PSYCHIATRIE EEN
INLEIDING
SOCIAL WORK – HANZE HOGESCHOOL 2021/2022
ISBN: 978 90 4303 812 6 – TIENDE DRUK
INHOUD SAMENVATTING:H1 T/M 9 (H3 T/M 3.3.2 EN H9 T/M 9.7) &
H11, H12 EN H13
, H1 Introductie
1.1 Inleiding
Wat is afwijkend gedrag?
Psychopathologie: het deelgebied van de psychiatrie en de klinische psychologie dat zich
bezighoudt met diverse vormen van afwijkende emoties, gedachten en gedrag, de oorzaken daarvan
en de behandelingsmogelijkheden. Het is een terrein dat in de wetenschap gemende gevoelens
oproept: zowel angst en afkeer, als interesse en fascinatie.
Psychiatrie: medisch specialisme dat zich richt op de diagnostiek en behandeling van psychische
stoornissen.
Klinische psychologie: tak van de psychologie die zich bezighoudt met de beschrijving, de oorzaken
en de behandeling van psychische stoornissen om het geestelijk welzijn te bevorderen.
Psycholoog: iemand die de universitaire studie psychologie heeft voltooid.
Gz-psycholoog: psycholoog die na zijn studie een aanvullende opleiding heeft gevolgd. Een gz-
psycholoog is bevoegd tot het diagnosticeren en behandelen van psychische stoornissen. Gz is een
afkorting van ‘gezondheidszorg’.
Psychotherapeut: iemand die na zijn studie psychologie of geneeskunde een vervolgopleiding heeft
gedaan, waardoor hij bevoegd is tot het geven van psychotherapeutische behandelingen. Hij moet
overigens in het BIG-register (Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg) staan ingeschreven.
Psychiater: iemand die na de studie geneeskunde een vervolgopleiding heeft gedaan waarin hij of zij
zich heeft gespecialiseerd in het diagnosticeren en behandelen van patiënten met psychische
stoornissen. Een psychiater mag, in tegenstelling tot een psycholoog, medicatie voorschrijven.
Psychische stoornis: het geheel van afwijkende emoties, gedachten of gedragspatronen dat wordt
gekenmerkt door onder andere een storing in het functioneren, en (persoonlijk) lijden.
Ongeveer een op de twee mensen in Nederland krijgt op een bepaald moment in zijn leven
rechtstreeks te maken met een diagnosticeerbare psychische stoornis. Op jaarbasis lijdt bemiddelde
een vijfde tot een derde van alle mensen eraan. Als we ook de gevolgen van psychische problemen
voor familieleden, vrienden en collega’s meetellen en rekening houden met degenen die voor alle
behandelingen betalen via belastingen, ziektekostenpremies en productieverlies door verzuim,
arbeidsongeschiktheid et cetera, dan is duidelijk dat psychische problemen en stoornissen direct en
indirect een grote invloed hebben op de maatschappij.
Onze kennis over psychische problemen is niet alleen afkomstig van de vele wetenschappers die de
oorzaken en mogelijke behandelingen van psychische stoornissen onderzoeken en daar in
wetenschappelijke tijdschriften verslag van doen. De kennis berust ook op de persoonlijke verhalen
van mensen die deze problemen aan den lijve ondervinden.
Beschrijvingen van psychische problemen of stoornissen bevatten specifieke eigenschappen of
kenmerken van die psychische stoornissen. Deze specifieke eigenschappen of kenmerken noemen
we symptomen. H3 gaat in op de classificatie van psychische stoornissen en daar komen we het
begrip ‘diagnostisch criterium’ tegen, wat wil zeggen dat bepaalde verschijnselen of symptomen
moeten voldoen aan bepaalde voorwaarden, voordat we ze als afwijkend of passend bij een bepaalde
stoornis beschouwen.
Mensen met psychische problemen hebben vaak last van bevooroordeeld en afwijzend gedrag van
mensen om hen heen. Zij worden vaak gestigmatiseerd en door hun omgeving afgewezen, of zelfs
uitgestoten. Organisaties en overheden komen dan ook regelmatig met campagnes om meer
bewustwording van en begrip te creëren voor mensen met psychische problematiek.
Praten over afwijkende emoties, gedachten en gedrag is niet ‘waardevrij’; voor je het weet kom je op
terreinen waar morele, religieuze, culturele en/of maatschappelijke oordelen een belangrijke rol
spelen. Hiermee is een van de eerste en belangrijkste aspecten van het beschrijven van afwijkende
emoties, gedachten en gedragingen geïntroduceerd: wat ‘normaal’ en wat ‘abnormaal’, ‘afwijkend’ of
‘gestoord’ mag heten, hangt voor een groot deel af van de tijd, de plaats en de persoon, ofwel van de
sociaal-culturele omgeving.
