Biologische en Cognitieve Psychologie - 2019
Biologie en cognitieve psychologie
Psychologie jaar 1
College 1 Cognitief Introductie
Cognitieve psychologie; studie naar de mind
Cognitieve psychologie = studie van verstand.
Verstand speelt centrale rol in bepalen van verschillende cognities, mentale processen en
mentale representaties. (Geheugen, beslissingen, aandacht, sensatie)
Bestaat pas sinds de jaren 90, verschillende redenen;
- Lang gedacht dat het verstand en brein gescheiden waren (=dualisme). Ze zouden
interactie hebben, maar niet hetzelfde zijn. Nu; mind is what the brain does.
- Veel technische ontwikkelingen, waardoor we direct in brein kunnen kijken
Begin cognitieve psychologie
Begonnen in de 19e eeuw in Duitsland
1860 Weber/ Fechner’s wet
Psychofysica; kunnen fysieke eigenschappen van de wereld (vb. lichtintensiteit) meten en
andere eigenschappen met dezelfde stimuli (hoe je licht in een kamer ervaart. Dit is geen 1-
tot-1 relatie. Meten van fysieke energievelden met sensaties die wij mensen ervaren.
1867 Hermann von Helmholtz
Ziet perceptie als een proces van onbewuste gevolgtrekking over de wereld. Dus niet
registeren, maar iets wat we zelf constructief maken.
1879 Wundt
Eerste psychologische lab geopend. Hij was de 1ste cognitieve psycholoog, meette dingen om
zo objectieve informatie over verstand te vinden.
Fysiologische chronometry (tijdopname/meting)
Hiervoor al mensen geïnteresseerd in de werking van het verstand
1850 Johannes Müller
Zenuwgeleiding snelheid is oneindig snel spirituele lebenskraft = mysterieuze eenheid die
delen van lichaam organiseert en aanstuurt. Wanneer je de wereld ziet, wordt dat meteen
geregistreerd. Dit ging verder in de volgende theorie…
1850 Hermann Von Helmholtz
Sneed in kikkers en keek naar de snelheid van zenuwen. Bij mensen door aanrakingen met
nek te vergelijken met die van de grote teen. 30 milliseconde kikkers, 60 milliseconde mens.
Hij zei; informatiesnelheid heeft wel een limiet.
Maakt de weg vrij voor mentale chronometrie. Dit is een deel van cognitieve psychologie
die probeert vast te leggen hoe snel dingen in het verstand reizen.
1860 Fransiscus Donders
Na Helmoltz ontdekking; snelheid zenuwgeleiding is niet oneindig kunnen we iets
objectief meten wat in ons verstand omgaat? Donder’s pioneering experiment;
- Mentale processen kosten tijd
- Kunnen die tijd meten d.m.v. reactietijd (tijd meten van beslissingennemen)
- Deel 1; simple reaction task
- 2 stimuli (of 1) moet altijd reageren. Voorbeeld zowel bij groen als blauw licht
drukken.
1
,Biologische en Cognitieve Psychologie - 2019
- Detectie motor
-Deel 2; go or no-go task/ choice reaction time
- 2 stimuli en alleen op 1 moet gereageerd worden. Voorbeeld allen de groene, niet
op de blauwe.
- Detectie stimulus discriminatie motor
- Kunnen zo kijken hoe lang het duurt om de 2 te onderscheiden (beslissing nemen) = RT
(choice reaction) minus RT (simple reaction) = stimulus discriminatie tijd.
- Probleem met het experiment;
- Gaat ervan uit dat je in fases werkt, terwijl mentale processen niet zo ‘mooi’ werken
- Gaat ervan uit dat je deze fases onafhankelijk zijn, is niet waar! Zodra je iets ervaart
gaat zowel je beslissing, als motor opgang komen en met elkaar werken.
Mentale response kunne niet direct afgeleid worden, maar worden afgeleid van observeerbaar
gedrag!
19e eeuw
1860 Weber/ Frechner wet
1867 Von Helmholtz
1879 Wundt
1885 Ebbinghaus
Wundt
1ste psychologische lab in Leipzig voor onderzoek naar het verstand. Wundt was van het
structuralisme = onze ervaringen gedetermineerd door basiselementen van de ervaring =
sensaties. Wundt wilde d.m.v. analytische introspectie periodiek systeem van het verstand
maken. Participanten omschrijven ervaring, gevoelens, gedachten na response. Geen goed
systeem, iemand opleiden kost namelijk heel veel tijd.
Ebbinghaus
1ste die geheugenonderzoek deed. Ging niet om snelheid, maar de juistheid van het verstand.
Hoe goed herinneren we ons en hoe meten we het? Ebbinghaus’ Memory experiment.
Ebbinghaus leerde rijen met random genereerde letters uit zijn hoofd. An leren liet hij een.
Interval van maximaal 31 dagen en leerde de rij weer opnieuw. De savings score (hoeveel hij
onthield) werd berekend voor elk interval. Saving = ‘tijd om iets te leren’ minus ‘tijd om
opnieuw te leren na interval’. Hoe korter het interval, hoe hoger de savings. Saving curve laat
zien dat geheugen snel afneemt bij interval van 2 dagen.
William James
Schreef het eerste cognitieve boek; principles of psychology. Beschreef eigen verstand d.m.v.
introspectie (letterlijk; binnenkijken).
Opgeven van de studie naar de mind
Was dus idee dat het verstand gemeten kon worden, maar door behaviorisme is dit idee
geplet. Behaviorisme = focus ligt op direct observeerbaar gedrag en niet langer op het
verstand. Alleen de ‘outer’ wereld kan worden gemeten, dus de stimuli en de reactie.
