Geschiedenis Pta week 1
H1
In de grondwet van 1815 kreeg de koning nog meer macht dan dat die al had
Ministers waren dienaren van de koning. De koning moest elk voorstel van de
ministers goedkeuren
Het parlement had weinig te zeggen. Het parlement bestaat uit de Eerste en Tweede
kamer. Daarin zitten de mensen die in Nederland het volk vertegenwoordigen
De koning benoemde de leden van de Eerste kamer. Willem I gebruikte die macht
vooral om vrienden te benoemen
Mensen in de Provinciale Staten kozen de leden van de Tweede Kamer. De mensen in
de Provinciale Staten bestuurde de provincies. Zij waren ook vaak vrienden van de
koning
1848 -> Nieuwe grondwet en klassieke grondrechten werken vastgelegd
Door de grondwet van 1848 kreeg de koning veel minder macht
Iedereen kreeg dezelfde grondrechten.
De koning werd onschendbaar
De ministers kregen ministeriele verantwoordelijkheid
Elke vier jaar kwamen er rechtstreekse verkiezingen
De Eerste Kamer werd nu indirect gekozen. De burgers zouden eerst stemmen op wie
in de Provinciale Staten kwamen.
De grondwet van 1848 maakte Nederland een parlementaire democratie.
Tweede Kamer Eerste Kamer
Gekozen door de Gekozen door de
Provinciale Staten Koning
Tweede Kamer Vanaf 1848 Eerste Kamer
Gekozen door burgers Gekozen door de
(censuskiesrecht) Provinciale Staten
, Het Parlement kreeg pas echt macht door de Luxemburgse kwestie. Dat was een ruzie
tussen de koning en het parlement over Luxemburg. De Koning wou Luxemburg achter de
rug om van het parlement verkopen, de Kamerleden kwamen zelfstandig op en eiste dat de
ministers opstapte. Maar de ministers weigerde dit. Willem 3 steunde de ministers en
stuurde het parlement naar huis. Dat recht had de koning na 1848 nog. Er kwam een nieuw
parlement en die waren ook tegen de plannen van de koning, de ministers stapte nu wel op.
Hierdoor moest de koning accepteren dat het Parlement de baas was in Nederland.
Nederland in de 19e eeuw was nog geen echte democratie, er was nog censuskiesrecht. Dat
betekent dat alleen de mensen die een bepaald bedrag belasting betalen mochten
stemmen. Alleen rijke mannen mochten dus stemmen, dat was zo’n 11 procent van de
volwassen mannelijke bevolking.
Behalve censuskiesrecht had Nederland in de 19e eeuw ook een districtenstelsel. Dat
systeem waarbij elk gebied (district) zijn eigen vertegenwoordiger voor het parlement kiest.
Tot 1917 was Nederland verdeeld in 100 kiesdistricten, net zoveel zetels in de Tweede
Kamer. In elk district werd er een kamerlid gekozen.
Er waren twee politieke groepen
De socialisten. Dat zijn mensen die vinden dat iedereen in de samenleving
gelijkwaardig is en dat de regering door de wetgeving de leef- en
werkomstandigheden van de arbeiders moet verbeteren
De confessionelen. Mensen die het geloof belangrijk is bij het besturen van het land.
In Nederland bestonden de confessionelen uit twee grote groepen: de protestanten
en de katholieken.
De protestanten hebben in 1879 de eerste Nederlandse politieke partij opgericht: de Anti-
Revolutionaire Partij (ARP). De leider van de ARP was predikant Kuyper, ze hadden veel
aanhang van boeren, arbeiders en winkeliers. De partij wilde kiesrecht voor het (mannelijk)
hoofd van het gezin
Tot 1879 voelden de liberalen zich zeker van hun macht. In 1885 ontstond de eerste liberale
politieke partij (de Liberale Unie) doordat ze niet langer achter konden blijven door de
protestanten. Deze partij had vooral veel aanhangers onder de hogere burgerij: advocaten,
dokters en rijke handelaars
De sociaaldemocraten richten in 1894 ook een politieke partij op. De Sociaaldemocratische
Arbeidspartij (SDAP). De Sociaaldemocraten zijn een stroming binnen de socialisten. Ze wilde
vooral kiesrecht voor arbeiders, als die wet doorgevoerd kon worden kon de SDAP een grote
partij worden.
Nederland was officieel een protestants land, maar toch woonde er veel katholieke. In 1880
was Schaepman de eerste priester in het parlement. Onder zijn leiding ontstond er een
katholieke beweging en kwamen meer katholieken in het parlement. Pas in 1926 richten de
katholieke een partij op: de Rooms-Katholieke Staatspartij (RKSP). Deze partij had veel
aanhang in Noord-Brabant en Limburg.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Taylorsversion. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,19. Je zit daarna nergens aan vast.