Reden dat we hersenen hebben: omdat we motorisch zijn. Een algemene functie van het
centrale hersenstelsel is het kunnen voortzetten van beweging met als doel je in bescherming
te stellen voor wanneer er gevaar is.
Communicatie van de mens met zijn omgeving.
- Er is input (we zien dingen horen dingen) wordt verwerkt in het CNS output
(praten, emotie, beweging)
- Zintuigen blackbox (hersenen) motoriek
Centrale zenuwstelsel bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg.
In de blackbox: hersencellen communiceren met elkaar. Ze geven steeds informatie door.
Hersenen communiceren ook met het lichaam.
Deel 1: Cellen en informatieoverdracht
Hersencellen: er zijn twee soorten cellen
Neuron: Zenuwcel: geven informatie door, informatie verwerkers.
Gliacel: steun cel. Letterlijk = lijm want vroeger bedacht dat ze de hersenen aan elkaar
lijmden.
Neuron: is een cel net als alle andere lichaamscellen.
- Er is een celmembraan die een afscheiding is tussen de binnen en buitenkant van de
cel. Dat heet intracellulair en extracellulair. In dat membraan zitten kanalen/poriën
waardoor stoffen naar binnen en buiten kunnen.
- Ze hebben ook een celkern waarin genetisch materiaal zit (DNA)
- Mitochondriën zitten ook in de cel, die zorgen voor energievoorziening.
- Ribosomen: maken eiwitten. Het recept voor de eiwitten zit in het DNA, dat komt aan
in de ribosomen en dat wordt aangemaakt door de instructie uit het DNA.
Neuron heeft twee kenmerken die andere cellen niet hebben: dit komt doordat ze zo goed zijn
in communicatie met elkaar.
Dendrieten: uitsteeksels, vertakkingen van de soma. Lichaamscellen hebben dit niet,
neuronen wel.
Cellichaam: Soma met erin de celkern: nucleus. Dit hebben lichaamscellen ook
Axon: kan aan het eind vertakken. Dit hebben lichaamscellen niet.
Axon terminal: verdikking aan het eind vd axon
Neuronen hebben veel dendrieten, maar maar 1 axon.
Twee kenmerken die de neuron onderscheidt van andere cellen: dendrieten en axon.
Dendrieten: ontvangen informatie van andere neuronen. (input)
Dan wordt het vervoerd naar het cellichaam/soma: deze integreert informatie. (putput)
Vervolgens wordt de informatie doorgegeven via het axon. Vervoert zenuwimpuls. Één per
cel maar ze kunnen heel lang zijn. (throughput)
Dan komt de informatie aan in de presynaptische terminal: eindknopjes vd axonen. Hier
worden neurotransmitters afgegeven (info) die door gaat naar de volgende cel. (output)
Dendriet soma axon presynaptische terminal
,Gliacellen:
- Ondersteunen de functies van neuronen.
- Het is ongeveer de helft van het hersenvolume.
- Beinvloeden de communicatie / informatieverwerking.
Functie van de gliacellen:
- Letterlijke steun. Je hersenen zijn een soort pudding, maar deze cellen geven steun.
- Spelen een rol bij de aan/afvoer van stoffen (voeding/herstel) dit doen de astrocyten.
Stoffen die uit het bloedvat komen kunnen via de astrocyt naar de neuron.
- Productie hersenvloeistof in de holtes in de hersenen waar hersenvloeistof in zit.
- Ze maken myeline. Dat zijn omhulsels die om het axon heen zitten. Myeline ligt om
de axonen heen.
- Functie van myeline is isoleren van het elektrische stroompje dat door de axon loopt.
De prikkels die door de axon lopen moeten niet weg lekken waardoor er een vettig
laagje myeline om de axonen zitten.
Gliacellen spelen een rol in de afweer tegen virussen en schimmels: microglia.
Rol bij de ontwikkeling van de hersenen.
Het brein en zijn omgeving:
Communicatie dmv het CNS. Daar omheen zit bot omdat het heel goed beschermd moet
worden want het is kwetsbaar.
Informatieverwerking:
- Van de zintuigen naar het centrale zenuwstelsel (CZS) wat je ziet/hoort
- Van de ene naar de andere plek in CZS (in het brein. Dus bv auditieve systeem
gecombineerd met visuele systeem zodat je de wereld in zijn geheel waarneemt)
- Van de CZS naar de spieren om te kunnen reageren
Afferent: aanvoeren. (voert informatie aan) bv van de zintuigen naar de hersenen.
Intrinsiek: De dendrieten en axon liggen in dezelfde structuur. Binnen het geheugengebied.
Of in het ruggenmerg is er een neuron waarvan informatie in de ruggenmerg blijft.
Efferent: (Voert informatie af) van hersenen naar de spieren om een motorische actie te
genereren.
Sensorische neuron: die is afferent t.o.v CNS (voert info aan naar de hersenen)
- Ligt in het perifere zenuwstelse, lijkt alsof er 2 axonen zijn.
