Psychiatrie in de verpleegkunde
Hoofdstuk 16: MENSEN MET EEN PERSOONLIJKHEIDSSTOORNIS VERPLEGEN.
Persoonlijkheidsstoornis: het vermogen om verantwoordelijkheid voor hun gedrag te nemen is
verstoord. Deze mensen zijn weinig flexibel en kunnen zich moeilijk aan andere situaties aanpassen
(dit zullen VPK merken).
‘Big Five’:
1. Neurotisme of emotionele instabiliteit
2. Extra versie
3. Openheid voor ervaringen
4. Meegaandheid of vriendelijkheid
5. Zorgvuldigheid
Persoonlijkheidsstoornissen worden gekenmerkt door excessief rigide gedragspatronen of manieren
om met anderen om te gaan. De verstoorde persoonlijkheidstrekken of kenmerken komen vroeg aan
het licht en blijven gedurende het grootste deel van het volwassen leven bestaan; ze raken zo
diepgeworteld dat deze mensen zich vaak sterk tegen verandering verzetten. Kinderen die in de
jeugd kampten met problematische gedragingen of psychische stoornissen, hebben hier een groter
risico op. Naar schatting 6 tot 10% heeft een persoonlijkheidsstoornis.
Mensen met een persoonlijkheidsstoornis zien hun karakter als egosyntoon. Dit betekend: een
natuurlijk deel van zichzelf; ze hebben er zelf geen last van.
Mensen met een stemmingsstoornis of angststoornis zien hun gedrag vaak als egodystoon. Zij zien
hun gedrag niet als deel van hun eigen identiteit; hierdoor is de kans groter dat hun hulp gaan
zoeken.
Er zijn drie soorten persoonlijkheidsstoornissen:
1. Cluster A: Mensen die als vreemd of excentriek worden beschouwd. Paranoïde-, schizoïde-,
schizo-typische persoonlijkheidsstoornissen.
2. Cluster B: Mensen met overmatig dramatisch, emotioneel of labiel gedrag. Antisociale-,
bordeline-, histrionische-, narcistische-persoonlijkheidsstoornissen.
3. Cluster C: Mensen die vaak nerveus of angstig lijken. Ontwijkende-, afhankelijke-, obsessieve-
compulsieve persoonlijkheidsstoornissen.
Cluster A.
Paranoïde-persoonlijkheidsstoornis.
Het bepalende kenmerk van de paranoïde persoonlijkheidsstoornis is achterdocht, neiging om
gedrag van anderen te interpreteren als opzettelijk bedreigend of vernederend, wantrouwig, hun
relaties lijden hieronder. Ondanks dat ze achterdochtig zijn, kunnen ze over algemeen wel
functioneren op werk.
Hoewel mensen met paranoïde persoonlijkheidsstoornis overdreven en onrechtvaardigd
wantrouwen koesteren, hebben ze niet de uitgesproken paranoïde wanen die kenmerken zijn voor
de gedachtepatronen van mensen met paranoïde schizofrenie (bijv. geloof dat geheime dienst achter
hun aan zit).
Schizoïde-persoonlijkheidsstoornis.
Belangrijkste kenmerk van schizoïde-persoonlijkheidsstoornis is sociale isolatie. Deze mensen lijken
vlak, nooit sterke emoties zoals woede, vreugde, worden vaak omschrijven als eenlingen, hun gezicht
toont geen emotie, wisselen weinig sociale glimlachen of knipogen uit.
Schizotypische-persoonlijkheidsstoornis.
, Deze diagnose is van toepassing op mensen die problemen hebben met het vormen van nauwe
relaties en van wie het gedrag, de manier van doen en gedachtepatronen vreemd of eigenaardig zijn,
maar niet zo afwijkend dat ze voor de diagnose schizofrenie in aanmerking komen.
Mensen met schizotypische-persoonlijkheidsstoornis hebben geen samenhangend zelfbeeld,
verwrongen zelfbeeld of kan een duidelijke richting in het leven ontbreken. Ze missen oko het
vermogen tot empathie, begrijpen niet goed hoe hun gedrag op anderen van invloed is en
interpreteren andermans handelingen of beweegredenen vaak fout. Ook hebben ze vaak emotionele
stoornissen, zoals depressie of angststoornis.
Cluster B.
Antisociale-persoonlijkheidsstoornis.
Deze mensen zijn antisociaal, houden zich niet aan sociale normen en in sommige gevallen
overtreden ze de wet, schenden rechten van een ander, impulsief, komen verplichtingen niet na,
vertonen nauwelijks angst, en hebben geen schuldgevoel of spijt na een misdrijf. Het zijn niet alleen
‘ruwe’ personen maar ook intelligente personen.
Antisociaal gedrag doet zich voor de leeftijd van 15 voor; spijbelen, van huis weglopen. Deze stoornis
gaat door tot de adolescentie.
Onderzoekers denken dat antisociale persoonlijkheid uit twee onafhankelijke dimensies bestaat.
1. Persoonlijkheidsdimensie. Bestaat uit kenmerken zoals: oppervlakkige charme, egoïsme,
gebrek aan empathie, gevoelloosheid, meedogenloos profiteren van anderen en
onverschilligheid tegenover gevoelens/welzijn van anderen
2. Gedragsdimensie. Wordt gekenmerkt door: slecht arbeidsverleden, instabiele relaties,
aannemen van algeheel instabiele en antisociale manier van leven, problemen met
autoriteiten.
Deze groepen staan niet helemaal los van elkaar; vaak komen er kenmerken voor uit beide groepen.
Metingen van psychopathische kenmerken tonen aan dat ze kunnen worden gecategoriseerd op
basis van vier basisfactoren- dimensies:
1. Interpersoonlijke factor die wordt gekenmerkt door oppervlakkigheid, pompeusheid en
onbetrouwbaarheid
2. Affectieve factor die wordt gekenmerkt door gebrek aan spijt en empathisch vermogen,
onvermogen om verantwoordelijkheid te aanvaarden voor wangedrag
3. Factor met betrekking tot leefstijl die wordt gekenmerkt door impulsiviteit en gebrek aan
doelen
4. Antisociale factor die wordt gekenmerkt door beperkte gedragsbeheersing en antisociaal
gedrag
Bordeline-persoonlijkheidsstoornis.
Dit wordt gekenmerkt door plotselinge stemmingswisselingen, gebrek aan samenhangend zelfbeeld
en onvoorspelbaar, impulsief gedrag, vaak onzeker over doelen/waarden/carrière. De term
bordeline-persoonlijkheid werd oorspronkelijk gebruikt voor mensen met gedrag op de grens tussen
neurose en psychose. Vaak was er sprake van verstoorde relaties met gezin, traumatische ervaringen
in de jeugd. Mensen met bordeline-persoonlijkheidsstoornis onderhouden meestal een beter contact
met realiteit dan mensen met een psychose.
Histrionische-persoonlijkheidsstoornis.
Wordt gekenmerkt door overmatige behoefte aan aandacht, lof, geruststelling, goedkeuring,
overdreven emotionaliteit. Histrionicus is Latijns voor ‘acteur’.
Narcistische-persoonlijkheidsstoornis.
Mensen met een narcistische-persoonlijkheidsstoornis hebben een opgeblazen zelfbeeld, eisen aan
anderen om hun aandacht te geven en te bewonderen, ze scheppen op en verwachten dat anderen
hun speciale eigenschappen zullen opmerken.