1.2 Hoe noemen en definiëren we afwijkend gedrag?
De termen mentale, psychiatrische, stoornis en ziekte komen uit het medisch model en volgens deze
zienswijze is afwijkend gedrag een gevolg van een veelal biologische oorzaak of ziekte. Het medisch
1
,model is een waardevol perspectief om afwijkend gedrag te begrijpen, maar er zijn meer en misschien
wel belangrijkere visies. De term psychische stoornis doet dan ook meer recht aan een bredere kijk
op afwijkend gedrag, waarin naast biologische en genetische aspecten ook psychologische en
sociaal-culturele invloeden aandacht krijgen.
Criteria voor afwijkend gedrag:
1. Uitzonderlijk: uitzonderlijk gedrag krijgt vaak het etiket ‘afwijkend’ of ‘abnormaal’. Slechts
weinig mensen beweren dat ze dingen zien of horen die er in werkelijkheid niet zijn. In de
westerse cultuur wordt dit als ‘uitzonderlijk’ beschouwd, maar in vaak niet-westerse landen
beschouwen mensen stemmen horen en andere vormen van hallucinatie onder bepaalde
omstandigheden echter niet als uitzonderlijk.
2. Sociaal afwijkend: alle samenlevingen hebben normen (maatstaven) die bepalen welke
vormen van gedrag acceptabel zijn in een bepaalde context. Gedrag dat mensen in de ene
cultuur normaal vinden, kan door mensen in een andere cultuur als afwijkend worden
aangemerkt. Bovendien, wat de ene generatie afwijkend vindt, kan de volgende generatie
heel normaal vinden. Zo beschouwden veel psychiaters homoseksualiteit tot halverwege de
jaren 70 van de vorige eeuw als een psychische stoornis. Tegenwoordig wordt het niet meer
op die manier gezien.
3. Foute perceptie of interpretatie van de realiteit: normaal gesproken vormen onze zintuigen
en cognitieve processen een accurate mentale representatie van onze omgeving. Als iemand
dingen ziet of stemmen hoort die er in werkelijkheid niet zijn, zeggen we dat hij hallucineert.
Dat wordt in onze cultuur gewoonlijk opgevat als teken van een onderliggende psychische
stoornis. Als iemand last heeft van wanen, zoals achtervolgingswaan, kunnen we dat
beschouwen als een teken van een psychische stoornis, tenzij diegene werkelijk achtervolgd
wordt. In de (overwegend christelijke) westerse wereld is het heel normaal om via gebed met
God te ‘praten’. Als iemand echter beweert dat hij God werkelijk heeft gezien of diens stem
heet gehoord, en dan niet in de zin van goddelijke inspiratie maar letterlijk, rijst het vermoeden
dat diegene geestelijk verward is.
4. Aanzienlijk emotioneel lijden van de persoon: persoonlijk lijden als gevolg van
problematische emoties zoals angst en depressie, kan afwijkend zijn. Soms zijn angst en
depressie normale reacties op een situatie. Heftige emoties op zich zijn dus niet afwijkend,
tenzij ze lange tijd na de aanleiding van de emoties nog in alle hevigheid aanwezig zijn. De
meeste mensen passen zich na een bedreigende of emotionele situatie na verloop van tijd
aan. De heftigheid van de emoties vermindert dan. Voor sommigen blijven emoties zoals
angst en depressie echter zo hevig, dat ze niet meer goed kunnen functioneren.
5. Ongepast of contraproductief gedrag: gedrag dat geen bevrediging maar onprettige
gevoelens oproept, vinden we over het algemeen afwijkend. Gedrag dat ons beperkt in ons
vermogen om bepaalde rollen te vervullen, of ons ervan weerhoudt om ons aan onze
omgeving aan te passen, kan ook als afwijkend worden opgevat. Volgens deze criteria is
zwaar alcoholgebruik, dat de gezondheid ondermijnt en het sociale en beroepsmatige
functioneren verstoort, ongepast en afwijkend.
Voorbeelden van contraproductief gedrag zijn: het veelvuldig controleren van het slot van
de deur omdat de betrokkene een enorme spanning ervaart als hij dat niet doet, en zich veel
te vaak en grondig wassen omdat iemand zich continu vies voelt. Het gedrag is in deze
voorbeelden niet productief of nuttig voor de persoon, maar belemmert iemand in zijn of haar
functioneren.
6. Gevaar: gedrag dat gevaar oplevert voor de betrokkene zelf of voor anderen, noemen we
gewoonlijk afwijkend. Ook hier is de sociale context van groot belang. In oorlogstijd noemen
we mensen die zichzelf opofferen of die zonder angst voor de eigen veiligheid op de vijand
afstormen: moedig, heldhaftig en vaderlandslievend. Maar mensen die zichzelf willen doden
omdat ze de druk van het dagelijks leven niet aan kunnen, beschouwen we gewoonlijk als
afwijkend.
Bij de diverse invalshoeken en modellen die in dit boek aan de orde komen, zijn de volgende vragen
belangrijk:
Wat is het afwijkende in het gedrag en welke karakteristieken heeft dit gedrag?
