Hoofdstuk 1: wat is Facility Management
Facility Management komt heel veel voor in verschillende vormen. Je vindt het overal waar
mensen wonen, verblijven, recreëren of overnachten.
We spreken van een Facility professional in een rol binnen het facilitaire werkveld.
§1.2 Facility management in de organisatie
Primaire processen: kernprocessen binnen een organisatie.
Secundaire processen: ondersteunende processen binnen een organisatie.
FM is veelal een van de ondersteunende functies (secundaire proces). Soms hoort FM tot het
primaire proces, zoals in de recreatiebranche of in een facilitair bedrijf.
Facility management is het bedrijfsonderdeel dat verantwoordelijk is voor een optimale
werk-, verblijfs- en zorgomgeving. Zowel fysiek (gebouw) als virtueel.
Organisatiestructuur: drukt de manier uit waarop taken, bevoegdheden en
verantwoordelijkheden in een organisatie zijn verdeeld en de onderlinge relaties zijn
geregeld.
Mintzberg onderscheidt drie niveaus (zie afb).
Strategisch: Topmanagement. Kijken vooral naar de externe omgeving, trends en de
toekomst. Het beleid wordt vastgesteld.
Tactisch: binnen de organisatie. Het middenkader en ondersteunende functies. Het
beleid wordt vertaald naar te ondernemen acties.
Operationeel: dagelijkse gang. De uitvoerende kern.
Zowel bij de interne klant (medewerkers) als de externe klant (bezoeker, patiënt of klant).
De intensiteit van het directe contact tussen de uitvoerende FM’er, de interne klant en de
externe klant verschilt per branche. In een kantooromgeving is er bijna geen contact tussen
de externe klant en de FM’er. Bij een zorgsector is dat anders. Daar is intensief contact met
de externe en interne klant. Wat wil de klant eten, moet er schoon gemaakt worden, …
Richten: het afstemmen van de organisatie op externe ontwikkelingen en op de lange
termijn. Binnen het strategisch facility management wordt bepaald welke meerwaarde FM
kan leveren voor de organisatie en op welke wijze het strategisch beleid van de organisatie
kan worden vertaald naar dat voor de facilitaire organisatie.
Inrichten: het vertalen van de vastgestelde koers naar de inrichting van de interne
organisatie.
Verrichten: het uitvoeren van de activiteiten die nodig zijn om de koers te realiseren.
§1.2.3 Ontwikkelingsfase van de facilitaire organisatie
Een organisatie professionaliseert zich steeds.
Beheerorganisatie: kostengericht en doet veel zelf. Is weinig innovatief.
Regie organisatie: meer uitbesteed en met een kleinere organisatie.
Demand organisatie: bijna alles uitbesteden. FM’er heeft een korte lijn
met de klant.
§1.2.2 de klant
,De klant bepaald wat er wordt geleverd. Hij beoordeelt ook de organisatie.
- Bepalende klant (cliënt): de centrale directie die het budget voor FM bepaalt.
- Betalende klant (customer): de afdelingsmanager die op basis van een
dienstverleningsovereenkomst voor de dienstverlening betaalt.
- Genietende klant (End-user): de gebruiker die van het facilitaire assortiment gebruikt
maakt.
SLA’s: Service
Level
Agreement.
Een
overeenkomst
waarin
afspraken staan
tussen
aanbieder en
afnemer van
een dienst of
product.
FM’ers realiseren een fit-for-use omgeving: een omgeving die aansluit voor de medewerker.
§1.3 de taken en verantwoordelijkheden
De rollen van een facility professional:
1. Facility Manager: geeft sturing aan facilitaire diensten en voorzieningen.
2. Specialist: specialist voor een specifieke voorziening of enkele diensten.
3. Adviseur: betrokken bij het ontwerp en inrichting van het geheel.
4. Ondernemer
§1.5 de positionering van FM
Men ziet in dat FM het verschil maakt in een organisatie; het levert toegevoegde waarde.
Dit model geeft de waarde van FM weer. FM kan
meerwaarde leveren op het gebied van: tevredenheid,
kostenbeheersing, ondersteuning, betrouwbaarheid,
flexibiliteit en cultuur. Het heeft ook invloed op de
omgeving: economische-, sociale-, ruimtelijke- en milieu
impact. De meerwaarde ontstaat door de voorzieningen.
Meerwaarde heeft betrekking op het effect van FM.
Output: het tastbare of zichtbare. Outcome: het bereiken.
, Voorbeeld: het bedrijf plaatst oplaadpunten voor elektrische fietsen (output) daarmee wordt
bereikt dat er gezondere medewerkers zijn (outcome).
Treacy en Wiersema zeggen dat als je je als bedrijf wilt onderscheiden moet je je heel gericht
focussen op een van de drie waarde strategieën:
1. Product leadership: het beste zijn of vernieuwend in je product, het
onderscheidende/innovatieve product. (Google)
2. Operational excellence: in je product de goedkoopste zijn. Concurreren op de prijs.
De nadruk ligt op het zo efficiënt en effectief inzetten van processen, mensen en
middelen om zo de kosten laag te houden. (Ikea)
3. Customer intimacy: optimale klantbeleving, er wordt ingespeeld op de behoeftes en
wensen. (KLM)
Week 2
De werkomgeving veranderd onder invloed van wat er in de maatschappij of de wereld
gebeurt. Open werkplekken zijn populair. Je kan sneller met elkaar overleggen. Je kan op
verschillende plekken gaan zitten waardoor je ook andere medewerkers leert kennen.
Sommigen vinden het lastig om zich te concentreren. Onder invloed van de technologische
ontwikkelingen kwamen er steeds meer andersoortige werkplekken. De vraag vanuit de
maatschappij om een gezonde werkomgeving leidde naar andere type werkplek. Mensen
moeten in beweging blijven, zich kunnen ontspannen om tot nieuwe ideeën te komen enz.
Door technologische ontwikkelingen kun je ook vanuit huis werken. Er ontwikkelt zich ook
een andere manier van denken, van kennis ontwikkelen ervan vernieuwen in een
organisatie. Je kunt kennis sneller opzoeken en kennis van over heel de wereld vinden.
Veranderingen vinden overal plaats zowel constant als exponentieel.
MACRO
MESO
Dynamiek
MICRO
in de omgeving, de Dynamiek in
maatschappij. sectoren. Dynamiek in de
werkomgeving van
Wat staat ons te organisaties.
wachten? Waar willen we naar
toe? Wat willen we
bereiken?
Macroniveau: landelijk
Mesoniveau: bedrijfstak (branche)
Microniveau: binnen jouw bedrijf
Veranderingen op macroniveau
DESTEP-analyse:
- Demografische factoren
Kenmerken en invloeden van ontwikkeling van de bevolking, zoals aantal inwoners, leeftijd
en inkomen. Door vergrijzing en ontgroening zijn er andere behoeften. Ook het aantal
eenpersoonshuishoudens neemt toe. Die willen dan weer wat anders dat een gezin met
kinderen. Veel mensen trekken naar de stad (urbanisatie) vanwege werkgelegenheid. Dat
brengt problemen met zich mee, zoals veel verkeer en weinig groen. Ook veel mensen de
urbaniseren weer, want ze willen een groter huis met tuin.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Merel04. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.