KENNIS GEESTELIJKE STROMINGEN
SAMENVATTING VAN HET BOEK DE 5 RELIGIES VAN DE WERELD & DE READER HUMANISME VAN MOODLE
HOOFDSTUK 1 HINDOEÏSME – 15 T/ M 34 – 19 BLADZIJDES
1.1 Naam en oorsprong
Volgens de Indiërs heet het hindoeïsme Sanatana Dharma = eeuwige leer of bestemming. Het is een
ontwikkelingsproces en geen vaste organisatie, want de Indiërs zeggen ‘alle rivieren stromen naar één zee’
oftewel: alle religieuze wegen brengen je naar hetzelfde doel: de uiteindelijke verlossing.
In het hindoeïsme zijn grofweg twee lagen te onderscheiden:
1. De oeroude natuurreligie
Dit is van de oorspronkelijke bewoners van India. Alle natuurkrachten werden als goden en geesten gezien:
God van vuur, God van bomen etc.
2. De religie van de Ariërs
Dit is van volksstammen die na 2000 voor jaartelling heel India zijn gaan beheersen. Ze hebben hun
stempel gezet op de sociale orde en is uitgegroeid tot het latere kastenstelsel.
1.2 Dharma – bestemming – kosmische orde - kaste
Kosmische orde zorgt ervoor dat er een evenwicht is op aarde, als deze verstoord wordt keert het altijd weer
terug in evenwicht. Als je geboren wordt kom je in een kaste/varna (kleur). Dit is een sociale groep met
dezelfde naam, beroep, tradities en religieuze praktijken. De vier hoofdkasten zijn:
1. Brahmanen (priesters, zieners en filosofen, veelal ook de hogere beroepen);
2. Ksatriya’s (de strijders: ridders, prinsen, koningen, landbestuurders en militairen);
3. Vaisya’s (boeren, kooplieden, handelaren en geschoolde arbeiders);
4. Sjoedra’s of dasa’s (ongeschoolde arbeiders, slaven en bedienden);
5. Dalits (onaanraakbare mensen die buiten deze groepen vallen (stratenvegers).
1.3 De bronnen: de veda’s en de grote verhalen
Veda’s = weten De Veda’s is een verzameling van gebeden, offerspreuken, oude rituelen etc.
Brahmanen kunnen de veda’s lezen en uitleggen.
Oepanisjaden = zij die zitten aan De Oepanisjaden zoeken naar de waarheid achter het bestaan van de wereld
de voeren van de leermeester en de Goden. Er ontstaat een identiteit van Brahman en atman en dit wordt
aangeduid met beroemde woorden ‘tat twam asi’ = dat zijt gij. Deze identiteit
wordt monisme genoemd.
De grote verhalen Deze verhalen kwamen na de veda’s. Grote verhalen: epos = verhaal.
Mahabharata = het grote verhaal Het is een mix van allerlei spannende verhalen en diepzinnige gedachten. Dit is
ook wel het hart van het Hindoeïsme.
Bhagavadgita = de zang van de Dit is een onderdeel van de Mahabharata. Krishna (is een avatara
Verhevene (nederdaling) van de god Visjnoe) en Arjuna zijn hierin de hoofdpersonen.
Krishna ontvouwt drie klassieke verlossingswegen:
1. Karmayoga
2. Bhaktiyoga
3. Jnanayoga
Ramayana Rama en Sita zijn in dit verhaal de hoofdpersonen. Een verhaal over hoe je
volgens Dharma moet leven. Het was aan het begin van onze jaartelling.
Verhalen over Krisjna Een bekend verhaal over Krisjna is de geboorte van Krisjna als zoon van prins
Vasudeva. Hij wordt grootgebracht door een koeherder en overwint telkens
het kwade met zijn broer Balarama.
1.4 Wegen naar verlossing – karma en reïncarnatie
Brahman = eeuwige goddelijke, het onstoffelijke, het onveranderlijke, de onwankelbare orde van rust en
harmonie. Het Brahman is geen persoon of schepper.
Atman = goddelijke essentie van het eigen bestaan. Een stukje God in iedereen.
Reïncarnatie: de atman verhuist van de ene ziel in de andere. Tussen de dood en de wedergeboorte kom je een
tijd in de onderwereld of hemel. Maar vervolgens kom je als mens of dier weer op de wereld.
,Karma = betekent letterlijk handeling, maar het vooral om de intentie je handelt. Karma beïnvloed hoe je wordt
wedergeboren.
Samsara = de kringloop van leven en dood.
Nadat het ziel meerdere levens heeft gehad, keert het terug naar Brahman voor de verlossing (moksja of
mukti)
Er bestaan een aantal verlossingswegen:
Karma-marga: weg van handelen. Je dient de mensheid en houd je aan Dharma.
Bhakti-marga: weg van liefdevolle overgave. Je richt je op God.
Jnana-marga: weg van inzicht. Denk hierbij aan meditatie
1.5 De godenwereld
Visjnoe Vriendelijk, redden van mensen. Krishna en Rama zijn de Avatara’s.
Laksjmi Godin van voorspoed en geluk, vrouw van Visjnoe.
Sjiva Kringloop van universum. Opzoek naar de waarheid. Afgebeeld met vier dansende armen
+ slang + cirkel.
Durga Vrouw van Sjiva. Vruchtbaarheid
Brahma Schepper-god. Wordt afgebeeld met vier hoofden.
Sarasvati Godin van kunst en wetenschap. Vrouw van Brahma.
Ganesha Kind van Sjiva en Durga. God van de wijsheid. Afgebeeld met een olifantenkop.
