Strijd op de ruimte
Ruimtelijke ordening: geschiedenis van de stedelijke en regionale planning in Nederland
1200 – nu.
Inhoud
Begrippen per hoofdstuk......................................................................................................................... 3
Hoofdstuk 1: Cultuur van Ordening en Planning..................................................................................... 8
1.1 Een land van ordening en planning ............................................................................................... 8
1.2 Grondgebruik als voetafdruk van sociale praktijken ..................................................................... 8
1.3 Plan, planning, ordening en beleid ................................................................................................ 9
1.4 Ruimtelijke ordening als institutie............................................................................................... 10
Hoofdstuk 2 Welingelichte steden in een zelfgemaakt land ................................................................. 11
2.1 Stadsvorming en verstedelijking (1200-1600)............................................................................. 11
2.2 De Gouden Eeuw (1590-1720) .................................................................................................... 11
2.3 De grote stadsuitleg (1585-1700) ................................................................................................ 11
2.4 Grootscheepse landaanwinning .................................................................................................. 12
2.5 Stagnatie en verval ...................................................................................................................... 12
2.6 Geordende en welgeproportioneerde stad ................................................................................ 13
3. Stadsontwikkeling als Onderneming ................................................................................................. 14
3.1 Een revolutionaire eeuw ............................................................................................................. 14
3.2 Tussen particulier en publiek initiatief ........................................................................................ 14
3.3 Stadsuitleg op vestigingsgronden................................................................................................ 15
3.4 het industriële stadsgezicht ........................................................................................................ 16
3.5 Notabelen en fabrikanten hervormen ........................................................................................ 17
3.6 Stedenbouw schept stadsbeelden .............................................................................................. 17
3.7 Hedendaagse stedenbouw (samenvatting H3) ........................................................................... 18
4. Een modern land ............................................................................................................................... 19
4.1 Crisis, wederopbouw en welvaart ............................................................................................... 19
4.2 Planologie wordt een wetenschap .............................................................................................. 19
4.3 De gelede stad ............................................................................................................................. 21
4.4 Het westen en overig Nederland................................................................................................. 22
4.5 Een structuurschets voor Nederland........................................................................................... 23
4.6 Het plan als ruimtelijk organisatiekader ..................................................................................... 24
5. Crisis en herstel ................................................................................................................................. 26
5.1 Stagnatie en hervorming ............................................................................................................. 26
5.2 Van onderhandelingsplanologie naar postmoderne planning .................................................... 26
, 5.3 De Metamorfose van de stad ...................................................................................................... 26
5.4 van bloemkoolwijk naar Vinexwijk .............................................................................................. 27
5.5 Het landschap in de knel ............................................................................................................. 27
5.6 Van plan naar Project (samenvatting H5) ................................................................................... 27
6. Een kwetsbare netwerksamenleving ................................................................................................ 29
6.1 Globalisering, crisis en structuurverandering ............................................................................. 29
6.2 Plaatsen en stromen.............................................................................................................. 29
6.3 Decentralisatie voor de nationale ruimtelijke ordening ............................................................. 29
6.4 Netwerken, gebiedsplanning en probleemwijken ...................................................................... 30
6.5 Landelijk gebied in verandering .................................................................................................. 30
6.6 Institutionele vernieuwingen ...................................................................................................... 30
7. Eender en anders............................................................................................................................... 32
7.1 Lange lijnen en wisselende concepten ........................................................................................ 32
7.2 Toekomstverkenning ................................................................................................................... 33
,Begrippen per hoofdstuk
Hoofdstuk 1
- Morele geografie: veiligheid, bewoonbaarheid, vruchtbaarheid; de orde en symmetrie van
het landschap.
- Politieke geografie: machtsverhoudingen, overeenkomsten, oude privileges
- Ruimtelijke ordening: Planmatige regeling van grond- en ruimtegebruik
- Verandering grond- en ruimte gebruik: natuurlijke oorzaken, sociale praktijken, slijtage
- Als grondgebruik en inrichting niet meer voldoen: aanpassing, verhuizing
- Patroneren ru9imte en grondgebruik: ruimtelijke functioneel (wonen/werken/recreatie)
patronen, ruimtelijke fysieke (woningen, wegen) patronen.
