NAH
Inhoudsopgave
Les 1.......................................................................................................................................................2
Les 2.......................................................................................................................................................5
Voorbereidende opdracht testen en meten NAH...................................................................................5
Kennisclip hersenbloeding......................................................................................................................6
Kennisclip herseninfarct.........................................................................................................................9
ACSM hfd. 25........................................................................................................................................10
Kennisclips Kris.....................................................................................................................................14
Filmpjes dementie................................................................................................................................15
Stadia van dementia.............................................................................................................................18
Intro dementie......................................................................................................................................20
,Les 1
Zenuwstelsel – anatomische indeling
Centrale zenuwstelsel
Hersenen en ruggenmerg
Hersenen bestaan uit:
Cerebrum = grote hersenen
Cerebellum = kleine hersenen
Corpus callosum = hersenbalk
Het cerebrum stuurt je spieren aan door motorische informatie. De primaire motorische
schors is het deel van de hersenen dat de bewegingsspieren aanstuurt. Er is een apart gebied
dat voor het uitvoeren van complexe bewegingen zorgt. Het cerebellum speelt tevens een rol
bij bewegingen. Deze zorgt namelijk voor de coördinatie en evenwicht
In het binnenste deel van het cerebrum ligt het limbisch systeem. Dit heeft een belangrijke
rol bij emotie, emotioneel geheugen, motivatie en genot. Het bestaat uit de hippocampus,
waar kennis en herinneringen worden opgeslagen die opgehaald kunnen worden; en de
amygdala die een belangrijke rol speelt bij angst
Het corpus callosum verbindt beide hersenhelften (hemisferen) met elkaar en zorgt dat deze
informatie kunnen uitwisselen. Met het linkerhemisfeer kun je meer logisch en analytisch
denken en het rechterhemisfeer meer van het creatief denken en gevoel
De buitenste laag van de hersenen (hersenshors) bestaat uit grijze stof, welke gevormd
wordt door zenuwcellen en dendrieten. De grijze stof zorgt voor het verwerken van
informatie. Onder de hersenshors ligt de witte stof, gevormd door de axonen van
zenuwcellen. De witte stof zorgt dat de hersengebieden met elkaar kunnen communiceren
en informatie kunnen doorgeven
Diep in de witte stof liggen de basale kernen, bestaande uit zenuwcellen. Deze spelen een rol
bij hersenfuncties zoals aandacht, redeneren, geheugen, emotie en het plannen van
bewegingen. Er zijn 3 basale kernen: nucleus caudatius, putamen en globus pallidus
Perifere zenuwstelsel
Spinale zenuwen en hersenzenuwen (12)
10 vanuit cerebellum, 2 vanuit corpus callosum
Zenuwstelsel – functionele indeling
Sensorische zenuwstelsel (van perifeer naar CZ)
Motorische zenuwstelsel (van CZ naar perifeer)
Bestaat uit:
Somatisch = willekeurig zenuwstelsel
Autonoom = onwillekeurig zenuwstelsel
Autonome zenuwstelsel bestaat uit:
a. Parasympatisch systeem = actief tijdens actie
b. Sympathisch systeem = actief tijdens rust
Linker hemisfeer: analytisch denken (rekenen, lezen, taalbegrip)
2
, Rechter hemisfeer: kleuren en creativiteit
Gekruiste aansturing, behalve in je gezicht omdat deze niet via het ruggenmerg gaat maar via de
hersenzenuwen
Limbisch systeem = apotheek van de hersenen, aanmaak van hormonen in de hersenen
(noradrenaline, cortisol)
Basale ganglia = schakelstation tussen cerebrum en cerebellum
Vier kwabben:
1. Occipitaalkwab (achterhoofdskwab)
Interpretatie van datgene wat wordt gezien,
vorm en kleur waarnemen, zien van
bewegingen, kleuren en vormen
2. Pariëtaalkwab (wandbeenkwab)
Registratie van wat je voelt en proeft
(gevoelscentrum/sensorische centrum),
leren lezen en rekenen, ervaren van gevoel
en emoties, proprioceptie, ruimtelijk inzicht
en sturing fijne motoriek, voelen (tast)
3. Frontaalkwab (voorhoofdskwab)
Verwerkt informatie die o.a. je denken, gedrag en emoties bepaalt; persoonlijkheid,
executieve functies, sociaal gedrag, motoriek, motivatie, Broca, impulsbeheersing,
emotieregeling, praten en bewegen
4. Temporaalkwab (slaapbeenkwab)
Taalbegrip, verwerken van wat je hoort, gehoorvermogen, (lange termijns)geheugen, gedrag,
concentratie, visuele perceptie, categoriseren van voorwerpen, geur- en smaakherkenning,
Wernicke
“extra” kwab:
5. Insula (eilandskwab)
Verwerkt o.a. informatie die een rol speelt bij emotie en pijn
Gebied van Broca = spraakcentrum. Motorische mogelijkheid om woorden uit te spreken en de juiste
woorden te vinden
Gebied van Wernicke = spraakcentrum. Begrip van spraak
Samenwerking occipitale en temporale kwab = herkenning van personen of voorwerpen
Beschadiging frontale kwab:
Apraxie
Ongeremd, onaangepast gedrag (vloeken, onbeschoft gedrag)
Gebrek aan lef, besluitvorming
Impulscontrole verslechterd
Afasie
Concentratiestoornissen
Probleemoplossend vermogen verminderd
Persoonlijkheidsveranderingen
Broca: mogelijkheid om te spreken is aangetast
3