ORGANISATIES IN DE
RECHTSHANDHAVING
Tentamen: 7 januari 2022
,INHOUDSOPGAVE
1. INLEIDING STRAFRECHTSPLEGING & IMPLEMENTATIE CRIMINALITEITSBELEID..............3
HILL & HUPE – IMPLEMENTING PUBLIC POLICY............................................................................................................3
STINCKENS ET AL. – DE IMPLEMENTATIE VAN LOKAAL VEILIGHEIDSBELEID...........................................................5
1 ACTOREN IN DE STRAFRECHTSPLEGING – INLEIDING................................................................................................6
2 DE POLITIE........................................................................................................................................................................ 7
3 DE BIJZONDERE OPSPORINGSDIENSTEN EN TOEZICHTHOUDERS..............................................................................9
2. DISCRETIONAIRE BEVOEGDHEID I.....................................................................................................12
HOWLETT – MOVING POLICY IMPLEMENTATION THEORY FORWARD: A MULTIPLE STREAMS/CRITICAL
JUNCTURE APPROACH.......................................................................................................................................................12
PORTILLO & RUDES – CONSTRUCTION OF JUSTICE AT THE STREET LEVEL............................................................14
ENGBERSEN – DE ONBEDOELDE EFFECTEN VAN SOCIAAL BELEID............................................................................15
SALET & TERPSTRA – CRIMINAL JUSTICE AS A PRODUCTION LINE: ASAP AND THE MANAGERIALIZATION OF
CRIMINAL JUSTICE IN THE NETHERLANDS....................................................................................................................16
SOUDIJN – RECHERCHE EEN VORM VAN STREET-LEVEL BUREAUCRACY?...............................................................18
VAN HALDEREN & VAN GELDEREN – HET SPANNINGSVELD TUSSEN REGELS EN RUIMTE...................................19
3. DISCRETIONAIRE BEVOEGDHEID II....................................................................................................22
5 DE STRAFRECHTADVOCATUUR....................................................................................................................................22
6 DE RECHTERLIJKE MACHT............................................................................................................................................23
9 HET SLACHTOFFER........................................................................................................................................................25
BOON ET AL. – OVERVERTEGENWOORDIGING VAN JONGEREN MET EEN MIGRATIEACHTERGROND IN DE
STRAFRECHTKETEN...........................................................................................................................................................26
MASCINI ET AL. – UNDERSTANDING JUDGES’ CHOICES OF SENTENCE TYPES AS INTERPRETATIVE WORK: AN
EXPLORATIVE STUDY IN A DUTCH POLICE COURT.......................................................................................................28
LIGHT & WERMINK – THE CRIMINAL CASE PROCESSING OF FOREIGN NATIONALS IN THE NETHERLANDS......29
4. DISCRETIONAIR HANDELEN EN PROCEDURELE RECHTVAARDIGHEID.................................30
7 HET GEVANGENISWEZEN..............................................................................................................................................30
VAN DER LAAN – RECLASSERING, BEELDVORMING EN IDENTITEIT.........................................................................33
BOSMA ET AL. – STREET-LEVEL BUREAUCRACY EN VERWIJZINGEN NAAR GEDRAGSINTERVENTIES IN
NEDERLANDSE PENITENTIAIRE INRICHTINGEN...........................................................................................................35
GEENEN ET AL. – STREET-LEVEL BUREAUCRATS IN DE JUSTITIËLE JEUGDINRICHTING?......................................37
DE VOGEL ET AL. – SAMENWERKEN IN DE FORENSISCHE KETEN.............................................................................38
5. SAMENWERKEN I.......................................................................................................................................40
4 HET OPENBAAR MINISTERIE......................................................................................................................................40
