100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Uitgebreide samenvatting Burgerlijk Procesrecht €6,50   In winkelwagen

Samenvatting

Uitgebreide samenvatting Burgerlijk Procesrecht

1 beoordeling
 167 keer bekeken  21 keer verkocht

Uitgebreide samenvatting voor het vak Burgerlijk Procesrecht gegeven tijdens de premaster rechtsgeleerdheid aan de Open Universiteit. Het gehele boek wordt behandeld.

Voorbeeld 4 van de 127  pagina's

  • Ja
  • 14 januari 2022
  • 127
  • 2021/2022
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (4)

1  beoordeling

review-writer-avatar

Door: Mirtedb • 2 maanden geleden

avatar-seller
RechtenStudentN
Samenvatting burgerlijk procesrecht

Hoofdstuk 1: Inleiding

Het burgerlijk procesrecht maakt deel uit van het privaatrecht, omdat het de regels bevat
voor de gedingvoering tussen partijen voor de burgerlijke rechter ter beslechting van onder
diens bevoegdheid vallende geschillen.

Constitutieve uitspraken: uitspraken waarbij de rechter een nieuw recht vormt. Deze
uitspraken doen een nieuwe rechtstoestand intreden. Bijv. een beschikking tot echtscheiding
of een vonnis tot faillissementsverklaring.

Materieel en formeel privaatrecht
Gewoonlijk wordt het burgerlijk recht aangeduid als materieel privaatrecht en het burgerlijk
procesrecht als formeel privaatrecht. De materiële rechtsbetrekking tussen partijen vormt
het voorwerp van het rechtsgeding en ondergaat tevens de invloed van dat geding. Het
bewijsrecht, dat zowel materiële als formele regels kent, wordt gerekend tot het burgerlijk
procesrecht.
Tot het burgerlijk procesrecht behoren de regels betreffende:
a) De bevoegdheid van de rechterlijke macht in burgerlijke zaken;
b) De bevoegdheid van procespartijen, advocaten, deurwaarders, arbiters en getuigen
in burgerlijke zaken;
c) De wijze van procederen in burgerlijke zaken;
d) Het bewijs in burgerlijke zaken;
e) Vonnissen en beschikkingen en de rechtsmiddelen, die tegen rechterlijke beslissingen
kunnen worden aangewend;
f) De tenuitvoerlegging van vonnissen en andere executoriale titels;
g) Arbitrage (geschillenbeslechting door anderen dan rechters).

Voor het burgerlijk procesrecht wordt het Europees recht steeds belangrijker, omdat de
rechtsverhoudingen vaker grensoverschrijdend zijn.

Wetsontwerpen en wetten na 1838
Na de invoering van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering rezen in de praktijk al
spoedig bezwaren tegen de regeling van de procedure en van de tenuitvoerlegging. Na een
aantal ter vergeefse pogingen tot verbetering zijn de voornaamste bezwaren weggenomen
door de wet uit 1896, ingevoerd in 1897. Deze wet staat bekend als de Lex-Hartogh.

Project KEI is stopgezet. Er wordt nu nog wel standaard digitaal geprocedeerd bij de Hoge
Raad, zowel bij een dagvaardingsprocedure als bij een verzoekschriftprocedure.

Hoofdbeginselen
Het burgerlijk procesrecht wordt slechts in beperkte mate beheerst door de fundamentele
rechtsbeginselen, die in alle landen en alle tijden onder alle omstandigheden en voor alle
soorten procedures zouden gelden. De beginselen van het Burgerlijk procesrecht zijn onder
andere opgenomen in de Grondwet, het EVRM en het wetboek van burgerlijke
rechtsvordering. Als hoofdbeginselen van zulke fundamentele aard, dat bij het ontbreken

1

,daarvan een behoorlijk civiel proces niet kan worden gevoerd of in gevaar kan worden
gebracht en de procedure niet ten volle aan zijn doel kan beantwoorden, kunnen de
volgende worden aangemerkt:
1) Hoor en wederhoor;
2) Onpartijdigheid van de echter;
3) Openbaarheid van de behandeling en uitspraak;
4) Motivering van de beslissing;
5) Partij autonomie.

Als hoofdbeginselen in de zin van hoofdkenmerken van ons burgerlijk procesrecht, die niet
volstrekt onmisbaar zijn, maar wel van invloed zijn op de aard en de kwaliteit van de
burgerlijke rechtspleging zijn de volgende te noemen:
6) Onderzoek en beslissing in twee instanties;
7) Toezicht op de rechtspraak door het middel van cassatie;
8) Verplichte procesvertegenwoordiging.


