Interne markt
- Art. 26 lid 2 VWEU: Definitie: De interne markt omvat een ruimte zonder
binnengrenzen waarin het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en
kapitaal is gewaarborgd volgens de bepalingen van de Verdragen.
- Art. 3 VEU: Doelstelling van de interne markt
a. lid 1: De Unie heeft als doel de vrede, haar waarden en het welzijn van haar
volkeren te bevorderen.
b. lid 2: De Unie biedt haar burgers een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht
zonder binnengrenzen, waarin het vrije verkeer van personen gewaarborgd
is.
c. lid 3: De Unie brengt een interne markt tot stand.
- Incorporatie van niet-economische doelstellingen (bijv. de regelgevingsvrijheid van
lidstaten en dwingende redenen van algemeen belang als doelstellingen van het
internemarktrecht) in o.a. artikel 3 VEU en de Cassis-rechtvaardiging.
Evenredigheidstoets
2 elementen
1. De evenredigheidstoets bestaat uit een tweestappentoets: geschiktheid en
noodzakelijkheid. Stricto sensu toets wordt zelden toegepast.
2. Rol van evenredigheid in het vrij verkeersrecht in het kader van de
rechtvaardigingsfase.
Wanneer de Unie optreedt moet dit optreden evenredig zijn. Wanneer de toepassing van het
evenredigheidsbeginsel door het Hof wordt overzien, kan worden geconcludeerd dat het in
feite bestaat uit een tweestapstoets.
Ten eerste is er de vraag naar de geschiktheid van een maatregel. Volgens deze toets is
een maatregel onevenredig wanneer de maatregel niet kan leiden tot een bepaald doel.
De tweede stap betreft de toetsing of het middel waarvoor gekozen is niet verder gaat dan
wat noodzakelijk is ter bereiking van de doelstelling. Het gekozen middel moet in verhouding
staan tot de doelstelling. Deze toets wordt de noodzakelijkheidstoets genoemd.
De derde toetsing betreft de vraag naar de evenredigheid strictu sensu van een maatregel.
Daarbij wordt de doelstelling van een maatregel direct afgewogen tegen een ander belang.
- Daar waar de vraag naar geschiktheid er een is die met gezond verstand en logica
beantwoord kan worden, vereist de noodzakelijkheidstoets kennis van gebieden die
niet-juridisch en minder vatbaar zijn voor het gezonde verstand. Dit resulteert vaak in
een marginale toets. De evenredigheidstoets strictu sensu is in wezen een politieke
afweging en zou moeten resulteren in een terughoudendere opstelling van het Hof.
Zorgen dat 4 vrijheden effect hebben door
Positieve en negatieve integratie
1. Negatieve integratie = de verboden in VEU of VWEU.
- Focus op nationale regelgeving die het functioneren van de interne markt
belemmert.
- Het beoordelen van nationale maatregelen onder de vrij verkeersregels in het
VWEU.
, 2. Positieve integratie (harmonisatie) = Europese secundaire wetgeving: uniforme
regels vastgesteld door de EU-wetgever.
- Vereist een rechtsgrondslag in het VEU of VWEU.
- Gevolg: Nationale regelgeving wordt vervangen door uniforme EU-
standaarden die het functioneren van de interne markt bevorderen.
- VB: Burgerschapsrichtlijn: wetgeving voor het vrij verkeer van personen.
Relatie tussen positieve en negatieve integratie
- Verhouding tussen verboden in VWEU en secundaire wetgeving. Het is niet altijd
duidelijk welke regel je moet toepassen.
- Hoofdregels
1. Als je geen harmonisatie hebt dan vormen de verboden in de Verdragen het
beoordelingskader van nationale regels.
2. Als er secundaire wetgeving (harmonisatie) is dan vormt de Europese
secundaire wetgeving het beoordelingskader van nationale regels.
Hof van Justitie + Reden voor succesvolle Europese integratie
1. Van Gend en Loos + Costa/Enel hebben geleid tot de constitutionalisering
van de verdragen.
