IPMA samenvatting
De kern van IPMA
IPMA staat voor International Project Management Association. Het is een
organisatie die zich richt op het professionaliseren van
projectmanagement. De kern van IPMA is de International Competence
Baseline (ICB), een internationale standaard voor
projectmanagementcompetenties. Deze standaard wordt wereldwijd
erkend en is gebaseerd op praktijkervaring.
Projectmanagementprofessionals gebruiken de ICB om:
Hun expertise te vergelijken met anderen (benchmarking).
Zichzelf verder te ontwikkelen in het vakgebied.
IPMA Nederland streeft naar "Betere Projecten" en "een Betere
Wereld" door betere projectmanagementcompetenties te bevorderen.
Het boek "Projectmanagement op basis van ICB versie 4" is volledig
gebaseerd op de ICB4 en sluit aan bij de IPMA-eindtermen en
exameneisen. Het boek is bedoeld voor projectmanagers, teammanagers,
PMO-medewerkers en iedereen die te maken heeft met het aansturen van
projecten, zoals opdrachtgevers. Het kan gebruikt worden ter
voorbereiding op de verschillende IPMA-examens.
De ICB4 definieert 29 competentie-elementen, verdeeld over drie
competentiegebieden:
Contextuele competenties: 5 elementen.
Gedragsmatige competenties: 10 elementen.
Vaktechnische competenties: 14 elementen.
Het boek behandelt alle competenties die relevant zijn voor de IPMA D, C,
B en PMO-certificering. De vaktechnische competenties worden
beschreven in de volgorde van de projectlevenscyclus: voorbereidingsfase,
definitiefase en uitvoeringsfase.
Het boek kan ook gebruikt worden voor competentieontwikkeling, los van
IPMA-certificering. Het dient dan als naslagwerk voor projectprofessionals.
Hoofdstuk 3: Projectoriëntatie
Hoofdstuk 3 van SSM Project Management obv IPMA bespreekt de
basisprincipes van projectmanagement en legt uit wat een project is en
waarom projectmatig werken soms de voorkeur heeft. Het hoofdstuk
benadrukt dat projecten sociale constructen zijn, wat betekent dat een
organisatie zelf bepaalt welke werkzaamheden als project worden
georganiseerd en beheerd.
Kernbegrippen en Concepten:
Project: Een tijdelijke organisatie die een afgebakende taak
realiseert, die niet de routine is van de normale, staande organisatie.
, Projectmanagement: Het plannen, organiseren, controleren en
leiden van projecten om binnen gestelde voorwaarden een vooraf
gedefinieerd resultaat op te leveren.
Projectdoel: Het effect dat de opdrachtgever met de op te leveren
resultaten wil bereiken.
Projectdoelstelling: Het binnen de gestelde eisen en restricties
realiseren van het projectresultaat.
Duivelsdriehoek: De relatie tussen tijd, geld en kwaliteit in een
project. Veranderingen in één van deze factoren hebben invloed op
de andere twee.
IJzeren Vierkant: Breidt de Duivelsdriehoek uit met scope en
benadrukt dat alle vier de factoren in balans moeten zijn voor een
succesvol project.
Levenscyclus van een product: De verschillende fasen die een
product doorloopt, van idee tot sloop. Projecten kunnen worden
gedefinieerd binnen deze levenscyclus, bijvoorbeeld voor
haalbaarheidsstudies, realisatie, onderhoud en sloop.
Projecten op verschillende niveaus: Projecten kunnen worden
gedefinieerd op verschillende niveaus binnen een organisatie. Wat
op één niveau een project is, kan op een hoger niveau een
werkpakket, fase of deelproject zijn.
Project Excellence Baseline (PEB): Een IPMA-standaard die
beschrijft hoe excellente projecten, programma's en portfolio's
kunnen worden gerealiseerd.
Project Excellence Model (PEM): Een onderdeel van de PEB dat
drie kerngebieden voor beoordeling van projecten definieert:
mensen & doel, processen & capaciteit en projectresultaten.
Succesfactoren voor projecten: Factoren die de kans op een
succesvol project vergroten, zoals:
o Heldere doelen en verwachtingen
o Goede communicatie en samenwerking
o Effectieve planning en beheersing
o Betrokkenheid van stakeholders
o Adequate middelen en ondersteuning
Belang van Projectoriëntatie:
Hoofdstuk 3 legt een belangrijke basis voor het begrijpen van de andere
IPMA-competenties en het belang van projectmatig werken. Het
benadrukt:
De noodzaak om te bepalen welke werkzaamheden als project
moeten worden georganiseerd.
Het belang van het definiëren van heldere projectdoelen en
doelstellingen.
De wisselwerking tussen tijd, geld, kwaliteit en scope in een project.
De verschillende niveaus waarop projecten kunnen worden
gedefinieerd.
De rol van projectmanagement in het realiseren van
organisatiedoelen.
, Door een goed begrip van de basisprincipes van projectmanagement en
projectoriëntatie kunnen projectmanagers de kans op succesvolle
projecten vergroten.
Hoofdstuk 4: Projectvoorbereidingsfase
Hoofdstuk 4 van Projectmanagement op basis van ICB behandelt
de projectvoorbereidingsfase. Deze fase gaat vooraf aan het eigenlijke
project en is cruciaal voor het succes ervan. In deze fase wordt
de projectopdracht geformuleerd en overeengekomen.
Kernbegrippen en Concepten
Projectmandaat: De autorisatie van het bedrijfs- of
programmamanagement aan de projectopdrachtgever om het
project te initiëren.
Projectaanvraag: Het verzoek van de klant of opdrachtgever aan
de projectmanager om het project op te starten.
Projectopdracht: De beschrijving van het project, die als basis
dient voor de uitvoering van de projectdefinitiefase. De
projectopdracht omvat de projectdefinitie, de zakelijke
rechtvaardiging, kwaliteitsverwachtingen en acceptatiecriteria, de
projectorganisatie, de projectaanpak, de belangrijkste projectrisico's
en de belangrijkste projectmijlpalen.
Projectbeslissing (Decision to Justify): De autorisatie van de
opdrachtgever aan de projectmanager om de projectdefinitiefase uit
te voeren.
Belanghebbenden (Stakeholders): Eenieder die belang of
invloed heeft, of meent te hebben, bij een initiatief.
Stakeholdermanagementstrategie: De strategie die de
procedures, verantwoordelijkheden en technieken beschrijft voor het
betrekken van de belanghebbenden en het managen van
verwachtingen.
Communicatieplan: Een plan dat beschrijft hoe, wanneer en door
wie met welke belanghebbenden en met welk doel zal worden
gecommuniceerd, alsmede de daarbij geraamde kosten en
capaciteit.
Projectdoel: Het effect dat de opdrachtgever met de op te leveren
resultaten wil bereiken.
Projectdoelstelling: Het binnen de gestelde eisen en restricties
realiseren van het projectresultaat.
Programma van Eisen (PvE): Het totaal van eisen en wensen
waaraan een product moet voldoen.
Projectsuccescriteria: Criteria om te bepalen wanneer een project
geslaagd is.
Kritieke succesfactoren: Factoren die het realiseren van de
projectsuccescriteria mogelijk maken.
Processen en Fasen