Ontstekingsleer & allergie
Hoofdstuk 4.1/ 4..5 Ontstekingsleer – leerdoelen
o Leerdoel 1: lokale barrières, fagocytose en specifieke afweer beschrijven.
o Leerdoel 2: functies van granulocyten, T- en B-lymfocyten uitleggen.
o Leerdoel 3: actieve en passieve immuniteit onderscheiden.
o Leerdoel 4: vijf lokale ontstekingsverschijnselen toelichten.
o Leerdoel 5: vijf algemene ontstekingsverschijnselen toelichten.
o Leerdoel 6: oorzaken van infecties en steriele ontstekingen beschrijven.
o Leerdoel 7: vijf besmettingswegen met preventieve maatregelen uitleggen.
o Leerdoel 8: beschrijven wat een infiltraat, catherre, abces en empyeem is.
o Leerdoel 9: vier complicaties van ontstekingen beschrijven en herkennen.
o Leerdoel 10: onderzoek bij ontstekingen toelichten.
o Leerdoel 11: bij vijf soorten micro-organismen antimicrobiële middelen benoemen.
o Leerdoel 12: symptomatische therapie bij ontstekingen uitleggen.
o Leerdoel 21: twaalf voorbeelden van allergenen geven.
o Leerdoel 22: levensbedreigende allergische reacties herkennen.
o Leerdoel 23: de eerste hulp bij allergische reacties uitleggen.
o Leerdoel 24: verschil tussen allergie en auto-immuniteit uitleggen.
o Leerdoel 25: acht voorbeelden van auto-immuunziektes geven.
Leerdoel 1: lokale barrières, fagocytose en specifieke afweer beschrijven.
Micro-organismen komen drie vormen van afweer tegen:
Lokale barrières aan het lichaamsoppervlak.
- Droge huid: op een droge huid moeten ziektekiemen het stellen zonder
water.
- Trilharen: trilharen in de (gezonde) luchtwegen zwiepen slijm met micro-
organismen voortdurend richting de keel. Vervolgens wordt de ziektekiek
uitgehoest of ingeslikt.
- Zuur milieu: maagzuur zorgt ervoor dat slechts enkele zuurvaste bacteriën
daar kunnen overleven. De zuurgraad van de vagina houdt micro-organismen
buiten. De blaas blijft vrij van bacteriën door krachtig uit te plassen.
Fagocytose (specifieke pacmans/veelvraten).
Granulocyten en monocyten/macrofagen kunnen zich uit ontstoken vaatjes
wurmen om in allerlei weefsels micro-organismen te fagocyteren.
Immunoglobulinen (specifieke afweereiwitten).
Binnengedrongen ziekteverwekkers en afwijkende cellen komen in contact met de
specifieke afweer. Het gaat om lymfocyten, die per stuk of kloon daarvan slechts
één soort antigeen (lichaamsvreemde stof) aanvallen. Deze reageren op:
- Indringers zoals bacteriën en virussen.
- Abnormale lichaamscellen, zoals kankercellen of cellen met een virus erin.
Leerdoel 2: functies van granulocyten, T- en B-lymfocyten uitleggen.
Lymfocyten reageren op een indringers of onbekende stof met een immuunrespons. Er
zijn twee soorten lymfocyten: T- en B-lymfocyten.
T-lymfocyten
Elke T-lymfocyt kan één specifiek antigeen herkennen. Er zijn verschillende typen
T-lymfocyten, onder andere:
T-helpercellen
Stimuleren de immuunrespons.
T-suppressors
Onderdrukken de immuunrespons.
, T-geheugencellen
Deze cellen worden gemaakt nadat het lichaam voor het eerst in
contact is gekomen met een bepaalde ziekteverwekker. Als hetzelfde
micro-organisme weer in het lichaam terecht komt, zorgen de T-
geheugencellen ervoor dat dit snel en grondig wordt uitgeschakeld.
B-lymfocyten
Als B-lymfocyten een antigeen opmerken, produceren ze klonen die dezelfde
immunoglobulinen (antistoffen) produceren. Die klonen heten plasmacellen en ze
produceren per stuk duizenden afweereiwitten. Die immunoglobulinen vallen
bijpassende antigenen op de micro-organismen aan. Die kunnen samen met een
ander eiwit (een complement) ongewenste cellen doden.
