Timmerman ME. (2017) IQ-score is
dringend aan modernisering toe. Naar een nieuwe interpretatie en classificatie van de
geschatte intelligentie. Kind Adolesc Prakt. 16(1), 16–23.
• Koster, I., Stams, GJ. & Kaldenbach, Y. (2018) Een iq-test op je slechtste moment: is dat wel
slim?. Kind Adolesc Prakt. 17, 6–13.
• Didden, R., Troost, P., Moonen, X. & Groen, W. (red) (2017). Handboek Psychiatrie en lichte
verstandelijke beperking. Utrecht: De Tijdstroom.
- Hoofdstuk 1. Didden, Troost, Moonen & Groen: Inleiding (ter informatie en kadering)
- Hoofdstuk 7: Kok, Waa en Didden: Gedragsstoornissen en agressief gedrag
- Hoofdstuk 17. Plas, J: Classificatie
- Hoofdstuk 18. Plas, J: Psychologische testdiagnostiek
• Došen, A. (2014). Psychische stoornissen, gedragsproblemen en verstandelijke handicap.
Assen: Van Gorcum. (H17).
- Hoofdstuk 17. Agressief (en auto-agressief) gedrag en impulscontrolestoornissen bij
mensen met een verstandelijke beperking.
• Crocker, A. G., Prokić, A., Morin, D., & Reyes, A. (2014). Intellectual disability and co‐
occurring mental health and physical disorders in aggressive behaviour. Journal of
Intellectual Disability Research, 58(11), 1032-1044.
• Emerson, E., & Einfeld, S. (2010). Emotional and behavioural difficulties in young children
with and without developmental delay: a bi‐national perspective. Journal of Child Psychology
and Psychiatry, 51(5), 583-593.
• Goodman, R. (1995). The relationship between normal variation in IQ and common
childhood psychopathology: a clinical study. European Child & Adolescent Psychiatry, 4(3),
187-196.
• Plomin, R., Price, T. S., Eley, T. C., Dale, P. S., & Stevenson, J. (2002). Associations between
behaviour problems and verbal and nonverbal cognitive abilities and disabilities in early
childhood. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 43(5), 619-633.
• Schuiringa, H., van Nieuwenhuijzen, M., de Castro, B. O., & Matthys, W. (2015). Parenting
and the parent–child relationship in families of children with mild to borderline intellectual
disabilities and externalizing behavior. Research in developmental disabilities, 36, 1-12.
• Kaldenbach, Y. (2015). De verstandelijke beperking (verstandelijke-ontwikkelingsstoornis) in
de DSM5. Boom Psychologie:
https://www.boompsychologie.nl/media/15/dsm5_whitepaper_yaron_kaldenbach_verstand
elijke_beperking.pdf
,Leerdoelen:
1. Wat de samenhang is tussen cognitief functioneren en gedragsproblemen;
2. Hoe wordt deze samenhang verklaard;
3. Hoe je als diagnosticus onderzoek doet naar verstandelijke beperking;
4. Hoe je als diagnosticus achter de onderliggende oorzaken van gedragsproblemen bij
verstandelijke beperking kunt komen;
5. Welke kanttekeningen er te plaatsen zijn bij een IQ-score en wat die score zegt over
de mogelijkheden en beperkingen van een client
Uitwerking:
Leerdoel 1. Wat de samenhang is tussen cognitief functioneren en gedragsproblemen;
Leerdoel 2. Hoe wordt deze samenhang verklaard;
Didden, H1
Mensen met een licht verstandelijke beperking (lvb) hebben een verhoogde kans om een
psychiatrische stoornis te ontwikkelen → Zij moeten leven met hoge eisen vanuit de maatschappij
gericht op cognitieve en adaptieve vaardigheden.
Verklaring voor deze verhoogde kans =
1. Het aantal risicofactoren is groter en de beschermende factoren zijn geringer bij mensen met
lvb.
Voorbeeld risicofactoren: beperkingen in sociale en probleemoplossende vaardigheden,
affectregulatie, aanpassingsvermogen.
2. Bij mensen met lvb komt veel vaker somatische en genetische afwijking voor waarvan
bekend is dat ze op één of andere manier samenhangen met een psychische stoornis.