- Deze dendrieten zijn gevoelig voor druk (op de huid)
Motorische neuron: efferent t.o.v van CNS
- Spier beweegt als er een prikkel komt van een neuron.
- Dendrieten axon presynaptische terminals
Interneuron: voorbeeld van intrinsieke info verwerking.
De hersenen zijn heel kwetsbaar. Voedingsstoffen worden toegelaten, schadelijke stoffen niet.
Om je hersenen te beschermen heb je een bloed-hersen barrière.
, - Het is een ondringbaar mogelijk geheel om herseneen te beschermen van invloeden
van buiten af.
- Het wordt gevormd door de wand van de bloedvaten. Elk bloedvat heeft aan de
binnenkant een laag cellen (endothelial cellen), die vormen de bloed-hersen barriere.
En die zorgen voor de tight junction waardoor er bijna niks door heen kan. In
lichaamscellen heb je dit ook maar erzit veel meer rumite tussen.
- Aan de hersenkant vd bloedvaten zitten de astrocyten die er ook voor zorgen dat er
niet zomaar stoffen je hersenen in kunnen.
- Houdt schadelijke stoffen buiten
- Wel doorheen: kleine molecullen, vetoplosbare stoffen (vit A / D), ONGELADEN
STOFFEN zoals zuurstof en CO2, sommige vitaminen.
- Via speciale kanaaltjes: water
- Via actief transport: glucose, aminozuren, sommige vitaminen en ijzer.
- Brandstof van je hersencellen is glucose.
- Aminozuren zijn: bouwstenen van eiwitten. Er zijn 20 aminozuren in het menselijk
lichaam die er worden gebruikt, 8 ervan kan het menselijk lichaam niet zelf aanmaken
en krijg je binnen via voedsel.
Niet alle schadelijke stoffen worden buiten gelaten:
- Schadelijke stoffen zoals alcohol, drugs
- Virussen
- Medicijnen
Het bloed-hersenbarrière kan stuk gaan door bv:
- Hersenontsteking.
- Dan zijn je hersenen in gevaar en kan je een ontsteking krijgen.
- Door trauma zoals bv een ernstige hersenschudding
, College 2:
Binnen de cellen verloopt informatie overdracht dmv elektrische prikkels:
Ionen = geladen deeltjes. Ze kunnen negatief of positief zijn.
+ en + stoten elkaar af
- En – ook
+ en – trekt elkaar aan.
Rustpotentiaal: een kenmerk van neuronen. Vind je overal in de cel.
- Potentiaal = ladingsverschil / spanning.
- Een rustpotentiaal is het ladingverschil tussen binnen- en buitenkant van de cel.
Membraan: grens vd binnen kant / buiten kant cel
Extracellulair is vooral negatieve deeltjes
Het rustpotentiaal is -70 millivolt. Dit wordt actief in stand gehouden door de celmembraan.
Hierdoor zit er een pompje in het celmembraan die positieve delen de cel uit pompt zodat die
negatieve binnenkant negatief blijft.
- Als de pomp niet zou werken, zou er positieve deeltjes naar binnen lekken waardoor
de negatieve rustpotentiaal zou verdwijnen.
Actiepotentiaal: actiepotentiaal vind je alleen in de axonen.
- Deze gaat pas lopen (een soort stroompje door de axon waardoor de info verplaatst)
als de rustpotentiaal verstoord wordt. De rustpotentiaal is -70 mv.
- Dan komen er positieve ionen de cel binnen. Rustpotentiaal wordt verstoord. Elke cel
heeft een drempelwaarde en als die wordt overschreden dan gaat er een actiepotentiaal
lopen. Dat positieve worden van dat ladingsverschil noem je depolarisatie.
- Er komen positieve en negatieve prikkels binnen, die worden opgeteld en als het dan
te positief is wordt de rustpotentiaal verstoord. Zodra die drempelwaarde wordt
aangetikt loopt de actiepotentiaal pas.
- De actiepotentiaal loopt door de axon doordat de kanalen van de celmembraan openen.
Doordat er een ladingsverschil is gaan die poortjes open en de positieve ionen de cel
in. Na+ stroomt naar binnen.
- Actiepotentiaal gaat mar 1 kant op.
Om de axonen zit myeline. De Actiepotentiaal wordt versneld door myeline. De
actiepotentiaal maakt door de myeline steeds een ‘sprongetje’ bij een stukje zonder myeline
waardoor er uitwisseling plaats vindt. Er moet iedere keer een nieuwe boost van positieve
deeltjes zijn die de actiepotentiaal voortzet.
In het begin is er nog niet veel myeline opgebouwd, naar mate de tijd vordert wordt er steeds
meer myeline opgebouwd waardoor de snelheid vd prikkel overdracht omhoog gaat.
Actiepotentiaal:
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper monicalauritano. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,29. Je zit daarna nergens aan vast.