Welke oorzaken voor het afwijkende gedrag onderscheiden we?
Hoe gaan we om met een persoon die afwijkend gedrag vertont en hoe behandelen we hem
of haar?
Draagt de cultuur waarin de persoon leeft bij aan het afwijkende gedrag? En zo ja, hoe?
2
, Culturele aspecten van afwijkend gedrag:
Trepanatie: is een procedure waarbij men een gat in de schedel maakt. Sommige onderzoekers
vermoeden dat het gebruik een antieke vorm van chirurgie is. Misschien was het bedoeld om het
slachtoffer te bevrijden van de demonen die men verantwoordelijk achtte voor zijn of haar abnormale
gedrag.
Concepten van gezondheid en ziekte kunnen in verschillende culturen een andere inhoud en
betekenis hebben. Indianen maken bijv. onderscheid tussen ziekten:
1. Er zijn ziekten die in hun ogen het gevolg waren van invloeden van buiten de cultuur, de
‘ziekten van de witte man’, zoals alcoholisme en drugsverslaving.
2. Zij onderscheiden de ziekten die ontstaan door een verstoorde relatie met het traditionele
stamleven en denken, de ‘indiaanse ziekten’. Als van dat laatste sprake is wordt er hulp
ingeroepen van traditionele genezers, sjamanen en medicijnmannen en -vrouwen. Als
mensen denken dat de oorzaak van het probleem buiten de gemeenschap ligt, zoeken zij hulp
bij de ‘geneeskunde van de witte man’.
Abnormale gedragspatronen kunnen zich in verschillende culturen op verschillende wijzen
uiten. Neem bijv. angst:
Westerlingen: ervaren angst vaak in de vorm van bezorgdheid, bijv. het niet kunnen betalen
van de hypotheek of het mogelijke verlies van een baan.
Afrikaanse culturen: angst neemt vaak de vorm aan van vrees zich niet te kunnen
voortplanten. Deze angst uit zich vervolgens in dromen en klachten over hekserij.
Australische Aboriginals: kunnen grote angst ontwikkelen voor tovenarij wat gepaard gaat met
het idee in doodsgevaar te verkeren door boze geesten. Tranceachtige toestanden waarin
jonge Aboriginalvrouwen stom, star en volkomen onaanspreekbaar zijn, komen ook veel voor.
Als deze vrouwen niet binnen uren, of op zijn hoogst dagen, uit de trance ontwaken, worden
zij naar een heilige plek gebracht, waar ze genezing moeten vinden.
Zelfs de woorden waarmee we psychische stoornissen beschrijven, woorden als depressie of
geestelijke gezondheid, hebben in verschillende culturen een andere betekenis, of er bestaat geen
equivalent voor. In China en in andere landen van het Verre Oosten leggen mensen in het algemeen
een sterkere nadruk op fysieke of somatische symptomen van depressie, zoals hoofdpijn,
vermoeidheid en zwakte. In westerse culturen ligt de nadruk meer op psychologische factoren, zoals
schuldgevoel en somberheid.
Omgekeerd is ook vast te stellen dat ziekteverschijnselen ondanks culturele verschillen soms wel
overeenkomen. Dit is bijv. het geval met schizofrenie.
1.3 Historische visies op afwijkend gedrag
Griekse Oudheid: Hippocrates:
Hippocrates: de beroemde arts uit de gouden eeuw van Griekenland, tartte het overheersende geloof
van zijn tijd door te stellen dat ziekten van lichaam en geest het gevolg waren van natuurlijke
oorzaken, en niet van bezetenheid door bovennatuurlijke geesten. Hij stelde dat de gezondheid van
het lichaam en de geest wordt bepaald door een evenwicht in de humores, of lichaamssappen: slijm,
zwarte gal, bloed en gele gal. Een verstoring van het evenwicht tussen de humores was
verantwoordelijk voor afwijkend gedrag.
Een lethargisch of traag persoon zou een overvloed aan slijm (flegma) hebben, vandaar het woord
flegmatiek. Een overschot aan zwarte gal zou de oorzaak zijn van depressie, oftewel melancholie.
Een overvloed aan bloed leidde tot een sanguinische dispositie: vrolijk, zelfverzekerd en
optimistisch. Een overvloed aan gele gal maakte mensen korzelig en cholerisch, met andere
woorden: driftig.
Hippocrates heeft nog meer bijgedragen aan het moderne denken. Hij classificeerde abnormale
gedragspatronen aan de hand van drie hoofdcategorieën, die nog steeds herkenbaar zijn:
1. Melancholie: de categorie van de buitensporige depressie.
2. Manie: verwijst naar uitzonderlijke opwinding.
3. Bezetenheid: omvat het bizarre gedrag dat we tegenwoordig aanduiden met schizofrenie.
Van 700 na Christus: Arabische psychiatrie:
3