2. 3 beginselen van de EU
a. EU is een autonome rechtsorde. Bepaalt zelf hoe het functioneert in
de lidstaten.
b. Die rechtstreeks doorwerkt in de nationale rechtsordes. Individu kan
Europese regels direct voor de nationale rechter inroepen.
c. EU recht heeft voorrang op nationaal recht.
3. Prejudiciële vraag procedure: procedure die nationale rechters kunnen
gebruiken om te communiceren met het HvJ in Luxemburg.
Art. 267 EG-verdrag: Het HvJ van de EU is bevoegd, bij wijze van prejudiciële
beslissing, een uitspraak te doen
a. over de uitlegging van de Verdragen.
b. over de geldigheid en de uitlegging van de handelingen van de
instellingen, de organen of de instanties van de Unie.
Prejudiciële vragen procedure belangrijk voor de autonomie
- Art. 267 VWEU: Nationale rechter vraagt uitleg van het Hof van Justitie over het
Unierecht.
- Van Gend en Loos (rechtstreekse werking): Hof leidt af uit het bestaan van de
prejudiciële vragen procedure af dat verdrag rechtstreekse werking heeft en een
autonome rechtsorde is.
- Onafhankelijk van het nationale recht kan het EU recht verplichtingen opleggen aan
particulieren en rechten scheppen voor particulieren.
- Van Gend en Loos: nut van rechtstreekse werking = een bepaling van het
Unierecht kan door een individu worden ingeroepen voor de nationale rechter.
- Van Gend en Loos: Je kunt alleen die bepalingen van Unierecht inroepen die
voldoende duidelijk en onvoorwaardelijk zijn.
Voorrang
, - Costa/Enel (voorrang): Bij een conflict tussen nationaal recht en EU recht heeft EU
recht voorrang. De voorrang van Unierecht is absoluut. Nationale rechters moeten
alle nationale regels die conflicteren met het EU recht buiten toepassing laten.
- Art. 4 lid 3 VWEU Loyaliteitsbeginsel: Lidstaten hebben een plicht tot loyaliteit aan de
EU die geldt voor alle entiteiten van de lidstaten. D.w.z. Bij een conflict tussen
nationaal recht en EU recht hebben nationale entiteiten een plicht om EU recht toe te
passen ten nadele van nationaal recht.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Attributie
- Het attributiebeginsel houdt in dat de Europese Unie slechts die bevoegdheden
heeft die aan haar zijn overgedragen door de lidstaten (art. 4 lid 1 VEU en art. 5
lid 1 en 2 VEU), vandaar het vereiste van een juiste rechtsgrondslag.
- Art. 4 lid 1 VEU: EU heeft alleen de bevoegdheden die de lidstaten aan haar hebben
toegedeeld.
- Art. 5 lid 1 en 2 VEU: De EU handelt slechts binnen de grenzen van haar
bevoegdheden om de daarin bepaalde doelstellingen te verwezenlijken.
- Dit vertaalt zich in 3 soorten bevoegdheden
1. Art. 3 VWEU: Exclusieve bevoegdheden: bevoegdheden die alleen aan de
EU toebehoren waar de lidstaten niets over te zeggen hebben.
2. Art. 4 VWEU: Gedeelde bevoegdheden: Bevoegdheden die zowel door de
EU als de lidstaten mogen worden gereguleerd. VB: interne markt +
milieubeleid.
3. Art. 6 VWEU: Ondersteunende bevoegdheden
Bevoegdheidsverdeling: rechtsgrondslag
- De verboden in de Verdragen (negatieve integratie) kunnen meteen worden
toegepast op maatregelen van lidstaten.
- Maar voor positieve integratie is nadere (secundaire) wetgeving van de EU nodig
binnen de grenzen van de bevoegdheidsverdeling.
- Secundaire wetgeving vereist een specifieke rechtsgrondslag in VWEU. VB: art.
114 en 192 VWEU. 3,4 en 6 zijn geen rechtsgrondslagen.
