Deze samenvatting bestaat uit de volgende onderwerpen:
angstoornissen, stemmingstoornissen, dissociatieve stoornissen, cognitieve stoornissen, stoornissen bij ouder worden, genderidentiteit, seksuele stoornissen, eetstoornissen, slaapstoornissen, autismespectrumstoornissen, taal-, spraak- en leers...
In DSM-5 geen algemene categorie stemmingsstoornis, maar 2 categorieën:
1. Depressieve stemmingsstoornissen
- Voor het stellen van een diagnose heb je DSM5 criteria nodig. Voorbeelden van
symptomen: sombere stemming, insomnia of hypersomnia bijna elke dag.
Varianten:
- Seizoensgebonden depressie (SAD): het zien en krijgen van te weinig daglicht,
waarschijnlijk aanmaak van te weinig vitamine D
- Postnatale depressie: na geboorte van kind
- Persisterende depressieve stoornis (dysthymie): hardnekkig en terugkomende
depressie, deze is qua diepte van de ernst van symptomen minder erg.
- PMSS: premenstruele stemmingsstoornis: menstruatie
Prevalentie
Depressieve stemmingsstoornissen komen twee keer zoveel voor bij vrouwen. Ook
wereldwijd. Patriarchale cultuur leidt tot onder-diagnose bij mannen, maar ook grote
prevalentie bij vrouwen. Ook postnatale depressie. Komt weinig voor voor het 14e
levensjaar, gemiddeld vaker tussen 25-35ste levensjaar. Prevalentie neemt over de gehele
wereld toe: sociale verandering, individualisering? Of betere diagnostisering?
Risicofactoren
- Stress, zowel chronische als stressful life events.
- Genetica, concordantie is bij mono-zygotische tweelingen tweemaal hoger dan bij di-
zygotische.
- Biochemisch: lage concentraties van norepinefrine en serotonine?
- Lagere stofwisseling van prefrontale cortex bij mensen met depressieve stoornis.
- Relatief vaak samen voorkomt met angststoornissen.
Symptomen
Depressie:
- Veranderingen van emotionele toestand
- Veranderingen van motivatie
- Veranderingen lichamelijk functioneren en motoriek
- Veranderingen van de cognitie
Somberheid is een normale reactie op verlies (bijv. bij rouw). Maar het kan
pathologisch worden als het te lang duurt.
Anhedonie: je wordt nergens meer vrolijk van.
Drie niveaus:
(Neuro)biologische, emotionele en (cognitief-)psychische factoren zorgen voor een
depressieve stoornis. Al deze niveaus zijn belangrijk bij het begrijpen en behandelen van de
stoornis. Deze niveaus beïnvloeden elkaar ook. Sombere gedachten (corticaal), gevoelens
, (limbisch systeem) en verlaagde lichamelijke activiteit (hersensstam). Andersom is net zo
goed mogelijk, net als emotionele triggers in beide richtingen.
Behandeling:
- Antidepressiva: zorgt voor het verhogen van concentratie van bepaalde
neurotransmitters die meestal door heropname worden geremd. Maar dit is
ingewikkeld omdat het een samenspel is tussen verschillende neurotransmitters. Het
mechanisme achter deze werking is daarom niet helder, maar effectief bij 40-60%
patiënten. Dit is ook deels verklaard door het placebo-effect. Er zijn veel (mogelijke)
bijwerkingen. Er is een grotere kans op terugval bij het stoppen van de medicatie
antidepressiva.
- Lichttherapie: kan klachten verminderen
- ECT (schoktherapie): alleen bij ernstige depressieve stoornis en als patiënt niet
reageert op antidepressiva.
- CGT, CT, Psychotherapie.
2. Bipolaire stemmingsstoornissen (vroeger: manische-depressie)
Vroeger ook wel de manische-depressieve stoornis. Dit wordt gekenmerkt door (extreme)
stemmingswisselingen tussen euforie en depressie. Dit komt voor bij 1,2% van de mannen
en 1,4% van de vrouwen. Dit is vaak te verklaren door erfelijkheid. Manische episodes duren
korter en eindigen abrupt en kenmerken zich door extreme euforie, overdreven
eigenwaarde, snel praten en denken. Soms hallucinaties.
- Type 1: minimaal één manische episode
- Type 2: hypomanie (minder intense manie), minstens één depressieve episode, maar
geen manische.
- Misschien is het ook één type met verschillende ernst.
Manische episode
Tijdens een episode kan iemand gedrag vertonen als:
- Onrealistische versterkte euforie
- Extreme rusteloosheid
- Buitensporige activiteit
- Chaotisch gedrag
- Verminder beoordelingsvermogen
Bij hypomanie zijn er vergelijkbare, maar wel minder heftige symptomen. Patiënt heeft (iets)
meer realiteitsbesef en is niet psychotisch.
Een manische episode duurt tussen de twee weken en twee maanden. Korter dan
depressieve episode en eindigt meer abrupt. Daling van de euforie kan verhoogd gevaar
voor suïcidaliteit betekenen.
Risicofactoren
- Problemen bij prefrontale verwerking van signalen uit limbisch system: gebreken bij
afleiden emoties bij anderen.
- Genetica: concordantie bij MZ-tweelingen zevenmaal hoger dan bij DZ-tweelingen.
- Hoger risico naarmate de vader ouder is, met name na 55ste levensjaar (bij
verwekking).
- Mate van coping met stress.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper socialworkstudentleerjaar4. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,99. Je zit daarna nergens aan vast.