Gopnik - ‘The Gardener and the Carpenter’
- Introduction: the parent paradox (p. 3 - p. 20)
Parenting: het geprogrammeerde ouderschap waarbij het doel
van de opvoeding is om een bepaald (perfect) kind te genereren.
Gopnik bekritiseerd deze stijl en vergelijkt het met ‘the carpenter’.
Being a parent: het aanwezig zijn van de ouder, ouderschap wat
voortkomt uit liefde en als het ware natuurlijk verloopt. Deze stijl
vergelijkt Gopnik met ‘the gardener’.
The paradoxes of love:
1. Afhankelijkheid <> onafhankelijkheid
De liefde voor kinderen ontstaat door de totale
afhankelijkheid van het kind, maar het uiteindelijke doel is
het onafhankelijk worden van het kind.
2. Specifiek <> algemeen
Alles overhebben voor eigen kinderen tegenover een minder
invoorwaardelijke liefde voor kinderen in het algemeen.
The paradoxes of learning:
1. Werk <> spel
Kinderen leren enorm veel door te spelen, maar binnen het
‘parenting’ model moeten er (op school) allemaal
vaardigheden geoefend worden waardoor er veel minder tijd
is om op natuurlijke wijze tot spelen/spelenderwijs leren te
komen.
2. Traditie <> innovatie
Het is de rol van ouders om tradities door te geven, maar
tegelijkertijd is innovatie een basisfunctie tijdens het
opgroeien. Ouders hebben het gevoel dat ze alle kennis
hebben die het kind nodig heeft om een goed leven te
leiden, maar juist de innovatie van nieuwe generaties zorgt
voor de gigantische vooruitgang binnen onze soort (de
mens).
- Chapter 1: against parenting (p. 21 – p.36)
Ontwikkeling/ontstaan parenting:
1. Kleinere gezinnen
2. Grotere (sociale) mobiliteit (kennis over ‘wat iets oplevert’)
3. Oudere nieuwe ouders (keuze voor een kind is bewuster
gemaakt)
4. Minder natuurlijk leren (mensen leven minder samen, minder
alledaagse kennis)
5. Meer werk en scholing vooraf van ouders (planmatigheid)
, 6. Minder tijd voor de kinderen (de tijd die je hebt optimaal willen
benutten)
7. Context geschikt ouderschap (discussie binnen deskundigheid
leidt tot opvoedingsonzekerheid).
‘Providing a safe, stable context that lets children thrive is
important, not to mention hard.’ -> Ouderschap speelt wel een rol
in de ontwikkeling van een kind, maar op een geheel andere
manier dan in het parenting model.
Exploring <> exploiting
Exploring: ‘randomly generating lots of variation’, hier
moeten we kinderen de ruimte voor geven binnen het
ouderschap, laten exploreren. (Rede voor langere
kindertijd?)
Exploiting: ‘zero in on what works’, de rol die als volwassene
aangenomen moet worden.
Nature <> nurture: Ouderschap en kindkenmerken beïnvloeden
elkaar, dit proces wordt weer beïnvloed door (overeenkomende)
genen en de omgeving (die ook met elkaar in interactie staan).
- Chapter 2: the evolution of childhood (p. 37 – p.56)
Biologische verklaringen:
1. Lange duur van de leertijd/kindertijd (langer leerproces, zoals
hierboven genoemd nodig voor ‘exploring’, maar ook voor het
leren hanteren van ‘tools/gadgets’, open groeimogelijkheden en
door de ontwikkeling van grotere hersenen).
2. Sociale karakter van het leren (imitatie, inlevingsvermogen en
gevoeligheid voor autoriteit -> wanneer kan ik iemand ergens
over vertrouwen, hoe herken is enige mate van expertise).
3. Hogere overlevingskans van kinderen, waardoor hogere mate
van investering in een kind ook loont.
‘Childhood is for learning’
Snelle evolutie van de mens:
‘The change we adapted was change itself’, deze variabiliteit
heeft geleid tot de menselijke vooruitgang, maar wordt
uitgebannen door het parenting model.
- Chapter 3: the evolution of love (p.57 – p.87)
De biologische verklaring via hormonen die zou leiden tot liefde
voor het eigen kind, verklaart voor Gopnik niet alles (hierbij haalt
ze het voorbeeld van grootouderschap naar voren). Volgens haar is
het ‘het zorgen zelf’ wat leidt tot de onvoorwaardelijke band
tussen een kind en opvoeder. Ook voor romantische banden geldt
dat dit samenzijn de band vergroot, bij kinderen ligt dit nog dieper