LINDEMAN – VERSCHUIVENDE VERANTWOORDELIJKHEDEN BIJ OFFICIEREN VAN JUSTITIE................................41
PRINS – DE BESTUURLIJKE AANPAK VAN GEORGANISEERDE CRIMINALITEIT IN NEDERLAND.............................42
SALET – VERBORGEN STRIJD IN HET VEILIGHEIDSDOMEIN: OVER SAMENWERKING TUSSEN POLITIE EN
GEMEENTE BIJ DE BESTUURLIJKE AANPAK VAN OVERLAST EN CRIMINALITEIT......................................................44
SPAPENS – BESTUURLIJKE AANPAK VAN ONDERMIJNING: ERVARINGEN IN NEDERLAND EN HET BUITENLAND
..............................................................................................................................................................................................46
VAN DER VORM & VAN DUYNE – DE BURGEMEESTER ALS ‘SHERIFF’ IN DE AANPAK VAN ONDERMIJNENDE
MISDAAD: OP WEG NAAR EEN WETTELIJKE GRONDSLAG?..........................................................................................47
6. SAMENWERKEN II.....................................................................................................................................48
VAN HALL – BEREIDHEID OM SAMEN TE WERKEN MET ACTOREN IN DE STRAFRECHTKETEN: DE INVLOED VAN
PROCEDURELE RECHTVAARDIGHEID IN NEDERLAND..................................................................................................48
SPITHOVEN & BEERENDS – VEILIGHEID UIT DE GLAZEN BOL?.................................................................................49
VAN ROSMALEN ET AL. – INFORMATIEGESTUURD POLITIEWERK: MET REFLECTIES VOOR DE
STRAFRECHTSKETEN.........................................................................................................................................................51
VAN GORP ET AL. – GEGEVENS DELEN, PRIVACY EN DOMEINOVERSTIJGEND WERKEN.........................................52
VAN GESTEL & VERHOEVEN – AUTONOMIE, ORGANISATIES EN CRIMINALITEITSBESTRIJDING..........................53
2
,1. INLEIDING STRAFRECHTSPLEGING &
IMPLEMENTATIE CRIMINALITEITSBELEID
Hill & Hupe – implementing public policy
Chapter 1 Introduction
In dit boek wordt gekeken naar implementatie – wat er gebeurt tussen
beleidsverwachtingen en beleidsresultaten. Dit heeft een duaal karakter: er wordt
verklaard wat er gebeurt en hoe de gebeurtenis beïnvloedt kan worden.
Beleid is een doelgerichte handelswijze, gevolgd door een actor of set van actoren
om om te gaan met een probleem of een zorg. Publiek beleid is beleid ontwikkeld bij
overheidsorganen en officials. Publiek beleid heeft dus een doelgericht karakter en
er wordt van verwacht dat ze gerelateerd zijn aan (maatschappelijke) problemen. Dit
betekent dat implementatie altijd verbonden is aan specifiek beleid als een respons
op specifieke problemen. Er is ook een fasenmodel van beleidsprocessen: een
probleem komt op de agenda, er wordt besloten of er wel of niet beleid voor moet
komen, er wordt informatie verzameld en het probleem wordt duidelijk
geformuleerd, informatie wordt toegepast in beleid en beleid wordt
geïmplementeerd en ten slotte wordt het beleid geëvalueerd en eventueel
voortgezet, beëindigd of aangepast. Implementatie is het uitvoeren van een
beleidsbeslissing. In dit beslissing staat het probleem, de doelen van het beleid en
structuren van de implementatie.
Policy-making kan onderverdeeld worden in beleidsformatie en implementatie, wat
het ‘vroege’ en ‘late’ subproces van beleid maken zijn. Het politieke systeem kijkt
naar de relatie tussen politiek en administratie. Er gaat ‘input’ het systeem in en er
komen ‘outputs’ en ‘outcomes’ uit. Implementatie is een vorm van ‘throughput’.
Outcomes zijn de dingen die daadwerkelijk zijn bereikt, dus de resultaten van beleid,
of die resultaten nou bedoeld of niet bedoeld zijn. We maken judgements of
beoordelingen over wat er bereikt is met de verwachtingen. Er kan soms sprake zijn van
een implementatie gap, of implementatie failure. Evaluatie kijkt naar in hoeverre beleid
resultaten teweeg heeft gebracht en in hoeverre de doelen zijn behaald en wat er
eventueel anders kan. Governance verwijst naar de manier waarop collectieve impacts
geproduceerd worden in een sociaal systeem.
Chapter 3 The top-down/bottom-up debate
In dit hoofdstuk wordt gekeken naar literatuur over implementatie en het debat tussen
de top-down en bottom-up benadering.
Van Meter en Van Horn zien
implementatie als een proces dat
begint met een beleidsbeslissing.