- Een rechtsgrondslag is een bepaling die voorschrijft
1. Welke nadere maatregelen de EU mag nemen (inhoud en doel).
2. Welke procedure hiervoor gebruikt moet worden.
Tabaksreclame richtlijn
- Positieve integratie + bevoegdheidsverdeling.
- Rechtsgrondslag is art. 114 VWEU: harmonisatie van de interne markt.
- Reikwijdte art. 114 VWEU
a. Ro. 102-104: Maatregelen moeten nationale regelgeving harmoniseren.
D.w.z. verschillen tussen nationale regels wegnemen.
b. Ro. 84: Het enkele feit dat nationale regels verschillen is niet voldoende om
art. 114 VWEU als rechtsgrondslag te rechtvaardigen.
c. Ro. 86: Toekomstige belemmeringen moeten waarschijnlijk zijn.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Week 1B Vrij verkeer van goederen
Afbakening: welke fundamentele vrijheid/vrijheden van toepassing op deze casus
, 1. Het vrij verkeer van goederen is niet van toepassing aangezien er geen stoffelijke
goederen over de grens gaan.
- De invoer van goederen wordt geenszins belemmerd, dus het vrije verkeer
van goederen is niet van toepassing.
2. Het vrij verkeer van Unieburgers is niet van toepassing aangezien X economisch
actief wil worden.
3. Het vrij verkeer van werknemers is van toepassing, aangezien X naar een andere
lidstaat gaat om daar economisch actief te worden.
- X heeft geen arbeidsrelatie, maar zijn zelfstandige zodat het vrije verkeer van
werknemers niet van toepassing is.
4. Het vrij verkeer van kapitaal (63) is niet van toepassing, aangezien het hier niet gaat
om een investering of een betaling van bedrijf aan bedrijf.
- Het vrij verkeer van kapitaal is van toepassing, de belemmering maakt het
onaantrekkelijk om te investeren in onroerend goed.
5. X wil diensten aanbieden in een andere lidstaat, dit zijn onstoffelijke goederen en
vallen dus onder het vrije verkeer van diensten of het vrij verkeer van vestiging. De
duurzaamheid waarmee de economische activiteit in een andere lidstaat wordt
verricht dient te worden onderzocht, Gebhard, ro. 25-28.
6. Het vrij verkeer van vestiging is van toepassing, aangezien hij zich wil vestigen in
een andere lidstaat om daar duurzaam aan het economische leven deel te gaan
nemen.
7. Het vrij verkeer van unieburgers (21) is van toepassing, aangezien de belemmering
het onaantrekkelijk maakt voor Unieburgers om te verblijven in een andere lidstaat.
Partijdig betoog vrij verkeer van goederen
Beperking
- Voor een maatregel van gelijke werking moet sprake zijn van een potentiële
belemmering van intra-communautaire handel (Dassonville, ro. 5). M.a.w. een
belemmering van de markttoegang, markttoetredingstoets (Italiaanse
aanhangwagens, ro. 37 = gebruiksverbod).
- Voor regels inzake verkoopmodaliteiten geldt een discriminatietoets (Keck en
Mithouard). Verkoopmodaliteit is geen MGW, mits
1. Maatregel van toepassing is op alle marktdeelnemers die op het nationale
grondgebied activiteiten ontplooien.
2. En maatregel rechtens en feitelijk dezelfde invloed heeft op de verhandeling
van nationale- en ingevoerde producten.
- Conclusie: De maatregel maakt het moeilijker om GOED op de markt te brengen.
Dus er is sprake van een maatregel van gelijke werking.
Kant 1: Strijd met art. 34 VWEU.
- Eisen betreffen de wijze waarop GOED verkocht mag worden, dus is een
verkoopmodaliteit, dus MGW.
- Deze verkoopmodaliteit discrimineert direct / indirect tegen buitenlandse producten.
- Keck-uitzondering is nvt: eis heeft niet dezelfde invloed op de verhandeling van
nationale- en ingevoerde producten, want negatief effect op buitenlandse producten.
Kant 2: Overeenstemming met art. 34 VWEU
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper student5678. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,39. Je zit daarna nergens aan vast.