Hoor en wederhoor

Dit omvat het recht van partijen om kennis te nemen van, en zich te kunnen uitlaten over,
alle gegevens en bescheiden die in het geding zijn gebracht en waarop de rechter zich
baseert bij het doen van zijn uitspraak. Dit brengt mee dat aan beide partijen in gelijke mate
het recht toekomt om door de rechter te worden gehoord, zich op feiten en rechten te
beroepen en bewijs te leveren. De rechter mag slechts beslissen aan de hand van de
stukken/inlichtingen waarvan partijen in het geding hebben kunnen kennisnemen en
waarover zij zich hebben kunnen uitlaten. Dit beginsel vloeit voort uit art. 19 Rv en art. 6
EVRM.

Onpartijdigheid van de rechter
De rechter moet onbevooroordeeld tegenover de partijen en hun geschil staan. Indien dit
niet het geval is of hier een vermoeden van is kan de rechter worden gewraakt door een van
de partijen of zelf verzoeken om zich te mogen verschonen.

Openbaarheid van behandeling en uitspraak
Openbaarheid van de rechtspraak is een waarborg voor een onpartijdige behandeling en
heeft daarmee een preventieve werking. In de wet zijn een aantal uitzonderingen
opgenomen op de regel dat de zitting en uitspraak in het openbaar plaatsvindt (art. 27 Rv).
De rechter kan bepalen om de gehele of gedeeltelijke behandeling achter gesloten deuren te
gelasten: in het belang van de openbare orde of goede zeden, in het belang van de veiligheid
van de staat, indien de belangen van minderjarigen of de eerbiediging van de persoonlijke
levenssfeer van de partijen dit eisen of indien de openbaarheid het belang van een goede
rechtspleging ernstig zou schaden. Ook kan de rechter de sluiting van deuren om gewichtige
redenen bevelen. De beraadslaging en besluitvorming binnen rechterlijke colleges
geschieden in de raadkamer, dus niet openbaar. Degene die de raadkamer hebben
bijgewoond, zijn verplicht het geheim van de raadkamer te bewaren (art. 7 lid 3 wet RO). 3




2

,Motivering van de beslissing
Een vonnis moet de gronden waarop zij rust inhouden. Dit is terug te vinden in art. 121 GW,
art. 5 lid 1 Wet RO en art. 30 Rv. Het motiveringsbeginsel hangt samen met en vloeit voort
uit het beginsel van openbaarheid van de rechtspraak. De motivatie geeft de partijen inzicht
in de door de rechter gevolgde gedachtegang. Dit maakt het ook mogelijk om daartegen
concrete bezwaren bij een hogere rechter aan te voeren. Ook dient zij als waarborg voor
deugdelijke rechtspraak. De kwaliteit van de rechtspraak wordt daarmee bevorderd.
Motivering dient daarnaast ook een algemeen belang, zij bevordert de rechtsvorming en
rechtsontwikkeling en maakt deze zichtbaar door beslissingen over rechtsvragen. Het is dus
belangrijk voor de precedent werking van vonnissen.
Op de motiveringsplicht bestaan enkele uitzonderingen:

 artikel 230, tweede lid, Rv, een verstekvonnis behoeft niet te worden
gemotiveerd;
 verlof tot het leggen van een conservatoir beslag behoeft, indien het verlof
wordt verleend, niet te worden gemotiveerd.


Partij-autonomie
De partijen bepalen óf er zal worden geprocedeerd en waarover zal worden geprocedeerd.
Het initiatief tot het voeren van een proces gaat van de eisende partij uit: zij bepaalt welke
vordering zij aan het oordeel van de rechter onderwerpt en jegens wie zij haar aanspraak in
rechte geldend maakt. De verschenen gedaagde kan zijnerzijds feiten stellen en verweren
voeren en aldus mede inhoud geven aan het geschil dat in het geding is. Partijen kunnen met
wederzijds goedvinden het proces ook beëindigen. Partijen mogen echter relevante feiten
niet verzwijgen. Partijen bepalen de grenzen van de rechtsstrijd maar binnen dat kader zijn
zij verplicht de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te
voeren (art. 21 Rv). De rechter is in het burgerlijkrecht dus lijdelijk. De rechter mag geen
uitspraak doen over zaken die niet zijn geëist of meer toewijzen dan is gevorderd. De rechter
moet ook op alle delen van de eis uitspraak doen (art. 23 Rv). Hij onderzoekt en beslist de
zaak op basis van hetgeen partijen aan hun vordering, verzoek of verweer ten grondslag
hebben gelegd, tenzij uit de wet anders voortvloeit (art. 24 Rv). Ook in cassatie moet de
rechter zich beperken tot de in cassatie aangevoerde middelen (art. 419 Rv). De hoofdtaak
van de rechter is rechtspreken tussen partijen. Daarbij moet hij de feiten vaststellen,
ambtshalve de rechtsgronden aanvullen, die niet door de partijen zijn aangevoerd (art. 25
Rv) en beslissen.

