Samenvatting boek Educational psychology H1-H12
Hoofdstuk 1 Learning, teaching and educational psychologie
Diversiteit in de klas
- Immigranten
- Armoede
- Ontwikkelingsproblemen
- Gescheiden ouders, alcohol/drugs problemen van ouders, ouders in
gevangenis, ouders met mentale problematiek
Ontwikkeling van technologie
- Kinderen tot 8 jaar gemiddeld 2 uur per dag tv kijken/ video’s, 29 minuten
muziek luisteren, 25 minuten met computers werken/gamen.
- Kinderen van 13-17 jaar zijn dagelijks online. Velen beschikken over
smartphone, laptop en zitten op social media
Kinderen in de klas zijn erg divers in; ras, enticiteit, taal, economische afkomst.
Leerkrachten zijn minder divers. Het is van belang voor leerkrachten om effectief
te kunnen werken met alle leerlingen.
Teachers’ sense of efficacy: de overtuiging van de leraar dat hij of zij zelfs
moeilijke leerlingen kan bereiken om hen te helpen leren.
Dit gevoel vervalt soms bij leerkrachten na het afronden van de studie tot
leerkracht. De steun vanuit de opleiding valt dan weg.
Onderzoekers concluderen dat de kwaliteit van de leraar-leerlingrelatie in de
kleuterklas voorspelde een aantal academische en gedragsuitkomsten tot en met
groep 8. Met name voor kinderen met veel gedragsproblemen. Zelfs wanneer
rekening werd gehouden met het gender, de etniciteit, cognitieve mogelijkheden
en gedragingen van de leerling, voorspelt de relatie tussen leerling en leerkracht
aspecten voor school succes.
Dus leerlingen die vroegtijdig gedragsproblemen hadden, maar een sensitieve
leerkracht hebben die toekomt aan onderwijsbehoeften en hen voorziet van
frequente en consistente feedback, hebben een vergrote kans op afname van
gedragsproblemen op latere leeftijd.
Laag presterende kinderen profiteren het snelst en meest van een goede
leerkracht. effectieve leraren die een positieve relatie met hun leerlingen
opbouwen, lijken een krachtige kracht in het leven van die leerlingen te zijn
Wat is goed lesgeven? Meerdere modellen
- Danielson’s Framework for teaching
Het framework kent vier domeinen van verantwoordelijkheden van de
leerkracht
Planning en voorbereiding
Klasomgeving
Instructie
Professionele verantwoordelijkheden
Ieder domein heeft zijn eigen componenten. Aan de hand van deze indicatoren
kan worden geëvalueerd op het lesgeven van de leerkracht.
1
, - TeachingWorks
Dit is een nationaal project en gericht op het verbeteren van de
onderwijspraktijk. Hierin staan 19 oefeningen die voortkomen uit
wetenschappelijke kennis in combinatie met praktijk. Deze oefeningen
zouden specifiek genoeg moeten zijn om te worden onderwezen en
geobserveerd, zodat ze een basis kunnen zijn voor het leren en evalueren
van docenten.
- Measures of Teacher Effectiveness.
Het doel van dit project was om maatregelen voor effectief onderwijs te
bouwen en te testen. Hieruit werd geconcludeerd dat op meerdere
manieren testen afgenomen moeten worden.
1. Staatsexamens
2. Enquêtes voor de studenten om mening t.o.v. hun leerkrachten in kaart
te brengen
3. Klassenobservaties
Genoemd wordt dat alle drie op goede wijze uitgevoerd moeten worden wil het
effect hebben.
Onderwijspsychologie hedendaags
Onderwijspsychologen bestuderen de ontwikkeling van kinderen en
adolescenten; leren en motivatie - inclusief hoe mensen verschillende
academische vakken leren, zoals lezen of wiskunde; sociale en culturele
invloeden op leren; onderwijs en docenten; en beoordeling, inclusief testen.
Of is goed onderwijs gewoon gezond verstand? (common sense?)
Theorieën voor onderwijzen
- Het hoofddoel van onderwijspsychologie is om te begrijpen wat er gebeurd
wanneer iemand iets nieuws leert aan iemand anders in een bepaalde
setting.
Verschil principes en theorieën
- Principes omvatten een vastgesteld verband tussen twee of meer factoren
(onderwijzende strategie en studentresultaat)
- Een theorie is een samenhangende reeks concepten dat gebruikt wordt om
een verzameling van gegevens uit te leggen en voorspellingen te kunnen
doen.
- de principes uit onderzoek bieden een aantal mogelijke antwoorden op
specifieke problemen, en de theorieën bieden perspectieven of analyseren
bijna elke situatie die zich kan voordoen
2
,Hoofdstuk 2 Cognitieve ontwikkeling
Drie vragen over theorieën.
1. Wat is de oorzaak van ontwikkeling? Nature versus nurture
Wat is belangrijker in de ontwikkeling nature of nurture? Veel debat heeft
over dit vraagstuk plaatsgevonden.
