Meten en diagnostiek 2021 Leerdoelen per week uitgewerkt
Week 1 leerdoelen hoofdstuk 1, 2 & 3 uit Furr:
1. Verschillende basis statistieken (zoals gemiddelde, correlatie, covariantie,
standaarddeviatie, variantie, z- score, kans en conditionele kans) kunnen
interpreteren en weten hoe en wanneer deze kunnen worden toegepast
Van de latente (niet observeerbare/ voorspelde) variabele kunnen de volgende
statistieken bekend zijn/ worden: gemiddelde, variantie en standaarddeviatie.
Van de geobserveerde variabele (voorspeller) kunnen de volgende statistieken
bekend zijn: gemiddelde, variantie, standaarddeviatie en kans (probability).
Variabiliteit is de weergave van verschillen in scores in een distributie. De
variabiliteit wordt uitgedrukt in standaarddeviatie en variantie. De
standaarddeviatie reflecteert de mate waarin scores verschillen ten opzichte van
het gemiddelde van de distributie. De variantie is het kwadraat van de
standaarddeviatie.
Een distributie heeft ook een centrale tendens, dat is de score die het meest
representatief is voor de totale distributie. Deze kan uitgedrukt worden in
gemiddelde, modus, mediaan. Het gemiddelde is de waarde die de typisch score
representeert in een distributie van scores. De modus is de meest voorkomende
score. De mediaan is de middelste score.
Een andere vorm van het gemiddelde is het conditionele gemiddelde. Het
conditionele gemiddelde is de voorspelde waarde y. Deze waarde is de
gemiddelde score op een variabele gegeven de score op een andere variabele;
[y | x] → y conditioneel gegeven de score van x. Drie aannames voor het
conditionele gemiddelde zijn: 1. voor iedere waarde van x moet y normaal
verdeeld zijn, 2. gemiddelde moet gelijk zijn aan de voorspelde waarde van y, 3.
σ𝑒 is voor alle waardes van de x hetzelfde. 𝑁(𝑏0 + 𝑏1 * 𝑥, σ𝑒) en 𝑁(𝑀, 𝑠).
Let op!: Er zijn geen aannames over de verdeling van de onafhankelijke variabele
x!
Bij associaties ( een relatie) tussen twee variabelen spelen consistentie en
covariantie een rol. Consistentie zijn steeds terugkerende overeenkomsten of
verschillen, dit is een kenmerk van een sterke associatie. Covariantie is de
variabiliteit tussen scores van twee verschillende distributies, dit geeft informatie
over de richting van de associatie. De richting van een associatie kan positief
(hoge score op beide variabelen) of negatief (hoog op de ene variabele en laag
op de andere) zijn. De omvang van de distributie (magnitude of the distribution)
geeft de sterke aan van de associatie. Deze omgang wordt statistisch
weergegeven door middel van de correlatiecoëfficiënt (index van de lineaire
associatie/uitdrukking lineaire samenhang tussen variabelen).
De covariantie kan ook optreden voor composite variabelen. Een composite
variabele is een samenstellingen van meerdere geobserveerde variabelen dat 1
score vormt. Deze composite variabelen zijn vaak testscores. Wat belangrijk is bij
Student Psychologie Rugina
, Meten en diagnostiek 2021 Leerdoelen per week uitgewerkt
de interpretatie van testscores is om te kijken of de ruwe score boven of onder
het gemiddelde valt en om te kijken naar de afstand van de ruwe score tot het
gemiddelde. Testscores kunnen worden omgezet in andere compositie
variabelen. Deze zijn onder andere de z-score ((score - M) / SD) en de
percentielscore (zie meer bij punt 11).
Normen zijn eisen waaraan de steekproef, test, participant aan moet voldoen.
Testnormen zijn de volgende vereisten: grote en representatieve steekproef,
aparte normen, bijv. lengte jongen en meisjes apart, voor relevante groepen (=
conditionele normen).
2. Begrijpen wat de verdeling van een variabele is en hoe deze
geïnterpreteerd kan worden aan de hand van een histogram of
staafdiagram
De eerder aangehaalde distributie van scores wordt gevormd door afname van
test in een groep of van dezelfde persoon op verschillende tijden. Een standaard
normale distributie wordt ook wel een normaalverdeling genoemd, deze is gelijk
verdeeld over de distributie. Het kan ook voorkomen dat verdelingen scheef zijn
verdeeld. Een negatief scheve verdeling is een weergave van extreem hoge
waarden bij veel deelnemers. Een positief scheve verdeling is een weergave van
extreem lage waarden bij veel deelnemers.
*het gemiddelde wordt altijd naar de staart getrokken
In een distributie kun je ook de gepiektheid (kurtosis) zijn.
