Samenvatting
Projectmanagement op basis van
ICB versie 4
Auteur: Gerrinde Bregman
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is
strafbaar.
,Hoofdstuk 3 Projectoriëntatie
3.1 Wat is een project? A
Project = Een tijdelijke organisatie om binnen gestelde condities een vooraf gedefinieerd
resultaat op te leveren.
3.2 Wat is projectmanagement? B
Projectmanagement = Het geheel van alle leidinggevende taken die nodig zijn om het
projectresultaat op te leveren: plannen, organiseren, controleren en besturen van alle
aspecten van het project en het motiveren van alle bij het project betrokken personen.
3.3 Redenen om een project uit te voeren A
1. Het resultaat is eenmalig binnen een gegeven context.
2. De realisatie is complex en er zijn grote risico’s aan verbonden.
3. Meerdere disciplines moeten bij de realisatie worden betrokken.
4. De uitvoering is en/of de belangen zijn domein overstijgend.
5. Het resultaat is vooraf nog niet vastomlijnd.
6. De uitvoering past niet binnen de bedrijfsorganisatie.
7. Er is veel managementaandacht nodig.
3.4 Voorwaarden en kenmerken van een project A
Kenmerken van een project:
1. Tijdelijk, met een duidelijk begin en eind.
2. Eigen organisatie.
3. Multidisciplinair/afdelingsoverstijgend.
4. Opleveren vooraf gedefinieerd projectresultaat.
5. Details van het projectresultaat worden geleidelijk duidelijker.
6. Projectresultaat is uniek en eenmalig.
7. Complex en risicovol.
Voorwaarden voor een project:
1. Er is besloten om er een project van te maken.
2. Er is een doel en een beoogd resultaat.
3. Wilsovereenstemming tussen opdrachtgever en projectmanager.
4. Het is tijdelijk (gedefinieerd begin en einde).
5. Er is een projectorganisatie.
6. Er zijn van tevoren gedefinieerde werkzaamheden (scope) en condities
(tijd/budget/kwaliteit/etc.).
3.5 Werkvormen: improvisatie, routinematig en planmatig A
➢ Improvisatie = Vraaggericht, ad hoc, flexibiliteit en procesaanpak.
➢ Planmatig (projectmatig werken) = Resultaatgericht, te voorzien, effectiviteit
en planaanpak.
➢ Routinematig = Werkgericht, continu, efficiënt en routineaanpak.
Binnen een project kunnen individuele activiteiten wel ad hoc en routinematig worden
uitgevoerd.
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is
strafbaar.
,3.6 Faseren, beheersen en beslissen: duivelsdriehoek en ijzeren vierkant B/T
Faseren = Opdelen van het project in afzonderlijke tijdsperioden met een vooraf
gedefinieerd eindresultaat.
▪ Projectvoorbereidingsfase behoort niet tot het project, er is pas een project als de
opdracht is overeengekomen en de opdrachtgever de start van de definitiefase
autoriseert.
▪ Projectafsluiting is meestal geen aparte fase maar vindt plaats op einde van de
laatste uitvoeringsfase.
Beheersen = Zorgen dat uitvoering volgens plan verloopt.
▪ Methode Projectmatig Werken: GOTIK = Geld, Organisatie, Tijd, Informatie en
Kwaliteit.
▪ Methode PRINCE2: Tijd, geld, kwaliteit, scope, risico’s en baten.
▪ Beheerscirkel: Plan, Do, Check en Act.
Beslissen = Maken van keuzen.
▪ Faseovergangen zijn goed om de projectstatus te evalueren.
Duivelsdriehoek: T IJzeren vierkant: T
3.7 Projecten binnen de levenscyclus van een product B
Iedere transformatie tijdens de levensduur van een product kan projectmatig worden
uitgevoerd, zoals:
3.8 Projecten op allerlei niveaus
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is
strafbaar.
, 3.9 NEN ISO 21500: 2012 Guidance on Project Management IPMA C
De ISO 21500 Guidance on Project Management (2012) omvat:
1. Projectmanagementconcepten
2. Belanghebbenden en projectorganisatie
➢ Projectbesturing: Opdrachtgever, projectstuurgroep en permanente PMO vanuit
de staande organisatie.
➢ Projectorganisatie:
o Projectmanager
o Projectmanagementteam = Teammanagers, projectondersteuning
o Projectteam = Projectmedewerkers (specialistenwerkzaamheden)
3. Themagroepen
Integratie, belanghebbenden, scope, mensen en middelen, tijd, kosten, risico’s,
kwaliteit, inkoop en communicatie.
4. Projectmanagementprocessen (5 procesgroepen)
1. Initiatie = Processen om het project of een opvolgende fase op te starten.
2. Planning = Processen om het uit te voeren werk in detail te plannen.
3. Uitvoering = Processen die de projectmanagementactiviteiten beschrijven
tijdens de uitvoering.
4. Beheersing = Processen om het uit te voeren werk te bewaken en te
beheersen.
5. Afsluiting = Processen om een fase of het project af te sluiten.
3.10 Projectmanagementstandaarden/methoden IPMA C
PMBoK (Project Management Body of Knowledge) = Kennisverzameling van het
vak projectmanagement, strikt genomen geen
methode. Internationaal erkend/USA. Het
beschrijft:
▪ 5 processen in iedere fase.
▪ 9 kennisgebieden: Integratie, Scope,
Tijd, Kosten, Kwaliteit, Personeel,
Communicatie, Risico’s en Inkoop.
▪ Voordeel: Beschrijving van een groot
aantal hulpmiddelen en technieken
(per kennisgebied).
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is
strafbaar.