Samenvattingen blok 4.1 Diagnostiek – Master Orthopedagogiek
Thema 2: Intergenerationele overdracht van psychische problemen
(werkcollege 3)
Literatuur:
- Rexwinkel, Handboek Infant Mental Health.
• Hoofdstuk 3.4 (Lambregtse-van den Bergh)
- Tak, Handboek psychodiagnostiek
• Hoofdstuk 9: Diagnostiek van gezinsfunctioneren (van der Maas, van Leeuwen) (1 t/m 5
bestuderen. 6 'vragenlijsten en tests' ter kennisgeving/naslagwerk)
- Goodman, S. H., & Gotlib, I. H. (1999). Risk for psychopathology in the children of depressed
mothers: a developmental model for understanding mechanisms of transmission.
Psychological Review, 106(3), 458
- Silberg et al. (2012). Unraveling the effect of genes and environment in the transmission of
parental antisocial behavior to children’s conduct disturbance, depression and hyperactivity.
Journal of Child and Adolescent Psychology and Psychiatry, 53, 668-677
- O’Donnell et al. (2014). The persisting effect of maternal mood in pregnancy on childhood
psychopathology. Development and Psychopathology, 26, 393-403
- Loon van, M.A., Ven van de, M.O.M, Doesem van, K.T.M., Witteman, C.L.M., & Hosman,
C.M.H. (2014). The relation between parental mental health illness and adolescent mental
health: the role of family factors. Journal of Child and Family Studies, 23, 1201-1214
- Khafi, T.Y., Yates, T.M., & Luthar, S.S. (2014). Ethnic differences in the developmental
significance of parentification. Family Process, 53, 267-287
- Hiles, Essex, Fox, & Luger. The ‘words and pictures’ storyboard: making sense for children
and families
- Sepers, de Roos, & van Arum. Signs of safety. Kind en Adolescent Praktijk.
Leerdoelen:
1.Welke invloed (psychische) problematiek van ouders heeft op de ontwikkeling van
een kind;
2.Hoe de invloed van ouders op de ontwikkeling van hun kind kan worden verklaard;
3.Hoe je gezinsdiagnostiek uitvoert, welke methoden er zijn en waar je rekening mee
moet houden bij het uitvoeren van gezinsdiagnostiek.
,Uitwerking:
Leerdoel 1. Welke invloed (psychische) problematiek van ouders heeft op de
ontwikkeling van een kind;
Leerdoel 2. Hoe kan deze invloed van ouders op de ontwikkeling van hun kind worden
verklaard;
Lambregtse-van den Bergh (Hoofdstuk 3.4 Intergenerationele overdracht van psychopathologie)
Kinderen van ouders met een psychiatrische stoornis hebben zelf een verhoogde kans op het
ontwikkelen van emotionele- en gedragsproblemen.
Psychopathologie van ouders = meest voorspellende risicofactor.
Belangrijkste mechanismen en aandachtspunten bij de overdracht van ernstige psychiatrische
klachten van ouders op hun jonge kinderen
Er werd eerst altijd gekeken naar de invloed van ouderlijke psychopathologie op oudere kinderen en
volwassenen. Onderzoek hiernaar bij kinderen wordt namelijk bemoeilijkt door:
1. Psychopathologie van ouders niet te vergelijken is met psychopathologie van kinderen →
De DSM-IV is als classificatiesysteem niet toepasbaar op zeer jonge kinderen.
→ De grens tussen normaal en pathologisch gedrag bij zeer jonge kinderen is moeilijk te
bepalen en weinig stabiel. Verklaring: De ontwikkeling gaat snel en is nog veranderlijk en er
zijn grote verschillen tussen ontwikkelingsniveau onderling tussen kinderen.
Er wordt gekeken naar niet-verstoorde ontwikkelingsdomeinen; temperament, lichamelijke en
emotionele regulatie, ouder-kindinteractie, hechting, ontwikkeling van taak, cognitie en motoriek.
2. De rol van ouders bij probleemgedrag van jonge kinderen is anders dan bij oudere
kinderen → bij oudere kinderen kan het emotionele gedragsmatige functioneren op school
en in andere sociaal-maatschappelijke activiteiten worden geobserveerd, evalueert, en
bijgestuurd. Bij zeer jonge kinderen komen het interpreteren van problemen en hiernaar
handelen vooral op ouders neer. In hoeverre zijn ouders in staat om om te gaan met de
emoties en gedrag van hun jonge kind?
→ Ouders die vanwege hun psychiatrische stoornis verminderd in staat zijn hun eigen
emoties en gedrag te begrijpen, kunnen daardoor de emoties en gedrag van hun kinderen
vaak ook niet goed herkennen, interpreteren en beantwoorden.
Alleen vormen juist ouders een belangrijke bron van informatie over de emoties en het gedrag
van het jonge kind.
Uitdaging = onderscheid maken tussen de kindfactoren en ouderfactoren bij (een vermoeden
van) psychopathologie van het kind.
Mechanismen van overdracht van ouderlijke psychopathologie: directe en indirecte factoren
staan in verband met elkaar. Zie model als handvat om deze factoren en mechanismen
overzichtelijk te maken!
, ➢ Genetische overdracht = 50-75% erfelijkheid / genetische basis voor psychopathologie (dit
kan niet precies voor een individu met bepaalde psychiatrische stoornis bepaald worden).
Reden: er is sprake van complexe kwantitatieve overerving; meerdere genen dragen op
verschillende manieren bij aan het al dan niet ontstaan van verschillende vormen van
psychopathologie.
- Meest erfelijk is overactief en angstig-depressief gedrag
- Minst erfelijk opstandig en agressief gedrag
Het screenen op genetische afwijkingen heeft weinig voorspellende waarden omdat 1 gen
weinig bijdraagt.
