Samenvatting Ruimtelijke Vraagstukken Europa
Tentamen Ι
Boek: Europa een nieuwe geografie
Hoofdstukken: 1, 3, 4, 6, 10
Siewan Kleve en Isabel Liedtke
H1 Europa: een panorama
Europa heeft (wereldwijd) een belangrijke positie ingenomen. Maar in hoeverre
kan spreek je van een continent. Er bestaan geen internationale afspraken over
,de afbakening ervan. Natuurlijke grenzen; Europa heeft een geografische
moeilijke positie, doordat het samen met Azië begrenst wordt met water,
Eurazië? Of juist op basis van cultureel verwantschap?
1.1 Op zoek naar verschillen binnen Europa
Culturele dimensie
Eurocentrisch denken:
In de 16 eeuw, renaissance, werd Europa verbeeld als superieur met rede,
vrijheid, wetenschap, beschaving en ware (christelijke) geloof. Europeanen
creëerden een imaginative geography. Europa werd gezien in bepaald
perspectief. Er is sprake van een wij-zij denken.
Imaginative geography: (Europa) t.o.v. andere werelddelen,
Imaginative geography is mondiaal en Europees.
Mondiaal: de Europeaan (zichzelf) gezien als ‘de Ander’, een superieure
beschaving. Azië werd kleurrijk, sensueel maar ook statisch, achtergebleven,
barbaars en despotisch gezien. Afrika & Amerika werd negatiever gezien, het zal
bewoond worden door wilden, verstoken van vooruitgang
Ook in Afrika (het donkere Afrika vs. Lichte Europa) en Amerika (Indianen vs
Kolonisten) zo gedacht
Europees: Larry Wollf benoemt verschillen tussen Zuid, hoogontwikkelde
stadscultuur, en Noord-Europa simpele, dominante, boerse cultuur tot de 18 e
eeuw. Loop 18e eeuw ontstaat de tegenstelling tussen het westen (’t echte
Europa) en oosten (t andere Europa). West-Europeanen hebben ter bepaling van
eigen identiteit een contrastbeeld nodig.
Deze imaginative regions kan ook op cultuur niveau vergeleken worden.
Gottman splitste Europa in 2 typen culturen en maatschappijen rond 1950.
Destijds waren statische gegevens ook over harde feiten veel spaarzamer.
Verschil tussen landbouw tussen NW en O/ZO Europa bleek bijv. heel groot te zijn,
dit verschil was er ook na de wereldcrisis en WO. Daarnaast merkte Gotmann
grote verschillen tussen NW Europa en ZO Europa op (1951), waarbij steeds een
afname van NW --> ZO.
Dit patroon in European-ness zag men ook in jaren 80. Maar European-ness
blijft lastig te meten. Nu zijn veel landen in ‘t zuiden ‘Europeser’ geworden door
de ontwikkelingen door EU-integratie en EU-subsidies en in ‘t oosten door het
verval van het communisme. Maar nog steeds verschillen, bijvoorbeeld in
landbouw.
Empirisch onderzoek:
Jordan (1988) stelde 12 willekeurige criteria die Europa als cultuurgebied
definieert/afbakent, deze zijn cultureel, sociaal en economisch. De meeste cijfers
zijn statisch, maar nu niet meer relevant. Maar wat is het genoemde ras?
Daarnaast zijn sommige criteria gedateerd (kunstmestgebruik). Ook ontbreekt
het element ‘sociale welvaart’: de staat biedt, indien nodig, aan mensen in veel
Europese landen sociale hulp. Solidariteit, vrijheid en ontwikkeling worden als
typisch Europees gezien
In hoeverre is Identiteit belangrijk voor Europeanen en zien ze zich als
Europeaan? Mensen hebben meerdere identiteiten die kunnen veranderen in de
loop der tijd. Hierin is een hiërarchie te onderscheiden. Identiteit heeft daarnaast
een territoriale component: iemand kan zich identificeren met het land waarin of
regio/stad/dorp/ wijk waar hij/zij woont. <- nested identity.
, De meeste Europeanen zien nationaliteit als een belangrijke identiteit. Na 2 e WO
heeft de EU geprobeerd ‘t nationalisme door samenwerkingen uit te roeien.
Nationale identiteit zou plaatsmaken voor Europees identiteit. Dit was wishful
thinking. Samenwerkingen gezien als bedreiging voor de nationale identiteit. Nu
probeert EU competitie tussen identiteiten te ontwijken en voorstander van
nested identities.
Het Europese integratie proces is continu; Landen sluiten aan, terreinen worden
verbreed en er is verdieping.
1.2 Europa als ontvanger en verspreider van innovaties
verspreiding van innovaties. Vernieuwingen buiten Europa zijn ontstaan
en overgenomen
Het virulente nationalisme dat de grondleggers van de EU wilden bestrijden is
een kwal van de Europese geschiedenis. Deze kent ook verworvenheden die
vanuit Europa over de wereld zijn verspreid en soms tot macht (imperialisme en
kolonialisme) en verleiding (reclame) heeft geleidt.
Naast Europeanisering van de wereld, heeft de wereld ook impact op
Europa, waaronder: uit Amerika landbouwgewassen, uitvindingen uit China en
innovaties uit het Midden-Oosten. China ziet zichzelf ook centraal, tot verval in de
18e eeuw, opkomst Europeanen, waren de Chinese dynastieën dominant in de
wereldeconomie. Huidige opkomst ziet China als terugkeer naar de normaliteit.
In de tijd van de Grieken en Romeinen was ook in Europa de verdeling
anders. Het NW was de periferie van Europa. De Romeinen zorgden voor
verspreiding van nieuwe ideeën over stedenbouw en architectuur,
landbouwtechnieken en infrastructuur.
NW-Europa liep dus lang achter, maar is juist sinds de Renaissance een
innovatiecentra. Mede dankzij ontstaan van een Atlantische economie na de
ontdekking van de Nieuwe Wereld. In de Industriële Revolutie heeft er vooral
veranderingen naar een innovatiecentrum op getreden:
Komst stoommachine (Watt, Londen, 1781)
o Ook bij deze diffusie zijn actoren van belang. Sommige plekken heb je
early adopters
Metro (Londen,1863)
o Maar langzame verspreiding, geen contagiuous diffusion
o Midden Europa ging ook mee met de ontwikkeling. Grote steden
(Praag/Wenen) waren centra van kunst, technologie en wetenschap. Het
plattenland liep achter in de modernisering
Wereldtentoonstellingen (19e eeuw; Londen, 1851)
o Om de 5 jaar georganiseerd (nog steeds). Vooral populair tijdens WO I
o Eiffeltoren was destijds (1909) belangrijk voor de communicatie, hiermee
zou draadloze radio snel populair worden
o In de huidige internetsamenleving nauwelijks meer van invloed op
verspreiding van ideeën
o Hiernaast had je ook nationale tentoonstelling
1.3 Europese integratie: met horten en stoten
Europese integratieproces, is van invloed geweest op ruimtelijke
ontwikkelingen. Na WO II zorgde de Koude oorlog voor tweedeling.
Westelijk deel ging meer samenwerken, na 1989 ook ’t oosten.