Samenvatting Gedrag in organisaties – OB
Table of Contents
HOOFDSTUK 1: WELCOME TO THE WORLD OF OB.................................. 2
HOOFDSTUK 2: ATTITUDES.................................................................. 3
HOOFDSTUK 3: EMOTIONS.................................................................. 5
HOOFDSTUK 4: PERSONALITY FACTORS............................................... 6
HOOFDSTUK 5: PERCEPTUAL PROCESSES............................................. 9
HOOFDSTUK 7: BASIC MOTIVATION.................................................... 12
HOOFDSTUK 8: APPLIED MOTIVATION................................................ 15
HOOFDSTUK 10: BASICS OF GROUP BEHAVIOR................................... 17
HOOFDSTUK 11: FROM GROUPS TO TEAMS......................................... 19
HOOFDSTUK 6: VALUING DIVERSITY................................................... 21
HOOFDSTUK 14: CONFLICT IN ORGANIZATIONS.................................. 23
HOOFDSTUK 12: CHARACTERISTICS OF LEADERS................................ 26
HOOFDSTUK 13: POWER AND POLITICS IN ORGANIZATIONS................30
HOOFDSTUK 16: CREATING AND MAINTAINING ORGANIZATIONAL
CULTURE.......................................................................................... 32
HOOFDSTUK 17: ORGANIZATIONAL CHANGE....................................... 35
Deze samenvatting is ingedeeld naar de verschillende niveaus binnen OB:
- Individuele niveau
- Groepsniveau
- Organization-system niveau
, HOOFDSTUK 1: WELCOME TO THE WORLD OF OB
Toepassingen OB in de praktijk
- Verbetering van interpersoonlijke vaardigheden, om goed opgeleid personeel aan te
trekken.
- Werkplek verbeteren -> van goed naar beter. Dit verbetert de performance van de
werknemers
- Kwaliteit verbeteren op de werkvloer, zo wordt stress en turnover vermindert
Definitie OB: OB bestudeert de invloed die individuen, groepen en structuur hebben op
menselijk gedrag in organisaties. Het belangrijkste doel is om deze vergaarde kennis toe te
passen om zo de effectiviteit te verbeteren.
4 grote bijdrages aan de studie van OB
- Psychologie, de wetenschap die het gedrag van mensen en andere dieren wil meten,
verklaren en soms veranderen.
- Sociale psychologie, een gebied van de psychologie dat concepten uit de psychologie
en de sociologie samenvoegt om zich te concentreren op de invloed van mensen op
elkaar.
- Sociologie, de studie van mensen in relatie tot hun sociale omgeving of cultuur.
- Antropologie, De studie van samenlevingen om meer te weten te komen over de mens
en zijn activiteiten.
Conceptueel model: is een visuele weergave van de verwachte oorzaak-gevolgrelatie tussen
onafhankelijke en afhankelijke variabelen.
Inputs: zijn de
onafhankelijke
variabelen
Processes: acties
die individuen,
groepen en
organisaties
ondernemen als
gevolg van inputs
en die tot bepaalde
uitkomsten leiden.
2
,Outcomes: zijn de afhankelijke variabelen.
2 typen modellen
- Moderatiemodel: de relatie tussen een onafhankelijke en een afhankelijke variabele
wordt beïnvloed door een andere variabele (de moderator)
- Mediatiemodel: de relatie tussen een onafhankelijke en een afhankelijke variabele
wordt verklaard door een andere variabele (mediator)
HOOFDSTUK 2: ATTITUDES
Onderzoeksmethoden
- Case study; diepgaande analyse van één of enkele entiteiten, voor het ontwikkelen
van theorie
- Vragenlijst (veldonderzoek)
gebruik van gestandaardiseerde schriftelijke vragen, voor het toetsen van theorie
- Experiment; kijken wat het effect is van verschillende variabelen op elkaar, ook voor
toetsen theorie
- Meta-analyse; kwantitatief overzicht van eerder onderzoek (hoe consistent zijn de
resultaten), voor het generaliseren van resultaten.
Nadelen bij een vragenlijstonderzoek
1. Correlatie (samenhang tussen variabelen) versus causatie (oorzaak-gevolg)
2. Derde variabele probleem, je meet 2 dingen en verklaard dat die met elkaar
samenhangen maar uiteindelijk bepaalt een 3e variabele die allebei verklaard en dus
die andere 2 hebben dus weinig met elkaar te maken.
Attitudes: evaluatieve uitdrukkingen (positief of negatief) ten opzichte van objecten, mensen
of gebeurtenissen = weerspiegeling van hoe mensen ergens over denken
3 Componenten van attitudes:
Cognitieve = evaluatie, jij
vindt iets
3
, Affective = feeling -> het gevoel daarbij
Behavioral = actie -> op basis van die bovenste 2 ga je actie ondernemen
Cognitieve dissonantie, ervaar je wanneer er inconsistentie is tussen 2 of meer attitudes of
tussen gedrag en attitudes. Individuen zullen proberen dit te minimaliseren.
Voorbeeld cognitieve dissonantie: de roker, die weet dat roken ongezond is. Je kan dus je
gedrag veranderen (vaak lukt dit niet) dan ga je je attitude aanpassen -> roken is helemaal
niet zo slecht. Oftewel iets slechts goed praten.
Belangrijke attitudes op de werkvloer:
- Werktevredenheid = positief gevoel over een baan
- Werkbetrokkenheid = de mate waarin een persoon zich verbonden voelt met zijn werk
en het graag goed uitvoert.
- Organizational commitment = De mate waarin een werknemer zich identificeert met
een bepaalde organisatie en haar doelstellingen en het lidmaatschap van de organisatie
wenst te behouden.
- Psychological empowerment = Het geloof van werknemers in de mate waarin zij
invloed hebben op hun werkomgeving, hun competentie, de zinvolheid van hun baan,
en hun waargenomen autonomie in hun werk.
- Perceived organizational support (POS) = De mate waarin werknemers geloven dat
een organisatie hun bijdrage waardeert en zich bekommert om hun welzijn.
- Employee engagement = De betrokkenheid van een persoon bij, zijn tevredenheid
over en zijn enthousiasme voor het werk dat hij of zij doet.
Is belangrijk omdat: werkprestatie, OCB, klanttevredenheid en levensgeluk verbeterd kunnen
worden. Het vertrek en verzuim wordt minder.
OCB = organizational citizenship behavior: Gedrag dat bijdraagt tot de psychologische en
sociale omgeving van de werkplek.
Wat veroorzaakt werktevredenheid ->
- Individuele kenmerken: core self-evaluation (geloof in eigen waarde en competentie)
- Loon (niet echt sterk verband)
- Het werk zelf; variëteit, controle, feedback, betekenis
- Sociale context; interactie met collega’s, leiderschap, managers en werkcondities
- Corporate social responsibility CSR: Zelfregulerende acties van een organisatie ten
behoeve van de samenleving of het milieu die verder gaan dan wat de wet
voorschrijft.
Hoe meten we werktevredenheid?
- Single global rating -> hoe tevreden bent u met uw baan van 1-5 (rating)
4