Het is hiernaast schematisch
weergegeven. Ze hanteren een top-
down benadering. Eugene Bardach
hanteert ook een top-down
benadering. Hij stelt dat
implementatieprocessen gezien
moeten worden als spellen. De top
3
, moet veel aandacht besteden aan het schrijven van scenario’s, om het spel zo te
structureren dat de juiste uitkomsten worden behaald, en er moet aandacht worden
gegeven aan het fixen van het spel. Hogwood en Gunn zien bij implementatie het gebruik
van een abstract model van de mogelijke problemen, wat gebruikt wordt door personen
die top-down controle proberen uit te voeren over het administratiesysteem. Het idee
dat er een ideaal is en de top zou moeten proberen de praktijk te laten corresponderen
met dit beoogde ideaal.
Lipsky daarentegen keek juist naar street-level bureaucrats en stelt dan hun rol bij de
uitvoering en ontwikkeling van beleid cruciaal. Implementatie van beleid gaat vooral om
de street-level workers die hun discretie gebruiken en moeten gebruiken, omdat ze
anders over moeten gaan op stereotypes en de behoeftes van cliënten moeten
verwerpen onder te veel druk. Hjern zag dat implementatiestructuren gevormd wordt
door pools van organisaties en dat bij het bestuderen van implementatie ook moet
worden gekeken naar de betrokken organisaties. Barrett en Fudge ondersteunen ook de
implementation-structure benadering van Hjern. Ze kijken naar ontwikkelingen in de
organisatietheorie die hiërarchische perspectieven uitdagen over de manier waarop
organisaties werken. Actie hangt af van compromissen tussen mensen en beleid hangt af
van de mensen die het beleid dienen uit te voeren, waardoor het beleid in de praktijk
wordt gemodificeerd.
Chapter 4 Implementation theory
Dit hoofdstuk kijkt naar de verschillende bijdragen aan het debat over de
implementatietheorie die volgde op het top-down en bottom-up perspectief. Sabatier
kijkt verder dan het fasenmodel en stelt dat een beleidsproces bestaat uit verschillende
actoren, een lange tijdspan, verschillende programma’s en lagen van de overheid,
advocacy coalitions en er staat veel op het spel.: een extreem complexe set en als het
ware een bottom-up perspectief. Uitvoerders van beleid zijn betrokken in elke fase van
de beleidscyclus. Er bestaat een scheiding tussen mensen die bij implementatie kijken
naar als begrensd deel van het beleidsproces, dat apart staat van agendasetting, en
mensen die implementatie gebruiken in de context van een holistische benadering van
beleid maken.
Het communications model van Goggin legt de nadruk op wat de acceptatie of verwijzing
van boodschappen tussen lagen van de overheid beïnvloedt. Op deze manier kan worden
gekeken naar problemen met betrekking tot interactie in het beleidsproces. Stocker
benadrukt het belang van het verdelen van machten binnen het federalisme en limieten
voor macht van de overheid. Governance wordt gezien als een activiteit waarin partners
mee kunnen werken, omdat het belangrijk is om aandacht te geven aan het verdelen van
macht om collectieve doelen te behalen, in plaats van macht uitoefenen over.
Het implementatieproces omvat vaak complexe netwerken. Deze netwerken kunnen
horizontaal en verticaal zijn. Problemen in de coördinatie en samenwerking kunnen hier
een rol spelen. Policy communities zijn als het ware sterkere varianten van netwerken.
Effectieve implementatie kan afhangen van de ontwikkeling van dergelijke netwerken.
Netwerken faciliteren overleg, kunnen beleidsconflicten verminderen en maken beleid
maken voorspelbaar. Netwerkmanagement is vooral nodig bij moeilijke problemen,
waar een gebrek aan consensus is en bij institutionele complexiteit. Beleid wordt
gemaakt in complexe interacties tussen een groot aantal actoren en vindt plaats binnen
netwerken van interafhankelijke actoren. Ze zijn van elkaar afhankelijk, omdat ze
elkaars bronnen nodig hebben om de doelen te bereiken. Samenwerking is dus van groot
belang voor het falen of slagen van beleidsprocessen.
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Manisha01. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €11,19. Je zit daarna nergens aan vast.