Hanuman Is de apenkoning
Trimoerti Dit is een drie-eenheid: Visjnoe = de beschermer, Brahma = de schepper, Sjiva =
vernietigd en brengt alles terug naar oorsprong.
Istadevata Je kan een bijzondere relatie hebben met een Godheid naar keuze.
De heilige koe Staat voor vruchtbaarheid en overvloed.
1.6 Ethiek – Regels per kaste:
Brahmanen: verplicht tot het geven van onderwijs, rituelen, etc.
Ksatriya’s: verplicht tot beschermen van hun onderdanen door goed bestuur en liefdadigheid.
Vaisya’s: moeten hun beroep correct uitvoeren.
Sjoedra’s: verplicht om dienstbaar.
1.7 De religieuze praktijk
Er zijn een heleboel rituelen in het hindoeïsme:
Zwangerschap Vanaf de 4e dag na het huwelijk mag dit.
Geboorte Vader sprenkelt honing en roomboter in de mond en fluistert mantra’s.
Naamgeving Op de 12e dag krijgt het kind een astrologische naam door de pandit (priester)
Kaalscheren Voor het eerste levensjaar wordt het hoofd kaalgeschoren en oorlellen doorgeprikt.
Inwijding tot leerling Kinderen uit de drie hoogste kasten mogen vanaf 12 jaar boeken lezen.
Huwelijk Het huwelijk is onontbindbaar en heilig. Het wordt dan ook groots gevierd.
Dood Mantra’s wordt vlak voor overlijden, als dit mogelijk is in het oor gefluisterd.
Reinheid Je wordt onrein door aanraken van vlees, bloed en leer.
Als je hindoe wilt worden dan moet je het djanew-ritueel ondergaan. Gezondheid is voor de Hindoes een
traditionele gezondheidskunst (Ayurveda). Er moet een balans zijn tussen de lichaamssappen: gal, slijm en
wind. Het leven is traditioneel verdeeld over vier fasen of levensstadia (asrama’s)
1. Brahmacarya: tijd van de leerling. Het is de tijd voor de opvoeding en opleiding, zowel
maatschappelijk als spiritueel.
2. Grihastha: tijd van het huwelijk en gezinsleven. Ook het vervullen van de sociale en religieuze rollen in
het dagelijkse leven.
3. Vanaprastha: een begin van terugtrekking uit het maatschappelijke leven. Het is tijd om meer te
verdiepen in de religieuze waarheid door meditatie en studie.
4. Sannyasin: het moment dat je je volledig terugtrekt uit het gewone leven en afziet van alle bezit,
rechten en plichten om je geheel los te maken van de wereld. Op weg naar uiteindelijke verlossing
(Moksja).
, 1.8 Kalender en jaarfeesten
Holi (lentefeest)
Het valt samen met het begin van de lente. Het feest sluit op een vrolijke manier het jaar af en verwelkomt
het nieuwe jaar. Tijdens dit feest bestrooit iedereen elkaar met as, water en kleurenpoeder. Ook wordt er
een groot vuur gemaakt.
Divali of Dipavali (lichtjesfeest, oogstfeest)
Dit is de vooravond van de nieuwe maan op eind oktober/begin november. De overwinning van het licht in
de duisternis wordt gevierd. Het feest wordt gevierd in huiselijke kringen.
Dussehra
Het wordt gevierd in India in de maand september. De overwinning van Prins Rama op Ravana wordt
gevierd. Het wordt gevierd door een grote pop te verbranden.
1.9 Religieuze leiders
Pandit: hij leidt de offerrituelen thuis of in de tempel. En hij is degene die de familie begeleidt in religieuze
verplichtingen, in het bijzonder rond inwijdings- en huwelijksceremoniën.
Goeroe: speelt een belangrijke rol als persoonlijk leermeester voor zijn volgelingen.
Sadhu: iemand die als sanniyasin een grote heiligheid bereikt heeft. Hij wordt gezien als een manifestatie van
het goddelijke en kan daarom vereerd worden.
1.10 Hindoes in Nederland
In Nederland hebben we vooral hindoes uit Suriname. Onder deze hindoes bestaan twee richtingen:
1. De Sanatan Dharm (eeuwige leer): zij staan voor de traditie van het oude hindoeïsme.
2. Arya Samaj (genootschap van de edelen): zij gaan terug op een volksbewegingen in India tegen de
koloniale overheersingen, geleid door Dayananda Sarasvati (1824 – 1883)
1.11 Geschiedenis en hervormers
Ram Mohan Roy 1772 – 1833 Europees gedachtegoed combineren met Indische idealen.
Ramakrishna 1836 – 1886 Verstond de synthese van alle religies.
Mahatma Gandhi 1869 – 1948 Pleitte voor eenvoud, soberheid en onafhankelijkheid.
Sarvepalli Radhakrishnan 1888 - 1975 Streefde naar spiritualiteit en was staatshoofd.
Dayanando Sarasvati 1824 - 1883 Richtte Arya Samai op. Elk mens heeft recht op onderwijs.
1.12 Sikhs
Sikh betekent leerling. De Sikh-religie is ontstaan onder invloed van de islam in India. De Sikh mannen dragen
tulbanden, omdat ze hun haar nog niet mochten afscheren. Het sikhisme is ontwikkeld door de tien goeroes;
dit is vastgelegd in het heilige boek Goeroe Granth Sahib.
HOOFDSTUK 2 BOEDDHISME – 35 T/ M 53 – 18 BLADZIJDES