Ook heb je de granulocyten. Granulocyten zijn verantwoordelijk voor de eerste afweer
tegen bacteriële infectie en andere ontstekingsreacties, fagocyteren indringers.
Leerdoel 3: actieve en passieve immuniteit onderscheiden.
Er zijn vier manieren om immunoglobinen te verkrijgen (oftewel immuniteit):
Natuurlijke passieve immuniteit
- Een baby krijgt immunoglobinen van de moeder via placenta of borstvoeding.
Dit helpt de baby de eerste paar maanden, daarna verdwijnen de antistoffen
van de moeder en is het kinderlijke afweersysteem niet actief bij natuurlijke
passieve immuniteit.
Kunstmatige passieve immuniteit
- De patiënt krijgt immunoglobulinen ingespoten, zoals bijvoorbeeld
antihepatitis B-immunoglobulinen, die worden ingespoten na een prikongeluk.
Dit werkt onmiddellijk maar wel paar maanden omdat er geen geheugencellen
gevormd worden.
Natuurlijke actieve immuniteit
- Ontstaat door contact met levende ziekteverwekkers. Lymfocyten leren dan
contact te maken met immunoglobulinen. Een eerste besmetting kan tot
ernstige infecties leiden maar daarna beschermt natuurlijke actieve immuniteit
lang.
Kunstmatige actieve immuniteit
- Komt op gang door herhaald contact met het delen van (dood) of verzwakt
micro-organisme (vaccinatie). Beschermt heel lang, omdat er geheugencellen
gevormd worden.
Leerdoel 4: vijf lokale ontstekingsverschijnselen toelichten.
Ontstekingsverschijnselen zijn het gevolg van ontstekingsmediatoren: o.a.
prostaglandinen & histamine. Ontstekingsmediatoren geven veranderingen van
zenuwstelsel en bloedvaten. Prostaglandinen maken de vrije zenuwuiteinden gevoeliger
en geven een koortsreactie via de hypothalamus. Histamine zet de bloedvaten wijd open
en maakt ze meer permeabel voor eiwitten. Vijf lokale ontstekingsverschijnselen zijn:
- Roodheid (rubor)
Ontstaat door vaatverwijding. Zo wordt meer bloed aangevoerd om
weefselschade op te ruimen en te herstellen.
- Warmte (calor)
Ontstaat door vaatverwijding. Zo wordt meer bloed aangevoerd om
weefselschade op te ruimen en te herstellen.
- Zwelling (tumor)
, Ontstaat door een verandering in bloedvaten. Door vaatveranderingen bij een
ontsteking wordt er (lokaal) forts meer vocht de weefsels ingeperst.
- Pijn (dolor)
Ontstaat doordat “vrije” zenuwuiteinden onder invloed van prostaglandinen
meer prikkels doorgeven naar de hersenen. Zo maakt de natuur duidelijk dat
je het beschadigde weefsel met rust moet laten om het te herstellen.
- Functieverlies (functio leasa)
Kan een gevolg zijn van zwelling en pijn, of door weefselschade.
Leerdoel 5: vijf algemene ontstekingsverschijnselen toelichten.
Leerdoel 8: beschrijven wat een infiltraat, catherre, abces en empyeem is.
Bij een ontsteking zijn er vijf algemene ontstekingsverschijnselen te onderscheidden:
- Moeheid & malaise
Kunnen verklaard worden doordat afvalstoffen uit de beschadigde weefsels
worden opgeruimd, wat veel energie kost.
- Verhoging & koorts
Ontstaat doordat prostaglandinen het temperatuurcentrum in de hersenen
hoger instellen, dit centrum zorgt ervoor dat huidvaten vernauwd worden
zodat er minder warmte wordt afgegeven aan de omgeving. Dit gebeurt
doordat koorts een versnellende werking heeft op afweerreacties wat nuttig is
bij ontstekingen.
- Infiltraat (& catarre)
Ontstekingen beginnen vaak als infiltraat of een catarre. Een infiltraat is een
ophoping van ontstekingsvocht tussen de cellen in de weefsels. Een catarre is
een slijmvliesontsteking. Verder kan er ook sprake zijn van een abces
(ophoping van pus in een van tevoren niet bestaande holte) en een empyseem
(ophoping van pus in een van tevoren wel bestaande holte).