Voorbeeld: beperkingen in intellectueel en adaptief functioneren waardoor er problemen
zijn in informatieverwerking, aandacht en zelfredzaamheid → dit maakt hen vatbaar voor
psychische stoornis.
Prevalentie lvb is groot in → (forensische) psychiatrie, verslavingszorg en maatschappelijke opvang.
Hulpverlening schiet te kort (late herkenning lvb, instrumenten niet afgesteld op lvb, onvoldoende
rekening houden met lvb).
Biopsychosociale model en integratieve benadering
➢ Biopsychosociaal model = psychische stoornis is het gevolg van een ingewikkeld samenspel
van genetische factoren, persoonlijkheidskenmerken en omgevingsinvloeden → De stoornis
is het resultaat van een transactioneel proces tussen individu en omgeving.
Het functioneren van mensen wordt namelijk bepaald door biologische, somatische, sociale
factoren, individuele kenmerken, eisen van de omgeving en mate van ondersteuning.
Psychische stoornis komt voort uit individueel bepaalde interactie tussen risico- en beschermende
factoren. Bij lvb is dat volgens Dosen → emotionele ontwikkeling. Verklaring: er is onvoldoende oog
voor hun vertraagde emotionele ontwikkeling en daarbij gepaarde behoeften.
Verklaring voor de samenhang:
Levensloop was meest van invloed op mensen met lvb. Voorbeeld: niet het lage IQ maar factoren
zoals armoede, werkeloosheid hadden invloed op psychiatrisch welbevinden → Deze kwamen ook
, vaker voor bij lvb, zoals dat ze meer stress ervaren/vaker onbetaalde baan hebben/moeite hebben
met participatie, kwam uit onderzoek met broers en zussen.
Dus, mensen met lvb bleken een problematischere levensloop te hebben en in hun leven treden
meer risicofactoren op die de kans vergroten op het ontwikkelen van problemen met geestelijke
gezondheid.
Didden, H7: Gedragsstoornissen en agressief gedrag
Gedragsproblemen (= onaangepast gedrag dat door de omgeving als problematisch wordt ervaren)
komen veel voor bij mensen met een verstandelijke beperking.
Let op: er is een verschil tussen gedragsproblemen en gedragsstoornissen.
- Gedragsstoornis = categoriaal a.d.h.v. vastgestelde criteria/symptomen in DSM-5 (ODD of
CD)
- Gedragsproblemen = alle vormen externaliserend probleemgedrag (gevarieerd van verbaal
tot fysiek). Vooral gericht op sociaal disfunctioneren.
Geen informatie gericht op inhoud wat ODD/CD is.
Kinderen met lvb hebben 3 tot 4 keer grotere kans op het ontwikkelen van dergelijke
gedragsstoornis.
Ook is de kans op agressief gedrag hoog bij mensen met een verstandelijke beperking (vb).
De aard van de agressie (fysiek of verbaal) en de prevalentie daarvan kan nog verschillen tussen een
licht verstandelijke beperking of ernstigere verstandelijke beperking.
Voorbeeld: lvb toont vaak meer verbale agressie.
Risicofactoren voor kinderen met lvb m.b.t. het ontwikkelen van een gedragsstoornis =
- Genetische afwijkingen
- Executief functioneren
- Moeilijk temperament
- Lage verbaliteit
- Verminderd sociaal inzicht en sociale vaardigheden
- Armoede
- Mishandeling en verwaarlozing
- Verstoorde primaire hechtingsrelaties
- Lage sociaaleconomische status
- Callous-unemotional traits; kenmerken van ongevoeligheid en emotieloosheid vormen
risicofactor voor voortduren van gedragsstoornis.
Beschermende invloed: affectieve relaties, sociale, schoolse en cognitieve vaardigheden en
adequate copingvaardigheden.
➔ De kans op een ongunstige ontwikkeling wordt niet alleen vergroot door de ernst van de
gedragsstoornis, maar ook door de aanwezigheid van een verstandelijke beperking.
Het ontstaan van agressief gedrag blijft ook een interactie tussen risico- en beschermende factoren
in een biopsychosociaal model.
Risicofactoren voor ontwikkelen van (meer) agressief gedrag bij kinderen met vb =
- Mannelijke geslacht
- Ernstige verstandelijke beperking