* negatieve kurtosis = veel spreiding dus scores veel verder
van het gemiddelde
Student Psychologie Rugina
, Meten en diagnostiek 2021 Leerdoelen per week uitgewerkt
3. Begrijpen wat een latente variabele is welke specifieke complicaties zich
voordoen bij meten van latente variabelen in vergelijking met niet-latente
variabelen
Latente variabelen of hypothetische constructen zijn theoretische concepten
zoals werkgeheugen of intelligentie. Deze latente variabelen zijn niet
observeerbaar, hierdoor moeten we meten aan de hand van wel observeerbaar
gedrag. Voor het observeren van niet-latente variabelen zoals lengte zijn er
universele methoden. Universele methoden ontbreken bij het meten van latente
variabelen. In plaats daarvan vergelijken we de scores (ruwe scores) van
personen met relatieve verschillen (dit heeft betrekking op de verdeling in de
populatie). Operational definitions oftewel operaties zijn meetinstrumenten die
worden gebruikt op latente variabelen te meten.
4. Weten wat psychometrie is, hoe het is ontstaan en wat in de psychometrie
de rollen zijn van theorie, causaliteit en statistiek
Psychometrie is het evalueren van de eigenschappen van psychologische tests.
Een probleem in de psychometrie is dat psychologische constructen niet
observeerbaar zijn we meten aan de hand van gedrag. Hiervoor zijn 4 dingen
belangrijk: 1. theorie, 2. causaliteit, 3. statistiek (en 4. grafische weergave).
Een paddiagram is de grafische weergave van de latente variabele, de
geobserveerde variabelen (items) en de error (meetfout). De items zijn causaal
afhankelijk van de latente variabele. De error is zelf ook latent, maar is wel te
schatten. Statistiek focust zich op de samenhang tussen
variabelen. Samenhang is uit te drukken middels de
correlatiecoëfficiënt.
Theorie (psychologische theorie) vertelt wat de relevante
variabelen zijn. De theorie beschrijft ook het meetniveau van
deze variabelen.
Causaliteit betekent dat de latente variabele de score op een
item veroorzaakt. In het causaal model zijn dus de item
responses direct en causaal afhankelijk van de latente variabele.
5. De definities van een psychologische test en van verschillende specifieke
typen tests kennen
Een psychologische test is een systematische procedure voor het vergelijken van
gedrag tussen twee of meer personen. Het meten via psychologische tests is het
toekennen van symbolen (numerals) aan individuen zodat de symbolen de
psychologische eigenschap van het individu weergeven. Typen test zijn testen
waarbij de testscores een bepaald doel hebben; criterions referenced/domain
referenced, norm referenced. Hierbij wordt een persoon vergeleken met een
bepaald criterium, normgroep of referentie steekproef. Speed tests zijn testen
Student Psychologie Rugina
, Meten en diagnostiek 2021 Leerdoelen per week uitgewerkt
die aan tijd zijn gebonden (correcte antwoorden + tijdsgebonden). Power tests
zijn testen waarbij er wordt gekeken naar correcte beantwoording. Battery is een
gebundelde test die niet per se één enkele psychologische eigenschap meet. Via
zulke tests kunnen ook intra- en interindividuele verschillen worden gemeten.
Intra-individuele verschillen is het gedrag van dezelfde persoon gemeten op
verschillende tijden of in verschillende omstandigheden vergelijken.
Interindividuele verschillen is gedrag van verschillende personen vergelijken.
6. Pad diagrammen kunnen interpreteren
Het paddiagram heeft een aantal basisonderdelen; LV,
b-parameter, item, error. De latente constructen zijn
omcirkeld. De items worden in vierkanten geplaatst. De
volgende formule helpt je bij het interpreteren van het
paddiagram; 𝑦 = 𝑏0 + 𝑏1 * 𝑥 + 𝑒. Hier is b0 het
intercept (waarde van y als x 0 is), b1 de
richtingscoëfficiënt/slope/helling (geeft aan hoe x en y
samenhangen als x met 1 ut stijgt/daalt), e de error wat het
verschil is tussen de voorspelde en de geobserveerde punten. De b-parameter
van een item (bijv. b1) is een vaststaande waarde (fixed).
7. Begrijpen wat het verschil is tussen een reflectieve en formatieve meting
Reflectieve items weerspiegelen/reflecteren de latente variabele, ook wel
reflectieve indicatoren genoemd. Reflectiviteit is tevens een theoretische
aanname. Formatieve items vormen de latente variabele, bijvoorbeeld de Apgar
score voor baby’s die wordt gevormd door formatieve items. Voorbeelden van
reflectieve items zijn depressie(score), WM indicatoren. Voorbeelden van
formatieve items zijn SES & Algemene fitness.
Student Psychologie Rugina