Uitwerkingen nabespreking
Probleem 1
Vraag 1
Als u goed kijkt (en misschien heeft u het al gezien), ziet u dat de eerste roldatum in de
dagvaarding van het probleem ligt voor de dag waarop de dagvaarding is uitgebracht.
a. Wat zal het gevolg zijn?
b. In de dagvaarding was gekozen voor donderdag 17 januari, maar een eerdere datum
was mogelijk geweest. Wat was de eerst mogelijke datum roldatum nog steeds uitgaande
van betekening op donderdag 13 december?
1a. Het exploot van de dagvaarding is nietig op grond van 114 jo. 120 lid 1 Rv. Joosten BV is
niet verschenen door een gebrek dat nietigheid met zich meebrengt, waardoor de rechter
geen verstek tegen hem verleend volgens 121 lid 1 RV. Op grond van lid 2 bepaalt de rechter
een nieuwe roldatum. Als Joosten BV wel was verschenen of had gereageerd met een
conclusie van antwoord en hij zich had beroepen op de nietigheid van het exploot van de
dagvaarding dan zou de rechter dit beroep verwerpen, behalve als het gebrek Joosten BV
onredelijk in zijn belangen zou schaden volgens 122 lid 1 Rv.
1b. De juiste roldatum zou 21 december 2018 zijn (8 dagen tellen vanaf de dag na
betekening) als de termijn van 114 Rv in acht wordt genomen, maar op grond van het
Landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken is de datum woensdag en voor
kantonzaken is dit meestal donderdag. Dus moet je kijken naar de eerstvolgende donderdag
en dat is op 27 december 2018.
Vraag 2
Bram Jasperse, wonende te Utrecht, heeft een handel in bouwmaterialen. Hij heeft
bouwmaterialen geleverd aan Joosten BV, gevestigd te Amsterdam. Joosten BV blijft in
gebreke het voor deze bouwmaterialen verschuldigde bedrag van 60.000 euro te voldoen.
In de toepasselijke voorwaarden is een forumkeuzeclausule opgenomen op grond waarvan
de Rechtbank Rotterdam bevoegd is. Jasperse ziet zich genoodzaakt Joosten BV in rechte
te betrekken en brengt een dagvaarding uit waarin hij Joosten BV oproept voor de
Rechtbank Amsterdam, dus een ander rechter dan volgens de voorwaarden bevoegd zou
zijn. Wat is het gevolg van het vermelden van een onbevoegde rechter in de dagvaarding
indien Joosten BV niet verschijnt?
2. Op grond van 108 lid 1 Rv is het toegestaan om een forumkeuze te bedingen en is er geen
sprake van een uitzondering in 108 lid 2 Rv (vordering van ten hoogste 25.000, individuele
arbeidsovereenkomst, consumentenzaak of een onroerend goed, tenzij zij is aangegaan na
het geschil of de werknemer of huurder zich tot de aangewezen rechter wendt). Joosten BV
verschijnt niet en heeft ook niet gereageerd met een conclusie van antwoord dus hij kan zich
niet beroepen op zijn recht (110 lid 1 Rv), omdat hij zich nu niet kan verweren door niet te
verschijnen. Hierdoor vervalt op straffe zijn recht. In vier gevallen moet de rechter zelf
toetsen of hij relatief bevoegd is (vordering van ten hoogste 25.000, individuele
arbeidsovereenkomst, consumentenzaak of een onroerend goed), maar in casu is er geen
sprake van een van deze gevallen. Als Joosten BV wel had verschenen of met een conclusie
van antwoord had gereageerd dan had de rechter de zaak doorverwezen en niet nietig
verklaard op grond van 110 lid 2 Rv.
, Vraag 3
Welke beginselen zijn in het geding bij de eisen waaraan een dagvaarding moet voldoen?
3. Motiveringsplicht, redelijk termijn, hoor en wederhoor, toegang tot de rechter, gelijkheid
van processuele beginselen*, beginsel voor goede procesorde* en waarheidsplicht*.
Probleem 2
Vraag 1
Ernst zegt te hopen dat het afschaffen van het pleidooi tijd zal besparen.
a. In hoeverre kan je zeggen dat het recht op pleidooi is afgeschaft?
b. Welke andere mogelijkheden zijn er om de procedure te versnellen?
1a. Het recht op pleidooi is afgeschaft, want er is nu sprake van een mondelinge behandeling
en de partijen moet zelf initiatief nemen of de rechter kan dit verzoeken op grond van 87 lid
2 Rv. De mondelinge behandeling kan een soort van pleidooi bevatten (87 lid 2 sub b Rv). Op
grond van het arrest recht op mondelinge behandeling kan de rechter de mondelinge
behandeling ambtshalve afwijzen, maar alleen als de toewijzing van het verzoek strijdig zou
zijn met de eisen van een goede procesorde of als de wederpartij klemmende redenen
aanvoert. Dit is een streng vereiste, waardoor er vaak geen grond is om het pleidooi af te
wijzen.
1b. Voorlopige voorzieningen (223 Rv)*, schikking (89 Rv), kort geding (254 Rv)*, voeging en
tussenkomst (217 Rv)*, kortere dagvaardingstermijn (117 Rv), schriftelijk uitspraak (87 lid 1
Rv), zo volledig als mogelijk zijn in de eerste processtukken, objectieve en subjectieve
cumulatie, anticipatie (126 Rv), getuigen horen (87 lid 3 Rv), uitstel van conclusie van
antwoord (128 lid 2 Rv), repliek en dupliek (132 Rv) en redelijk termijn (20 Rv).
Vraag 2
Geef antwoord op de volgende vragen, die aan het slot van het probleem worden
opgeworpen:
a. Ernst zegt: ‘Ik heb trouwens de termijnen van mijn huidige abonnement ook niet
betaald. Als Media BV erachter komt, zou zij die dan ook in deze procedure van mij kunnen
vorderen?’
b. En Ali zegt: ‘Nu we het toch over zulk soort dingen hebben, klaagde jij niet over het
trage internet bij jou thuis? Als ik jou was zou ik in deze procedure terugbetaling vorderen
van de abonnementsgelden die jij hebt betaald voor jouw nieuwe abonnement. Dat kan je
dan mooi meenemen.’
2a. In beginsel kan Media BV ook de betaling van zijn huidige abonnement vorderen
(vermeerdering eis) als er nog geen eindvonnis is gewezen, maar Ernst kan hier tegen
bezwaar maken als het in strijd is met de goede procesorde. De rechter beslist zo spoedig
mogelijk hierover, maar de rechter kan de eis van Media BV ambtshalve ook buiten
beschouwing laten (130 lid 1 Rv). Dit is geen voorbeeld van objectieve cumulatie, hierbij is 95
Rv van belang, omdat nu tijdens de zitting de eis wordt vermeerderd en er niet op voorhand
meerdere eisen zijn gesteld.
2b. Ernst kan bij zijn conclusie van antwoord (137 Rv) een eis in reconventie instellen (136
Rv). Echter heeft hij al een conclusie van antwoord ingediend, dus kan dit niet meer.
