Week 1
Het vermogensrecht
Vermogen: het geheel van op geld waardeerbare rechten en verplichtingen die iemand
heeft, dus het geheel van zijn activa en passiva.
Vermogensrecht: recht kan betekenen, het geheel aan geldende regels (objectief) en een
bevoegdheid die je aan dat recht kan ontlenen (subjectief). In de zin van het objectieve recht
betekend vermogensrecht; alle regels met betrekking tot de subjectieve rechten en plichten
die onderdeel van een vermogen kunnen vormen. Bij ob. Recht spreek je nooit van ‘een’
recht. In de zin van het subjectieve recht betekent vermogensrecht; aan een bepaald
persoon toekomend recht dat deel uitmaakt van zijn vermogen, bijvoorbeeld
eigendomsrecht.
De subjectieve rechten van vermogensrecht zijn onder te verdelen in goederenrecht en
verbintenissenrecht.
Het goederenrecht is dat deel van het objectieve vermogensrecht dat gaat over de
rechtsverhouding tussen een persoon en een goed. Rechten op goederen die rechthebbende
in beginsel tegenover iedereen kan inroepen, absolute rechten.
Het verbintenissenrecht is dat deel van het objectieve vermogensrecht dat betrekking heeft
op de rechtsverhouding tussen een persoon en een andere persoon. Rechten zijn niet
inroepbaar tegenover iedereen maar tegenover een bepaald persoon, relatief recht. Het
vbrecht maakt meer gebruik van open normen, aanvullend recht en is flexibeler dan
eigendomsrecht, dat is meer dwingend en bied rechtszekerheid.
In deze cursus ligt de nadruk op het verbintenissenrecht.
Wat is een verbintenis? Recht van de één op een prestatie waartoe de ander verplicht is. De
gedraging waartoe de een verplicht is (debiteur) en de ander recht op heeft (crediteur), heet
een prestatie.
Het verbintenissenrecht is vermogensrechtelijk van aard, dus gaat niet om morele plichten
etc. de prestaties zijn dus om geld waardeerbaar.
Aan de ene kant heb je het ‘vorderingsrecht’ van de crediteur; recht tegenover debiteur tot
het verrichten van een prestatie
en aan de andere kant de ‘schuld’ van de debiteur; rechtsplicht tot het verrichten van die
prestatie.
De crediteur heeft de bevoegdheid om de debiteur voor de rechter te dagen als deze de
prestatie niet heeft verricht, met als doel hem te laten veroordelen de prestatie alsnog te
verrichten of evt. schadevergoeding te claimen. Deze bevoegdheid is een voorbeeld van een
rechtsvordering. De crediteur kan de nakoming van een vonnis realiseren omdat hij er
anders niks mee opschiet als de debiteur dit niet vrijwillig nakomt. Hij heeft de bevoegdheid
tot executeren, ofwel hij kan de nakoming van een vonnis afdwingen wanneer de debiteur
dit niet vrijwillig doet. De tegenoverstaande verplichting van de debiteur heet
uitwinbaarheid.
Dus twee zijden van een verbintenis
Actieve zijde passieve zijde
(crediteur) (debiteur)
Vorderingsrecht schuld
Rechtsvordering aansprakelijk
Executierecht uitwinbaarheid
,Ontstaan van verbintenissen
De uiteindelijke bron van een verbintenis is altijd de wet -> art 6:1 ‘verbintenissen kunnen
slechts ontstaan, indien dit uit de wet voortvloeit.
1. De wet wijst rechtstreeks feiten aan als bron van verbintenissen. (overeenkomst en
onrechtmatige daad)
2. De wet wijst via het ongeschreven recht bepaalde feiten als bronnen van
verbintenissen. (ongeschreven recht in maatschappelijk verkeerd betaamt)
3. De wet wijst geen directe bron aan. Het feit doet echter toch een verbintenis
ontstaan, omdat dit past in het stelsel van de wet en aansluit bij de in de wet
geregelde gevallen. (oorsprong in HR quint/te poel) ->
Rechtsvraag: Kan een verbintenis ontstaan wanneer deze niet uit een overeenkomst of uit
de wet voortvloeit? HR in O. 5. Volgens de Hoge Raad hoeft niet elke verbintenis
rechtstreeks op een wetsartikel te steunen, maar kunnen verbintenissen ook ontstaan uit
bronnen die passen in het systeem van de wet en die aansluiten bij de in de wet geregelde
gevallen.
Belangrijkste bron van een verbintenis een overeenkomst. Betekenis overeenkomst staat
artikel 6:213 bw lid 1; een meerzijdige rechtshandeling, waarbij een of meer partijen jegens
een of meer andere een verbintenis aangaan. En in 217 zien we hoe een overeenkomst tot
stand komt; door aanvaarding en aanbod. Het sluiten van een overeenkomst is een
rechtsfeit. Een rechtsfeit is een feit waaraan het objectieve recht een rechtsgevolg koppelt.
Een rechtsgevolg is bv het tot stand komen van een verbintenis en daarmee de subjectieve
rechten. Onder de categorie rechtsfeiten vallen rechtshandelingen; de handeling is gericht
op het tot stand brengen van een rechtsgevolg. In 3.33 BW staan de vereisten van een
rechtshandeling; “een rechtshandeling vereist een op een rechtsgevolg gerichte wil die zich
door een verklaring heeft geopenbaard.” Dus GEEN onrechtmatige daad. De categorie
rechtshandeling is weer te onderscheiden in een eenzijdige en meerzijdige versie.