Hedendaags wordt de omgeving gezien als belangrijk aspect in de
ontwikkeling, maar dit geldt ook voor biologische factoren en individuele
verschillen. Sommige psychologen zijn ervan overtuigd dat gedrag voor
100% te wijzen is aan biologische factoren en 100% aan individuele
verschillen. Volgens hen is het onmogelijk dit los van elkaar te zien.
Hedendaags zijn de debatten over welke van de twee (nature-nurture)
belangrijk is niet interessant, maar ligt het vraagstuk op het begrijpen hoe
beide gebieden met elkaar samenwerken.
2. Wat is de vorm van ontwikkeling? Continue of discontinue
Een continu proces / kwantitatieve verandering = een stabiel proces.
Een discontinu proces/kwalitatieve verandering = vergelijkbaar met een
trap. Trapsgewijs. Er zijn niveauperioden en dan ga je ineens naar de
volgende stap.
Een voorbeeld van een discontinu proces is de theorie van Piaget.
3. Timing: Is het te laat? Kritieke versus sensitieve perioden.
Meerdere psychologen, velen beïnvloed door Freud, geloven dat
ervaringen in de vroege kindertijd kritisch zijn, met name voor de sociaal-
emotionele en cognitieve ontwikkeling. Meer hedendaags onderzoek laat
zien dat ervaringen op latere leeftijd ook krachtig zijn en de ontwikkeling
kunnen veranderen. De meeste psychologen van tegenwoordig spreken
dan ook van sensitieve periodes i.p.v. kritieke periodes. Sensitieve periode
is een periode waarin je gevoelig bent voor het leren van bijvoorbeeld een
taal. Na deze periode kan het nog steeds, maar kost het mogelijk meer
moeite.
4. Pas op voor of/of.
De meeste psychologen zien menselijke ontwikkeling, leren en motivatie
als een set van interactie en meewerkende contexten, van de innerlijke
biologische structuren en processen die de ontwikkeling beïnvloeden, zoals
genen, cellen, ziektes, naar de externe factoren van families, buren, wijk,
sociale relaties, educatie en gezondheidsinstellingen, overheidsbeleid,
tijdsperiodes, historische gebeurtenissen enzovoort.
Algemene principes van ontwikkeling
1. Mensen ontwikkelen op verschillend tempo.
3
, 2. Ontwikkeling vindt over het algemeen ordelijk plaats (brabbelen voor
praten, kruipen voor lopen)
3. Ontwikkeling vindt geleidelijk plaats, het heeft tijd nodig.
De hersen- en cognitieve ontwikkeling
Hersenstam: handelt basisfuncties; hartslag, ademen, bloeddruk, reacties
(slapen-wakker)
Cerebellum (kleine hersenen): coördineert en arrangeert balans en soepele
bewegingen (dansen tot het soepel een vork naar je mond brengen zonder je
neus te raken) Cerebellum speelt ook een rol bij de cognitieve ontwikkeling, zoals
leren.
Hippocampus: Belangrijk voor het ophalen van herinneringen, nieuwe informatie
opslaan
Amygdala: reguleert emoties en agressie
Thalamus: Mogelijkheid tot leren van nieuwer informatie, met name als het om
verbale informatie gaat.
Corpus callosum verbindt de twee hersenhelften en staat communicatie tussen
deze twee toe voor complexe mentale processen.
Frontale kwab: Het gebied dat ons in staat stelt informatie te verwerken voor
plannen, herinneren, beslissingen maken, oplossingsvermogen, creatief denken.
Vooruitgang in hersenbeeldtechnieken hebben onderzoekers de toegang
gegeven tot het functionerende brein.
- CAT (Computurized Axial Tomography): Een techniek dat X-ray technologie
gebruik om te voorzien in versterkte, driedimensionale afbeeldingen van
bijvoorbeeld het brein.
- PET (Positron Emission Tomography): Hersenbewegingen kunnen hiermee
worden waargenomen. Breinactiviteit kan worden gelokaliseerd en
gewogen d.m.v. afbeeldingen.
- EEG (elektro-encepthalograaf): Weegt elketrische patronen in het brein
gecreërd bij beweingen van neuronen gebruik gemaakt van elektroden,
gehecht aan de hoofdhuid.
- ERP (Event-Related Potential): Gebruikt EEG data om het brein te
bestuderen als mensen activitetien als lezen of woorden leren.
- Fmri(Functionals Magnetic Resonance Imaging): Laat zien hoe bloed door
het breind loopt wanneer kinderen of volwassenen verschillende cognitieve
taken ondergaan. Er wordt gebruik gemaakt van een magnetisch veld
d.m.v. radiogolven en een computer om gedetailleerde beelden te creëren
van de binnenkant van het lichaam/brein. Een functionele MRI gebruikt MRI
om te meten wanneer kleine verandering in de hersenen plaats vinden
binnen een hersenactiviteit.
- NIR-OT (Near-infrared Optical Tomography): Gebruikt infrarood door de
hersenhuid om toegang te krijgen tot hersenactiviteit.
De ontwikkeling van de hersenen : Neuronen
4
