PSYCHOPATHOLOGIE HOORCOLLEGE
Docent: Annette Alleman
Hoorcollege psychopathologie, minor GGZ-agoog
Nelleke Jansen
Sept 2021 – Dec 2021
, Psychopathologie
Hoorcollege 1: Algemene inleiding
03-09-2021
Thema’s:
- DSM/basistheorie
- Psychotische stoornissen
- Persoonlijkheidsstoornissen
- Verslaving
- Forensische psychiatrie
- ADHD
- Autisme
- Stemmingsstoornissen en OCD
- Angststoornissen
- Ontwikkeling disruptieve stoornissen
- Neurocognitieve stoornissen
- Suïcidepreventie
- Transculturele psychiatrie
Psychische stoornissen
Wat is een psychische stoornis?
Abnormaal/afwijkend gedrag:
Kenmerken van de persoon.
Tijd en plaats van het gedrag.
Waarden en normen van heersende cultuur.
Ernstige beperking in het sociaal of beroepsmatig functioneren (distress)
Beschreven in termen van de psychiatrie; wetenschappelijke consensus.
DSM-5
Classificatiesysteem van psychische stoornissen.
Symptomen: Kenmerk of klacht.
Syndromen: Groep van symptomen.
Classificeren, diagnosticeren, en indiceren.
Indiceren van de behandeling. DSM gaat uit van het medisch model. (Medicatie etc.) \
Diagnose-behandelcombinatie (dbc1)
Code van negen cijfers.
Bestaat uit een hoofddiagnose en de aantal minuten (intensiteit) aan behandeling.
Opbouw DSM-5
Deel 1: Uitleg en instructie voor gebruik/uitgangspunten.
Deel 2: Beschrijving van categorieën.
- Psychiatrische stoornissen.
- V-code: ‘overige problemen’.
Deel 3: Meetinstrumenten en toekomst.
1
DBC= De Regeling prestaties en tarieven medisch specialistische zorg, vastgesteld door
Nederlandse Zorgautoriteit, en de jaarlijkse bijbehorende Tarieventabel DBC-zorgproducten en
overige zorgproducten regelen het declaratiesysteem en de maximale kosten voor medisch
specialistische zorg in Nederland.
,Voordelen DSM-5:
- Herkenning en erkenning.
- Communiceren. (Beter uitleggen wat je hebt, communiceren onderling collega’s, etc.)
- Onderzoek.
- Geeft richtlijn voor behandeling.
Nadelen DSM-5:
- Simplistisch. Binnen één groep zit veel verschil!
- Stigmatisering.
- Medicalisering.
- Cultuur-maatschappelijk-tijdsgebonden.
Verschillende perspectieven:
Biopsychosociaal perspectief
Biopsychosociaal model.
Afwijkend gedrag door interactie van biologisch, psychologische en sociaal -culturele
factoren.
Diathese-stressmodel.
Classificeren versus diagnosticeren
DSM = A-theoretisch, geen inzicht over cliënt.
Doorgronden van aard, oorzaken, aanleidingen, instandhouding, etc.
In de praktijk echter door elkaar gebruikt, vooral door medische insteek.
Integrale visie:
Wetenschap als metenschap is een belangrijke pijler voor de praktijk maar is onvoldoende
voor het praktisch handelen
Andere pijlers: Logica, literatuur, filosofie, intuïtie, ervaring, etc.
Voorbeeld: Hechting, prenatale stress, cortisol, Epi genese, HPA-as, Persoonlijkheid,
opvoeding, cultuur.
, Stress-Kwetsbaarheid model. > Omgaan met stressoren.
Psychologische perspectieven in vogelvlucht
Gericht op het niveau van iemands persoonlijkheid en hoe iemand omgaat met
stressoren/innerlijke conflicten.
Psychodynamisch model.
‘Ouderwets’ op de bank therapie volgen.
Onbewuste conflicten en motieven is de oorzaak van afwijkend gedrag.
Afweer (Coping): Hoe gaan mensen om met negatieve gevoelens?
Voorbeeld coping: externaliseren: Schuld buiten jezelf leggen.
Psychoanalyse: Sigmund Freud > id, ego, superego.
Hechtingstheorie.
Car Jung. > Archetypen.2
Leermodellen
Behaviorisme: rol van leren bij verklaring normaal/ afwijkend gedrag.
Klassiek (Pavlov) en operant conditioneren (Skinner).
Sociaal cognitieve leertheorie: leren door observatie. (Modeling)
Cognitieve modellen
Inhoud cognities (gedachten, beelden, herinneringen, interpretaties, voorstellingen, oordelen,
opvattingen) zijn oorzaak van gedrag en gevoelens. > CGT therapie.
Albert Ellis: ABC model, RET (rationeel emotieve gedragstherapie)
Aaron Beck: Depressieve stoornis gevolg van disfunctionele denkwijzen/‘denkfouten’.
Humanistische modellen
Stoornis: onvermogen in contact te komen met werkelijke zelf.
Cliëntgerichte theorie (Rogers.)
(Zelf)acceptatie, congruentie, empathie.
Bevorderen van groei en ontwikkeling van de hele persoon: ontplooien van
mogelijkheden.
Nadruk op behoeften en eigen kwaliteiten zelfverwerkelijking, zelfontdekking en
zelfacceptatie.
2
Een archetype is een geïdealiseerd oermodel dat ten grondslag ligt aan latere varianten.
Personificaties, objecten of concepten uit de culturele traditie, of zelfs de geschiedenis
kunnen dienen als archetype.