Aantekeningen verbintenissen- en contractenrecht
Week 1, les 1
Publiekrecht en privaatrecht:
Publiekrecht (overheid maakt gebruik van bevoegdheid tegenover bepaald recht)
o Strafrecht
o Staats- en bestuursrecht
Privaatrecht
o Verbintenissenrecht
o Goederenrecht
o Personen- en familierecht
o Arbeidsrecht etc.
Reeds bekende begrippen:
Feitelijke handeling; handelingen die niet gericht zijn op een rechtsgevolg.
o Bijvoorbeeld in de auto stappen en gaan rijden.
Rechtshandeling; handeling gericht op een rechtsgevolg.
o Bijvoorbeeld meneer A koopt iets van meneer B.
Rechtsgevolg; gevolg dat relevant is voor het recht.
o Bijvoorbeeld A betaalt aan B, of B levert aan A.
Rechtsfeit; feit waardoor bepaalde regels gaan gelden.
o Bijvoorbeeld het sluiten van een overeenkomst.
Wat is een verbintenis?
Een relatie tussen twee of meer personen, waarbij de één tot iets gerechtigd is (een
recht heeft) en de ander tot iets verplicht is (een plicht heeft).
Eenzijdige overeenkomst: ontstaan 1 recht en 1 plicht.
Wederkerige overeenkomst: ontstaan minimaal 2 rechten en 2 plichten.
Hoe ontstaat een verbintenis?
Art. 6:1 BW: Verbintenissen kunnen slechts ontstaan indien dit uit de wet voortvloeit:
o Wet
o Overeenkomst
o Rechtspraak
Hoe ontstaat een overeenkomst?
Art. 6:217 BW: door middel van aanbod en aanvaarding.
Aanbod en aanvaarding zijn ieder voor zich eenzijdige rechtshandelingen.
Gezamenlijk is het de overeenkomst.
De overeenkomst is een meerzijdige rechtshandeling.
Hoe komt een rechtshandeling tot stand?
Art. 3:33 BW: Een rechtshandeling komt tot stand door middel van een op
rechtsgevolg gerichte wil, die zich door een verklaring heeft geopenbaard:
o Wil + verklaring = rechtshandeling
Wil en verklaring komen niet overeen:
Verschillende redenen: verspreking, verschrijving, andere vergissing en geestelijke stoornis:
Verspreking, verschrijving en andere vergissing:
nietige rechtshandeling: art. 3:33 BW.
Geestelijke stoornis: vernietigbaar*: art. 3:34 lid 2 BW.
Tenzij eenzijdig ongericht (bijvoorbeeld testament) = nietig.
Pagina 1 van 20
,Wil en verklaring komen niet overeen (dubbele grondslag):
Tenzij, gerechtvaardigd vertrouwen, art. 3:35 BW (is wilsvertrouwensleer)
o Verklaring wederpartij
o Opgevat als tot haar gericht van bepaalde strekking
o Heeft dit ook aldus mogen opvatten (vertrouwen)
Onder meer van belang bij art. 3:35 BW:
o Waarde product of dienst en waarde aanbod, persoon die het aanbod deed,
nadeel, etc.
o Casuïstiek: Hazjiani (NJ 1983, 457) en Eelman/Hin (NJ 1960, 230)
*Vernietigbaar: het bestaat wel, maar iemand kan het vernietigen indien de persoon
handelingsbekwaam is.
Artikel opschrijven:
Bijv. Art. 3:43 lid 1 sub b BW
Art. 3:37 BW:
Ontvangsttheorie: art. 3:37 lid 3 BW
o Rechtshandeling effect op het moment dat de verklaring de wederpartij
bereikt.
Intrekking: art. 3:37 lid 5 BW
o Rechtshandeling intrekken, intrekking dient wederpartij eerder dan of
gelijktijdig als de in te trekken verklaring te bereiken.
Tot slot varia
Natuurlijke verbintenis: art. 6:3 BW
o Niet afdwingbaar (art. 3:296 BW)
o Nakoming geldt niet als onverschuldigd (art. 6:203 BW)
Einde van een verbintenis:
o Nakoming (art. 6:27 e.v.)
o Verrekening (art. 6:127 BW)
o Vervaltermijn
Verjaring (standaard ná 20 jaar, meestal ná 5 jaar) = natuurlijke verbintenis
Pagina 2 van 20
, Week 1, les 2
Ongeldigheid rechtshandeling
Strijd met de wet, openbare orde en goede zeden (art. 3:40 BW)
Wilsgebreken
o Dwaling (art. 6:228 BW)
o Bedreiging (art. 3:44 lid 2 BW)
o Bedrog (art. 3:44 lid 3 BW)
o Misbruik van omstandigheden (art. 3:44 lid 4 BW)
Handelingsonbekwaamheid ( art. 3:32 BW)
Wilsontbreken (vorige les)
o Vergissing (art. 3:33 BW)
o Geestelijke stoornis (art. 3:34 BW)
Strijd met de wet (art. 3:40 lid 2 BW)
- In strijd met dwingend recht is nietig, tenzij
o Strekt tot bescherming van één der partijen, dan vernietigbaar door
betreffende partij.
o Bijvoorbeeld: art. 7:2 BW ; art. 7:617 BW ; art. 7:209 BW ; art. 1:33 BW
Strijd met openbare orde en goede zeden (art. 3:40 lid 1 BW)
- Altijd nietig
o Bijvoorbeeld: Gift ouders ; provinciale treasury ambtenaar
Wilsgebreken
- Situatie waarbij de wil gebrekkig tot stand is gekomen door een van buitenaf
komende omstandigheid:
- Met betrekking tot alle rechtshandelingen (art. 3:44 BW) altijd vernietigbaar
o Bedreiging, bedrog en misbruik van omstandigheden
- Met betrekking tot enkel overeenkomsten (art. 6:228 BW)
o Dwaling
- Let op! Bij wilsgebreken geen beroep op art. 3:35 BW
Bedreiging (art. 3:44 lid 2 BW)
Opzet (oogmerk)
Onrechtmatige bedreiging
Zodanig dat redelijk oordelend mens wordt beïnvloed (tweede zin)
Met enig nadeel in persoon of goed
Causaal verband (oorzaak en gevolg) tussen bedreiging en verrichten
rechtshandeling
Bijvoorbeeld: aanvragen faillissement, aangifte etc.
Bedrog (art. 3:44 lid 3 BW)
Opzet (oogmerk)
Onjuiste mededeling, zwijgen of andere kunstgreep (iemand voor de gek houden)
Causaal verband (oorzaak en gevolg) tussen kunstgreep en verrichten
rechtshandeling
Bijvoorbeeld: terugdraaien kilometerteller ; andere identiteit aannemen ; opzettelijk
onjuiste mededelingen doen
o Let op: uniek, prachtig, mooi, bijzonder = geen bedrog
Pagina 3 van 20