Leerdoel 6: oorzaken van infecties en steriele ontstekingen beschrijven.
Leerdoel 7: vijf besmettingswegen met preventieve maatregelen uitleggen.
Ontstekingen kunnen ingedeeld worden in infecties en steriele ontstekingen:
Infecties
Worden veroorzaakt doordat micro-organismen of wormen in of op het lichaam
leven en daar weefselbeschadiging aan geven. Verwekkers van infecties zijn:
bacteriën, gisten en schimmels, protozoën, virussen en wormen. Infecties komen
door:
- Aerogene besmetting (besmetting door hoestende persoon naast je)
Hiervoor kan je het beste een mondkapje dragen, bijvoorbeeld bij COVID-19.
- (faeco)orale besmetting (fecale flora in drinkwater in ontwikkelingslanden)
Hiervoor kan je het beste water uit flessen drinken en niet uit de kraan.
- Seksuele besmetting (uitwisseling door slijmvliescontact)
Hiervoor kan je het beste condooms gebruiken bij seks.
- Hematogene besmetting (besmetting van bloed door gebruikte naalden)
Hiervoor moet je opletten op naaldgebruik en eventuele prikaccidenten.
Meteen melden bij een prikaccident!
- Cutane besmetting (via de intacte droge huid)
, Steriele ontstekingen
Komen doordat weefsels op andere schadelijke prikkels reageren dan
ziektekiemen. Zijn reacties op:
- Mechanisch letsel (vallen of een verkeersongeluk)
- Fysische schade (hitte, kou en straling)
- Chemische schade (teer in rook of alcohol)
- Allergenen (pencilline)
- Auto-immuniteit (afweer tegen eigen weefsels)
Leerdoel 9: vier complicaties van ontstekingen beschrijven en herkennen.
De vier complicaties van ontstekingen zijn:
- Fistel
Een fistel is een pijpzweer: een met slijmvlies bekleed gangetje dat loopt naar
de huid of lichaamsholte. Ook wel een abnormale verbinding tussen een holte
en de huid of tussen twee holtes.
- Sepsis
Een abces of empyseem dat doorbreekt naar de bloedbaan. De bacteriën
verspreiden zich dan via het bloed en vermenigvuldigen zich overal. Dit
veroorzaakt een algehele vaatverwijding waardoorr iemand aan sepsis krijgt.
- Contractuur
Een dwangstand van een lichaamsdeel door schrompelend weefsel.
- Stenosering
Een dwangstand van holle organen doordat steeds meer strakke
bindweefselvezels in plaats van soepel weefsel rondom een orgaan zit.
Leerdoel 10: onderzoek bij ontstekingen toelichten.
Onderzoek bestaat uit:
Anamnese
Er zijn vaak kenmerkende patronen terug te vinden:
- Vies sputum ophoesten en benauwdheid bij luchtweginfecties.
- Vaak plassen, pijn en urineafwijkingen bij een cystitis.
- Buikpijn, braken, diarree bij een gastro-enteritis (buikgriep).
- Pijnlijke, rode wond of insteekopening met pusafscheiding.
- Huidafwijking, jeuk en/of slijmvlieszwelling na contact met allergeen.
- Zwelling, pijn en bewegingsbeperking van gewrichten bij artritis.
Lichamelijk onderzoek
Ten eerste wordt er gelet op:
- Roodheid (rubor)
- Warmte (calor)
- Zwelling (tumor)
- Pijn (dolor)
- Functieverlies (functio leasa)
Verder wordt er gelet op:
- Lichaamstemperatuur
- Tachypnoe (snelle ademhaling)
- Tachycardie (snelle hartslag)
- Bloedonderzoek: stijging van leukocytose (witte bloedcellen) & CRP (C-reacties
proteïne). Na een dag na het ontstaan van de ontsteking is ook de verhoogde
bezinkingsnelheid van de erytrocyten (BSE) te zien.
Bij een ernstige of recidiverende infectie is een kweek van het micro-organisme
nodig om de gevoeligheid van de verwekker vast te stellen. Hiermee kan er een
specifieke anti-biotica voor de patiënt gevonden worden. Dit duurt echter paar
dagen. Daarom krijgen patiënten met ernstige bacteriële infecties een
breedspectrum anti-biotica totdat de uitslag binnen is.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper verpleegkundestudent432. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.