Orale pathologie bij
speekselklieren
Inhoudsopgave
Oncologie hc 15, 16 en 17.............................................................................................................................. 1
Speekselklierafwijkingen hc 1........................................................................................................................ 9
Oncologie hc 15, 16 en 17
HC Macillofacial Oncologie, (niet-) dentogene tumoren 09-09-2021
Meest voorkomende kanker: huid-, borst-, long-, prostaat- en darmkanker.
Hoofd-halskanker is vrij zeldzaam (3% van alle kankersoorten).
De incidentie van hoofd- hals tumoren stijgt langzaam wel.
De 3 meest voorkomende hoofdhalskanker zijn: keelholte-, strottenhoofd en
mondholtetumoren.
Meest voorkomende mondholtekanker is tongkanker.
De overleving van mondholtekanker heeft niet zo’n goede stijging als bij algehele kanker
overleving door de jaren heen.
Mondholtekanker komt het meest voor, rond de leeftijd van 50-70 jaar.
Hoe ouder mensen zijn met mondholtekanker, hoe minder kans op overleving.
Door covid zijn er veel minder kankergevallen geconstateerd dan normaal/ verwacht.
Dit komt ook doordat mensen thuisbleven en tandartsen ook dicht waren, en er dus minder
“kans” was op het diagnosticeren van mondholtetumoren.
In de minder welvarende delen van de wereld, komt er minder mondholtekanker voor (door
een betere lifestyle; niet roken, geen alcohol etc.).
Ook komt mondholte kanker veel meer voor bij mannen, dan bij vrouwen.
Van alle typen tumoren die voorkomen bij hoofdhalskanker is Plaveiselcarcinoom (>80%) het
meest voorkomend.
Plaveiselcelcarcinoom
Etiologie
Het gebruik van tabak en alcohol en dan vooral de combinatie ervan geeft een hogere kans
op het ontwikkelen van een plaveiselcelcarcinoom.
Het advies stoppen met roken speelt een grote rol in primaire en secundaire preventie.
Het is nooit te laat om te stoppen met roken! (Ook al is er blijvende schade).
Roken is in dit geval dus schadelijker dan alleen alcohol drinken.
Epidemiologie
Incidentie is 2 per 100.00 per jaar, in NL ongeveer 4000 patiënten per jaar.
Man-vrouw verhouding 2:1.
,Meestal boven het 40e-50e jaar.
Roken en alcohol belangrijkste oorzaken.
Blootstelling aan zonlicht (denk aan kanker in de onderlip) is ook een risicofactor.
Anamnese
Algehele gezondheid en voorgeschiedenis is heel belangrijk (denk aan hart- en vaatziektes
i.v.m. leefgewoonten), leefgewoontes (roken; hoeveel, hoelang, wat? En ook bij alcohol;
hoeveel? Probeer dat om te zetten naar mg ethanol om het goed in kaart te krijgen). Ook
moet je kijken naar karakter van klachten en eventuele afwijking (hoeveel pijn heeft iemand;
waarmee is dat te verklaren).
Mondholte plaveiselcelcarcinoom (PCC) voorkomen (van meest naar minst voorkomend):
- Primair PCC tong en mondbodem;
- PCC gefixeerd aan de mandibula;
- PCC ter hoogte van de processus alveolaris mandibula;
- PCC op de bovenkaak;
- PCC van het wangslijmvlies;
Symptomen
- Soms zie je alleen een niet genezend ulcus (kan een aft zijn, of een drukrand onder
een prothese, bijten op tong of verbanden), als het na 2-3 weken niet genezen is, is
dat eigenlijk raar;
- Lokale/ uitstralende pijn en dan vaak vooral naar het oor, als je hier geen verklaring
voor kan zien/ vinden is er dus kans op een PCC;
- Beperkte beweeglijkheid van de tong, als de tongstructuur wordt aangetast en een
tumor erin bouwt wordt de tong gefixeerd en is er dus een beperkte beweeglijkheid;
- Minder houvast gebitsprothese;
- Slikklachten (zelfde oorzaak als bewegelijkheid tong);
- Zwelling in de hals (voelt het hard? Of meer als een ontsteking; pijn, roodheid);
- Verandering sensibiliteit, zowel in de tong als lippen is dat reden tot alert zijn.
Klinische aspecten
Het is belangrijk om de grenzen van een tumor te kunnen beschrijven (om verandering te
kunnen waarnemen), ook zijn verandering in kleur belangrijk (wit/ rood?), ook wil je de
structuur beschrijven: is er massavorming of zie je enkel een plekje maar is dit niet voelbaar
etc.
Induratie (= onderhuidse verharding van het weefsel) kan duiden op ontsteking rondom of
dat het ingroeit in de diepte en dat ga je vaak voelen.
Induratie kun je dus in principe voelen:
Dit voel je d.m.v. bimanuele palpatie (1 vinger in de mond, 1 vinger onder de kin), je
omschrijft dan dus de consistentie, grens, pijnlijkheid en de infiltratie als dat mogelijk is.
Uitzaaiingen (metastasering) vindt vooral plaats via de lymfeklieren in de hals. De kans op
uitzaaiingen hangt vooral af van de grootte van de primaire tumor (maar wilt niet altijd iets
zeggen, hele kleine tumoren kunnen ook uitzaaiingen hebben).
, Metastasering kan ook voorkomen op afstand; en dan is long de meest voorkomende.
Daarom wordt ook vaak om te kijken of er sprake is van metastasering op afstand als eerst
gekeken naar de longen d.m.v. een PET-scan.
ECS = kapseldoorbraak.
M1 = metastasen op afstand aanwezig
Diagnostiek
Screening van de bevolking op mondholte en oropharynx carcinomen is tot op het heden
niet heel zinvol gebleken.
Awareness is wel heel belangrijk!! En dan vooral bij zorg professionals, kennen en herkennen
en dus doorsturen wanneer nodig.
Wanneer doorverwijzen?
- Bij onverklaarbare klachten
- Geen genezing van plekjes na 2-3 weken.
- Fixering tong, ineens niet meer kunnen slikken etc.
Wanneer biopsie?
- Indicatie
o Als geen verbetering < 2 weken
o Als geen duidelijke andere diagnose
Wie stelt de diagnose: geen specifieke vaardigheden nodig, maar wel door specialist
laten doen (weten wat je doet).
Met oppervlakte anesthesie kun je ook een klein stukje weefsel nemen, maar bij voorkeur
gaat het om een groter stuk weefsel dus via infiltratie anesthesie.
Minimale grootte = 0,5 cm x 0,2 cm x 0,2 cm
Het liefst neem je een biopt op de rand van het gezonde weefsel en onverklaarbare weefsel,
ook kun je het beste een foto maken van het weefsel voor het nemen van het biopt zodat je
kan terugzien waar het weefsel had gezeten en hoe groot het was. Dit omdat weefsel ooit
sterk kan reageren op het nemen van een biopt en dus een over (of onder-) schatting kan
geven.
Histologie
Er wordt altijd gekeken naar de mate van infectie/ ontsteking rondom de tumor:
- Is het acuut of chronisch?
- Blaasjes vorming
- Mate van dysplasie (mate van onrust in de opbouw van het epitheel)
- Infiltratie (epitheelweefsel tussen spier/ vet druppelen)
De behandeling vindt plaats in erkende hoofd- hals centra. Daar zijn er 8 van in Nederland
(universitaire centrum).
Diagnostische technieken
- Anamnese en klinisch onderzoek