De bijdrage van genen is ook sterk afhankelijk van omgevingsfactoren! Voorbeeld:
genetische kwetsbaarheid komt pas naar voren bij bijvoorbeeld mishandeling, verlies van
iemand.
Genexpressie; door omgevingsinvloeden kunnen bepaalde genen in bepaalde levensfasen aan- of
uitgezet worden.
→ De genetische overdracht van psychopathologie lijkt niet heel specifiek > eerder sprake van
algemene kwetsbaarheid waarbij de meesten een andere stoornis hebben of krijgen dan de ouders.
➢ Intra-uterine factoren = blootstelling aan invloeden via de moeder tijdens de zwangerschap.
- Stress heeft negatieve invloed op emotionele, gedrags, cognitieve en motorische
ontwikkeling van het kind.
Uitleg; maternale stress zorgt voor activering HPA-as waardoor cortisol in bloed vrijkomt en
het stressysteem van kind beïnvloed → gevoeliger reageren op stressende
omgevingsfactoren.
- Maternale stress kan ook invloed hebben op vroeggeboorte en laaggeboorte gewicht.
Reden: hoger cortisol, navelstreng vernauwen, minder zuurstof en (vol)groeien.
→ Vroeggeboorte en laag geboortegewicht zijn gerelateerd aan emotionele- en
gedragsproblemen.
- Schadelijke effecten van roken, alcohol- en drugsgebruik (middelengebruik) → De effecten
hiervan zijn groter dan die van stress → Vaak ook relatie tussen psychopathologie en
middelengebruik → ‘’dubbele belasting voor ongeboren kind’’.
- Geen consistente aanwijzingen voor structurele afwijkingen bij het kind (in aanleg organen)
door psychiatrische medicatie.
, ➢ Ouder-kindinteractie = ‘’hoe jonger het kind, hoe meer het aangewezen is op de ouders in de
regulatie van emoties en gedrag’’. Adequaat signaleren, herkennen en daarnaar handelen.
Ouders met psychopathologie door emotionele problemen, negatieve
cognities/gedragingen zijn vaker verminderd in staat adequaat af te stemmen op de
behoeften van hun kind. Risico: kind veel op zichzelf aangewezen, stoppen met contact
zoeken, verminderd gevoel van basisvertrouwen → kwetsbaarheid ontwikkelen voor later!
Ook verstoorde zelfontwikkeling door geen afstemming op behoeftes.
- Psychopathologie vertonen door imitatie van denken, voelen, gedrag van de ouder
(spiegelneuronen systeem).
- Omgekeerde relatie in de overdracht en instandhouding van psychopathologie. Voorbeeld:
emotionele en gedragsproblemen kunnen psychiatrische problemen bij de ouder
veroorzaken/versterken door groter beroep op vaardigheden voor om te gaan met de
problemen. Ook het opnieuw ontwikkelen van psychiatrische klachten.
→ ‘’Dubbele kwetsbaarheid’’: ouders op basis van genetisch profiel en de verstoorde ouder-
kindrelatie in vicieuze cirkel kunnen raken waardoor intergenerationele psychopathologie in
stand wordt gehouden.
Het gaat ook om de match tussen het kind en diens omgeving (verklaring dat sommige wel
psychopathologie ontwikkelen en sommige niet).
Goodness of fit model = optimaal is als de persoonlijkheid, verwachtingen, mogelijkheden van
ouders overeen komen met het temperament, de ontwikkelingsmogelijkheden en het gedrag van
het kind. Voorbeeld: kinderen moet moeilijk temperament lopen groter risico op…
➢ Contextuele factoren = geassocieerd met psychopathologie.
- Verminderd sociaal, relationeel of beroepsmatig gebied bij ouders met actuele
psychiatrische stoornis → Verhoogde kans op relatieproblemen, werkeloosheid, financiele
problemen, slechtere huisvesting minder sociale contacten en ongezonde voeding. Hangt af
van: duur en ernst van de stoornis.
Bijkomende kwetsbaarheid van jonge kinderen; niet in staat om voor zichzelf die omgeving
op te zoeken waar zij het beste in gedijnen.
→ Gezinsfunctioneren (o.a. relatieproblemen) is één van de grootste voorspellers voor het
functioneren van het kind (bij de associatie omgevingsfactoren met ouderlijke
psychopathologie). Gevolgen: verstoorde interactie, stress, conflicten, agressief gedrag.
Let op: de kans dat als er bij 1 ouder sprake is van psychopathologie neemt toe als er bij de
andere ouder ook sprake is van psychopathologie (veroorzaakt door elkaar of elkaar
opzoeken).
Invloed van specifieke ouderlijke psychopathologie = kinderen/jongeren ontwikkelen vaak andere
stoornis dan hun ouders. Ook verschilt dit qua psychopathologie van moeder ten opzichte van vader
→ Geslachtsspecifieke effecten, ook bij de kinderen.
Onderzoek Conell & Goodman; maternale psychopathologie (vooral depressie) meer dan paternale
psychopathologie gerelateerd was aan emotionele en gedragsproblemen bij jonge kinderen en dat
deze invloed afneemt naar mate kinderen ouder worden. Paternale psychopathologie
(depressie/alcoholisme) neemt toe naar mate kinderen ouder worden en is groter dan maternale
psychopathologie. Verklaring: zorg eerste levensjaren en later wordt de vader belangrijker.
• Invloed ouderlijke depressie; kinderen van ouders met depressieve stoornis hebben 60%
kans op het krijgen van psychiatrische stoornis voor hun 20ste jaar (40% depressie).
Vaker sprake van onveilige gehechtheid, cognitieve-, sociale, emotionele- en