Meerzijdige; rechtshandeling vereist de samenwerking van meerdere personen, dus bv een
overeenkomst. Eenzijdige; rechtshandeling wordt door één persoon tot stand gebracht, bv
het opmaken van een testament.
Een eenzijdige rechtshandeling is weer onder te verdelen in gerichte en ongerichte
rechtshandelingen. Ongericht; eenzijdige rechtshandeling die niet is gericht tot een bepaald
persoon, bv testament. Gericht; eenzijdige rechtshandeling is wel tot een of meer bepaalde
personen gericht, bv ontslagneming van een werknemer.
We zagen dat de onder de categorie rechtsfeiten -> gedraging van een persoon,
rechtshandelingen vallen. ‘Gedraging van een persoon’ zijn niet alleen rechtshandelingen.
We kennen bijvoorbeeld de onrechtmatige daad, er ontstaat een rechtsgevolg onafhankelijk
van de wil, maar door een gedraging van een persoon. Bij een rechtshandeling is de wil tot
een bepaald rechtsgevolg wel aanwezig. We kennen ook rechtmatige daden in de categorie
andere gedragingen. Het gaat hierbij ook om het ontstaan van verbintenissen zonder wil,
maar het is niet onrechtmatig. Bv onverschuldigde betaling, ongerechtvaardigde verrijking,
zakenwaarneming.
Er zijn ook nog rechtsfeiten die niet uit gedragingen van personen plaatsvinden; blote
rechtsfeiten, bijvoorbeeld 18 jaar worden, het is geen gedraging maar wel een rechtsfeit.
, De je hebt blote rechtsfeiten en gedragingen (handelingen en onrechtmatige daad). Schema
blz 212!
Natuurlijke verbintenis
Betekenis; een rechtens niet afdwingbare verbintenis. Vorderingsrecht zonder
rechtsvordering en schuld zonder aansprakelijkheid.
In art. 6:3 lid 2 staat wanneer natuurlijke verbintenis ontstaat;
- Als wet of rechtshandeling aan een verbintenis de afdwingbaarheid onthoudt, bv de
verbintenis uit een weddenschap (art. 7a:1825 bw)
- Wanneer iemand jegens een ander een dringende morele verplichting heeft. Morele
verplichtingen leveren eigenlijk geen natuurlijke verbintenis tot stand tenzij zij naar
maatschappelijke opvatting dringend zijn. Daar is sprake van in sub b van lid 2.
De debiteur hoeft dus niet perse aan de schuld te voldoen want een natuurlijke
verbintenis is niet afdwingbaar, er is geen rechtsvordering. Je zou de natuurlijke
verbintenis om kunnen zetten naar een gewone verbintenis en dan kan het wel.
Wanneer een schuldenaar een natuurlijke verbintenis voldoet, komt hem achteraf geen
beroep toe op onverschuldigde betaling. Er is geen sprake van betaling zonder rechtsgrond
zoals bedoeld in art. 6;203 bw.
HR goudse bouwmeester; de bouwmeester stortte 35.000 f in de gemeentekas om niet
oneervol te worden ontslagen. Dat wordt hij toch. Rechtsvraag: Kan K. de ƒ 35.000
terugvorderen op grond van de onverschuldigde betaling? Het hof had geoordeeld dat de K.
het geld had gestort “als ’t ware uit een gevoel van berouw, fatsoen of iets dergelijks en dus
door die storting vrijwillig heeft willen voldoen aan een natuurlijke verbintenis”. Het hof
kwam dus tot de conclusie dat er sprake was van het voldoen van een natuurlijke verbintenis
en dus daarom ook geen beroep op onverschuldigde betaling.
Week 2 artikelen over grote oorlog en koopovereenkomst in supermarkt nog lezen!
Totstandkoming van overeenkomsten - § 15.1 tm 15.3 -
Voor overeenkomsten moeten we kijken naar art. 6:217 BW; een overeenkomst komt tot
stand door een aanbod en aanvaarding daarvan.
Maar wanneer is iets een aanbod? Er is sprake van een aanbod wanneer de verklaring de
belangrijkste elementen van de inhoud voor een te sluiten overeenkomst bevat. Maar niet
alles wat in het dagelijks taalgebruik een aanbod is, is dat juridisch ook. In de krant staan bv
veel computers en tweedehandsauto’s geadverteerd, maar dat zijn niet direct in juridische
zin een aanbod want er staat vaak ‘prijs en aantal nader overeen te komen’ een simpele ‘ja’
voldoet dus niet.
HR hofland/hennis; Dit arrest geeft een voorbeeld waarin een ‘aanbod’ doormiddel van een
advertentie in de krant, niet werd aangemerkt als een aanbod in de zin van art. 6:217 lid 1
BW. hofland plaatste een aanbod van zijn huis in de krant voor 215000 f. hennis besluit om
het huis te kopen voor de vraagprijs. Hofland ziet het echter niet meer zitten. Is er een ov tot
stand gekomen? De Hoge Raad stelt voorop dat een advertentie waarin een individueel
bepaalde zaak voor een bepaalde prijs te koop wordt aangeboden leent zich in beginsel niet
ertoe door eventuele gegadigden anders te worden opgevat dan als een uitnodiging om in
onderhandeling te treden. Er was ook geen sprake van een vrijblijvend aanbod, slechts een
uitnodiging om in onderhandeling te treden.