Samenvatting scheikunde HO10
Voeding en gezondheid
10.1 Aankomen of afvallen?
Voedingsstoffen
Via voedsel krijg je belangrijke voedingsstoffen binnen, zoals brandstoffen en bouwstoffen.
Voedingsstoffen: vitamines, mineralen, vetten, koolhydraten en eiwitten.
Brandstoffen: heb je nodig voor energie. voornaamste zijn koolhydraten (suikers) en
vetten.
Bouwstoffen: heb je nodig voor de opbouw van je lichaam. eiwitten en vetten.
Eiwitten gebruikt je lichaam ook om enzymen en spierweefsel van te maken. Vetten heeft je
lichaam o.a. nodig voor opbouw van celmembranen en voor bescherming van inwendige
organen.
Energie
Het lichaam verbrandt koolhydraten en vetten. Hierbij komt energie vrij die we gebruiken
voor naadzakelijke levensprocessen. Hoeveel energie je nodig hebt, hangt af van je leeftijd,
je activiteit en je geslacht. Een jongen in de groei heeft meer energie nodig dan een
volwassene die bijv. dezelfde activiteit doet. Iemand met een zwaar beroep heeft meer
energie nodig dan iemand met een zittend beroep. Jongens op de middelbare school hebben
gemiddeld 30% meer energie nodig dan meisjes van dezelfde leeftijd.
Eenheid van energie joule, J. maar kan ook kilojoule, kJ. Ook kan kcal. 1,0 kJ komt overeen
met 0,24 kcal.
Het valt niet mee de juiste balans te vinden tussen de hoeveelheid voedsel en de
lichamelijke activiteit. Veel mensen zijn te dik en dat komt door het teveel eten van vetten
en koolhydraten. Je moet gevarieerd eten en vooral niet teveel.
Aandoeningen
Soms is een dieet nodig als je door een ziekte problemen hebt met de spijsvertering van
voedingsmiddelen.
Diabetes: bij diabetes kan het lichaam het glucosegehalte in het bloed niet goed regelen.
Het hormoon insuline regelt de vertering van koolhydraten. Afhankelijk van het type
diabetes produceert de alvleesklier te weinig insuline of zijn de lichaamscellen er minder
gevoelig voor. Het gevolg is een te hoog glucosegehalte in het bloed. Diabetespatiënten
moeten medicijnen nemen of insuline spuiten en oppassen met koolhydraten. Diabetici
moeten regelmatig eten of de balans tussen toegediende insuline en de hoeveelheid glucose
in het bloed niet te verstoren.
Glutenintolerantie: mensen met deze ziekte kunnen geen gluten verdragen. Gluten zijn
eiwitten die bijv. in tarwe en rogge voorkomen. Voedsel met gluten zorgt bij mensen met
deze ziekte voor een beschadiging van het slijmvlies van de dunne darm. Omdat de darmen
belangrijk zijn voor de opname van voedingsstoffen, krijgen mensen met glutenintolerantie
daar problemen mee.
, Drankjes en sportdrankjes
Sportdranken bevatten veel koolhydraten. Mensen die intensief sporten kunnen na het
sporten een sportdrankje nemen voor het vocht. Voor mensen die niet sporten is water
meestal voldoende.
Energydranken bevatten 8 tot 15 gram koolhydraten per 100 milliliter. Door het
suikergehalte zijn ze ongeschikt als sportdrank. De vochtopname in de darm wordt dan
vertraagd.
Voedsel bevat voedingsstoffen: brandstoffen en bouwstoffen.
Voeding levert het lichaam energie.
De eenheid van energie is de joule, J.
Een dieet kan mensen met suikerziekte of glutenintolerantie helpen.
10.2 Koolhydraten
Koolhydraten
Koolhydraten belangrijke bron van energie voor het lichaam. De meeste mensen halen
tussen 40 – 70 % van hun energie uit koolhydraten. Voedingsmiddelen bevatten verteerbare
en onverteerbare koolhydraten.
Verteerbare koolhydraten: zetmeel, mono- en disachariden. deze koolhydraten kan het
lichaam afbreken en opnemen.
Niet-verteerbare koolhydraten: bestaan uit vezels. heb je nodig voor een goede
darmwerking.
Koolhydraten zitten vooral in graanproducten.
Mono- en disachariden
Koolhydraten kun je onderverdelen in: monosachariden, disachariden en polysachariden.
Glucose hoort in de groep van de monosachariden. één molecuul suiker.
BINAS 67F.
Glucose ontstaat bij de fotosynthese in de groene delen van planten. zonlicht nodig.
Disacharide: twee moleculen suiker aan elkaar gekoppeld. (twee glucose moleculen)
Condensatiereactie: hierbij worden twee moleculen aan elkaar gekoppeld waarbij een klein
molecuul wordt afgesplitst. BINAS 67F2.
Hydrolyse: tegenovergestelde van een condensatiereactie. Bij de spijsvertering treedt dit op
door bijvoorbeeld de hydrolyse van maltose en daardoor ontstaat glucose.
Polysachariden
Polysacharide: opgebouwd uit een groot aantal moleculen glucose macromoleculen.
voorbeelden: amylose, cellulose en glycogeen.
Koolhydraten die we uit ons voedsel opnemen, slaat het lichaam op als glycogeen,
voornamelijk in de lever en in de spieren. Glycogeen is onze energievoorraad.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper hannaabrahamse. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.