- Ordening: verdeling van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden in een organische
samenleving
- Planning: schema of lijst met handelingen en procedures tot systematische voorbereiding,
besluitvorming en uitvoering
- Standaardmodel plannen: probleemstelling, onderzoek, ontwerp, keuze besluitvorming,
uitvoering
- Wet bepaalt niet wat plan is maar wel hoe uitgevoerd wordt, welke verantwoordelijkheden
- Grondexploitatie: hoe en door wie wordt het uitvoeringsplan betaald
- Type grondbeleid gemeenten: actief en passief
- Central een decentrale verstedelijking
o Tot 1940: compacte groei
o Suburbanisatie tijdens de wederopbouw
o Na de jaren 1975-1985: re-urbanisatie
o Na 2000: verdere re-urbanisatie door ICT-ontwikkelingen
- Stadsvernieuwingsdiscoursen:
o 1945-1970: economisch
o 1970-1995: sociaal-demografisch
o 1995-2020: sociale
Hoofdstuk 2
- Stadstimmeren/stadsuitleg: spontane bebouwing -> planmatige aanpak (systematische
bebouwing belangrijker)
- Bewoners nieuwe steden lokken: economische en fiscale voordelen, juridische voorrechten,
subsidies
- 18e eeuw Nederland: eigen Republiek, zelfstandige gebieden en autonome steden,
aantrekken immigranten, grootste groei in Holland
- Stevin: functionele stad voor handelseconomie. Iedereen woont ongeveer even dichtbij kerk
of markt
- Derde Uitleg Amsterdam: grachtengordel, functiescheiding wonen en werken
- Melioratierecht: belasting op waarde vermeerdering
- Melioratievoorstel: eigenaren van te onteigenen grond keuze; 1) afstaan grond tegenover
taxatiewaarde 2) betalen melioratierecht
- Vierde Uitleg Amsterdam: tweede deel grachtengordel, functie en schoonheid van belang,
rechthoekig stratenpatroon
- Plan Dou: ordenend principe (grachten en straten)
- Paradox Amsterdam: symbool van vroegmodern kapitalisme en anderzijds meest geplande
stad
- Stadsuitleg 17e eeuw: functiescheiding, functionele grondpolitiek
, Hoofdstuk 3
- Onteigeningswet (1851): omslachtige onteigeningsprocedure, voor elk perceel wet indienen
bij parlement
- Servituut: zakelijk recht dat rust op een perceel, bij doorverkoop moet nog steeds
gerespecteerd worden
- Erfpacht: zakelijk recht dat de erfpachter de bevoegdheid geeft een ontroerende zaak van
een andere te houden en te gebruiken (gemeenten houden zeggenschap)
- Woningweg 1901
o Vaststellen uitbreidingsplan door gemeenten bij +10.000 inwoners
o Onteigenen mogelijk in belang volkshuisvesting
o 3 mogelijkheden voor burgers om in beroep te gaan tegen plannen
o Mogelijkheid tot onbewoonbaarheidsverklaring
- Vestigingswet 1874: maakte ontmanteling stadsvestiging van 12 steden mogelijk, grond
verkocht aan gemeenten
- Plan-Moreelse: stadsverfraaiing, verbeteren woonomstandigheden arbeiders, bevorderen
handel en scheepsvaart
- Sarphati: uitbreidingsplan Amsterdam (1860); grote burgerwoningen, bedrijfsgebouwen,
krotopruiming, verfraaiing
- Niftrik: nieuwe gordel om de bestaande stad (niet uitgevoerd) Amsterdam
- Kalff: verstedelijking bestaande polderplan, revolutiebouw
- Revolutiebouw/ speculatiebouw: goedkope woningen om winst te maken
- Industriedorpen: alternatief speculatiebouw, kleinschalige suburbanisatie
- Tuinstad: inspiratie uit de industriedorpen; complete, zelfvoorzienende stad met bijzondere
milieu-eigenschappen
- Monumentale Stedenbouw: alternatief speculatiebouw, monumentale, grootschalige
stedenbouw met woonblokken en straten als de bouwstenen.
- Barokstad: lange, rechte en brede straten en grote pleinen
- Ontwikkeling stadsplanning
o 1830:1870: idealistisch
▪ Niftrik
▪ Leidende rol overheid door planvaststelling, onteigening en actief
grondbeleid
o 1870-1900: utiliteitsplanning
▪ Rol particulier groter, overheid faciliterende rol (PPS)
▪ Verstedelijking
o 1850-1900: woninghervorming
▪ Fatsoenlijke huisvesting arbeidersklasse
o 1900-1920: conceptuele vernieuwing
▪ Normatieve plandoelen: bevredigen sociale en psychische behoeften
▪ Tuinstad
▪ City Beautiful Beweging: grootstedelijke monumentaliteit
▪ Juridisering na uitvoering woningwet
Hoofdstuk 4
- Subsidiariteitsbeginsel: decentralisatie; van functies van de staat naar bedrijfschappen
- Geddes: kleinschalige stadsvernieuwing die uitgaat van de behoefte van de stadsbewoner en
diens burgerschap
- Casseres: bedenker begrip planologie