Grondlegger was John B. Watson. Stimuli – response = stimulusreactie.
Focus lag op het leren bij behaviorisme, 2 types;
1. Klassiek conditionering;
(Pavlov) ‘geconditioneerd reflex’. Eerder neutrale stimulus gepaard aan andere
stimulus, waardoor neutrale stimulus dezelfde respons krijgt.
2. Operante conditionering
2
,Biologische en Cognitieve Psychologie - 2019
(Skinner) versterking van leren, bekrachtiging. Versterken van bepaald gedrag door
positieve stimulus (bekrachtiging) of wegnemen van gedrag door negatieve
bekrachtiging.
BEHAVIORISTEN ; PSYCHOLOGIE MOET GAAN OVER VERANDEREN VAN GEDRAG . Nu
zien we het als Stimulus organisme reactie.
Tolman plaatste een rat in een doolhof, waarbij de rat opzoek moest naar eten. Conclusie van
experiment wat de rat leert is niet een gedragsresponse (vast; rechts, dan links, dan …, eten!),
maar gebruikt een cognitieve map. Ongeacht waar de rat begint, eten ligt op bepaalde plek.
Rat gebruikt dus niet vast stappenplan, maar had een mentale plattegrond van de doolhof
gemaakt.
Herkomst van de studie van de mind
Cognitieve revolutie begon in 1950, behaviorisme maakte weer plaats voor cognitie. Er as een
nieuw manier van onderzoek genaamd information-processing approach;
- Mens is een informatieprocessor
- Komt informatie in systeem proces reactie
- Idee kwam in de jaren 60 gelijk met de IT-revolutie
- Benadering die volgorde van mentale operaties in cognitie traceert
- Niet alleen naar ‘outer’ wereld gekeken, maar ook naar de ‘inner’ wereld, wat gebeurt er
in de mens?
Cherry; selectief aandachts-experiment (dichotic listening experiment)
Deelnemer kreeg koptelefoon, waarbij linker- en rechterkant inhoudelijk wat anders vertelde.
De deelnemer hoefde maar op 1 kant te letten (de inhoud); attended versus unattended bericht.
Hierdoor kwam eerste cognitieve model tot stand voor informatieverwerking (flow diagram);
Input Filter Detector Naar
Geheugen
Meten van de ‘centrale verwerker’ snelheid door Sternberg. Hoe snel doen we erover in onze
mind? STM meten door;
a. Letters (items) laten zien voor 1 seconde
b. Daarna vragen of letter H in het rijtje stond
Conclusie; hoe meer items (a), hoe langer de beslissingstijd voor b.
Stimulus encoding STM-onderzoek (letter zoeken) beslissing reactie.
Modern onderzoek in cognitieve psychologie
2 modellen/structuren voor uitleggen cognitieve processen;
1. Structural models
Representaties van fysieke structuur met bepaalde functie. Bijvoorbeeld
breinstructuur.
2. Process models
Representeren processen die betrokken zijn in cognitieve mechanisme. Voorbeeld
zoals hierboven, met boxen en pijlen.
3
, Biologische en Cognitieve Psychologie - 2019
Cognitieve neuroscience
Neuronen
Neuronen; bouwstenen van het zenuwstelsel.
Cognitieve neuroscience is studie van de fysiologische basis van cognitie. Fysiologie is
studie over de activiteiten in het lichaam van levende organismen, houdt zich bezig met
werking (functie) van de organen in het normale, gezonde dagelijks leven. Zoals
stofwisseling, ademhaling en de werking van de nieren. Nerve net is de theorie dat signalen
overgedragen kunnen worden via het net in alle richtingen. Neuron doctrine = idee dat
individuele cellen signalen overdragen in centrale zenuwstelsel en cellen niet continu zijn.
Opbouw neuronen
Neuronen zijn cellen in zenuwstelsel, zij verwerken en vervoeren informatie. Opbouw;
- Cellichaam/ soma; bevat kern en houdt de cel in leven. Ook wel nucleus genoemd,
betekend kern.
- Dendrieten; ontvangen via synaps informatie vanuit ander neuron en sturen het door
naar cellichaam en axon. Verbinding tussen synaps en kern van eigen cel.
- Axon; lange dunne buis die informatie uit de kern naar eindknoppen vervoert, vaak
bedekt met myelineschede. Bij actiepotentiaal wordt signaal doorgegeven vanaf kern
tot eindknoppen. Is altijd even sterk en duurt even lang.
- Receptoren; zijn moleculen/cellen die op einde van dendriet zitten. Neurotransmitters,
hormonen en eiwitten kunnen aan receptoren binden. Receptor verzameld dus
informatie uit de omgeving.
- Synaps = kloof tussen axon van neuron 1 en dendriet/cellichaam neuron 2. Ruimte
tussen eindknop van axon en membraan andere neuron.
Neurale circuit worden neuronen die samen verbonden zijn genoemd.
Elektrische signalen
D.m.v. microelectrodes kunnen elektrische signalen van een enkel neuron gemeten worden.
Elektrode = geleider om contact te maken met niet metalen deel. Recording electrode is
aangesloten op een ander apparaat en op een andere electrode(referentie). Wordt buiten
weefsel gelokaliseerd, activiteit van neuron gemeten door verschil in lading recording en
referentie elektrode.
Resting potentiaal = -70mV, geen elektrisch signaal worden overgedragen in neuron
Actiepotentiaal = +35mV
-70mV, elektrische signaal wordt overgedragen via axon. Neuron wordt positiever.
Intensiteit van een stimulus wordt gerepresenteerd door de rate of firing van het neuron.
4