Onderzoek en beslissing in twee instanties
Een van de belangrijkste elementen in ons rechtssysteem is de mogelijkheid voor partijen
om de zaak na een proces in eerste instantie voor een hogere rechter te brengen om deze
opnieuw in volle omvang te laten onderzoeken en berechten. Er zijn dus twee feitelijke
instanties. De cassatierechter is geen feitenrechter.

Toezicht op de rechtspraak door het middel van cassatie
Toezicht op de rechtspraak wordt uitgeoefend door middel van cassatie. Het doel ervan is
behalve het toezicht op de wijze van rechtspreken het handhaven van de eenheid in de
toepassing van het recht en het bevorderen van de rechtszekerheid. De Hoge Raad beperkt

3

, zich in zijn onderzoek en beslissing tot de toepassing van het recht. Er vindt in cassatie geen
onderzoek naar de feiten plaats. Cassatie kan worden ingesteld door een van de
procespartijen of door de procureur-generaal bij de Hoge Raad in het belang der wet.


Verplichte procesvertegenwoordiging
Voor de meeste gerechten moeten partijen zich laten vertegenwoordigen door een daartoe
bevoegde functionaris. Voor de rechtbanken (m.u.v. kantonzaken) en voor de gerechtshoven
kunnen ze alleen vertegenwoordigd worden door een advocaat en bij de Hoge Raad alleen
door een advocaat bij de Hoge Raad. Alle proceshandelingen moeten door de advocaat
worden verricht. In kort geding kan de gedaagde ook zonder advocaat, dus in persoon
procederen, tenzij hij een eis in reconventie zou willen instellen.

Rechtsvorderingen
De uitdrukking ‘vordering’ in het BW verwijst naar een dagvaardingsprocedure, de woorden
‘verzoek’, ‘op verzoek van’ en ‘verzoekschrift’, duiden aan dat de verzoekschriftprocedure
moet worden gevolgd. Bewoordingen als ‘een beroep in rechte op’, ‘desgevraagd’ en ‘op
verlangen van een der partijen’ drukken uit dat het bedoelde beroep niet alleen in een
rechtsvordering, maar ook bij wijze van verweer kan worden gedaan. De algemene
verjaringstermijn voor een rechtsvordering is 20 jaar (art. 3:306 BW). Voor een tal van
rechtsvordering bedraagt de verjaringstermijn 5 jaar.

Misbruik van procesrecht
Het begrip misbruik van recht dat men in het burgerlijk recht en in het publiek recht
tegenkomt, is ook in het burgerlijk procesrecht niet onbekend. Wie zonder (eigen) belang
een rechtsvordering instelt of van een hogere voorziening gebruik maakt, wordt niet-
ontvankelijk verklaard op grond van de in ons procesrecht aanvaarde regel ‘geen belang,
geen actie’ (art. 3:303 BW). Proceshandelingen van de partijen en rechters worden in de
praktijk ook dikwijls getoetst aan de eisen van een goede procesorde, de regels van een
goede procesvoering of de beginselen van een behoorlijke procesvoering. Procederen
zonder belang of in strijd met de goede procesorde hoeft echter nog niet per definitie
misbruik op te leveren. Daarvan is pas sprake indien het instellen van een vordering, gelet op
de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van de
wederpartij achterwege had behoren te blijven. Dit kan zo zijn indien de vordering
gebaseerd wordt op feiten en omstandigheden waarvan de eiser de onjuistheid kent of
behoorde te kennen, of op stellingen waarvan hij had moeten begrijpen dat deze geen kans
van slagen hadden. Dit kunnen gronden zijn voor niet-ontvankelijkheid en een veroordeling
in de proceskosten. Misbruik van het procesrecht moet zeer terughoudend worden
aangenomen i.v.m. met het recht op toegang tot de rechter van art. 6 EVRM. Ten aanzien
van de tenuitvoerlegging van een in kracht van gewijsde gegane uitspraak kan deze alleen
geschorst worden indien de executant naar redelijkheid niet tot die uitoefening kan komen
en dus zijn bevoegdheden zou misbruiken.

Aantekeningen les




4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper RechtenStudentN. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,50. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 82191 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,50  21x  verkocht
  • (1)
  Kopen