Samenvatting Psychiatrie voor de sociaal werker
Samengevatte stof vanuit het boek:
Paragrafen 1.1 en 1.2
Hoofdstuk 8
Hoofdstuk 9
Paragrafen 4.1 , 4.2 , 4.3 , 4.4 , 4.5 , 4.8 , 4.13 , 4.15
Paragrafen 5.1 , 5.2 , 5.3 en 5.8.1
Paragrafen 6.3 , 6.6
Paragrafen 10.1 , 10.3 , 10.9
Hoofdstuk 15
Paragrafen 7.1 , 7.2 , 7.4 , 7.5 , 7.8 , 7.12 , 7.15
Paragrafen 3.1 , 3.2 , 3.3 , 3.4 , 3.5 , 3.6
,1.1 Historisch perspectief
1.1.1 op weg naar een biologische psychiatrie
De psychiatrie is het medisch specialisme dat zich bezighoudt met de behandeling van
psychiatrische ziekten. De geboorte van de psychiatrie als medisch specialisme heeft
plaatsgevonden in het Europa van de tweede helft van de 18e eeuw, dus in de tijd van de
verlichting.
Oudheid en middeleeuwen
Voor die tijd komt men in de geschiedenis de meest uiteenlopende visies op ‘gek’ gedrag
tegen. Soms hanteerde men al wel een ziektemodel en zocht men de oorzaak ervan in een
lichamelijke aandoening. In de Middeleeuwen werd ‘gekte’ vaak in verband gebracht met
bezetenheid door de duivel en in de renaissance met ‘behekst’ zijn. Vanaf het einde van de
14e eeuw werden de psychiatrische patiënten als ze thuis niet meer te handhaven waren,
vaak ondergebracht in wat men in Nederland ‘dolhuizen’ of ‘zinneloos huizen’ noemde. Deze
inrichtingen waren niet te vergelijken met ziekenhuizen; van een intentie tot behandeling
was geen sprake. De patiënten werden opgesloten en uitgestoten uit de maatschappij.
18e eeuw
In de tweede helft van de 18e eeuw kwam er internationaal een brede beweging op gang die
de krankzinnige primair als lijder aan een ziekte en als patiënt zag en ook als dusdanig wilde
behandeling. Een voortrekkers hiervan werden gedreven door humanitaire motieven, zij
paste aanvankelijk een vorm van psychotherapie toe. Later zou de behandeling een meer
biomedisch accent krijgen onder invloed van de vigerende medische inzichten. De bekendste
persoon van deze beweging is Philippe Pinel. Hij onderschreed de ‘krankzinnige’ van
delinquenten en andere onmaatschappelijke, en nam ze op in wat men nu een psychiatrisch
ziekenhuis zou noemen. Hij heeft de gongslag gegeven die de moderne psychiatrie heeft
ingeluid.
19e en begin 20e eeuw
In de 19e en begin 20e eeuw was de pasgeboren psychiatrie vooral ‘inrichtingspsychiatrie’. In
de inrichtingen gingen naast verpleegkundige ook steeds meer artsen werken. Het werden
echte psychiatrische ziekenhuizen, waar men streefde naar behandeling. De dominerende
visie in die periode laat zich makkelijk samenvatten door de beroemde uitspraak:
geestenziekten zijn hersenziekten. De methode die men gebruikte om dat te onderzoeken
was die van het pathologisch-anatomisch onderzoek van de hersenen na de dood. Dit was
een aanvankelijk zeer vruchtbare periode, er werden bijvoorbeeld ook neurologische
oorzaken van gedragsstoornissen gevonden. Het was ook de tijd waarin de infectieziekten en
ziekten door te korten aan vitaminen werden ontdekt. Men ontdekte dat er voor sommige
ziekten heel specifieke oorzaken bestonden, die dus ook om specifieke therapie vroegen.
Het infectieziektemodel (monocausaal model) werd in die tijd ontwikkeld en leidde tot
ontdekkingen in de psychiatrie en algemene geneeskunde. Hierin vindt men de oorzaak voor
een aandoening en de kan daardoor opzoek naar een passende therapie. Psychiatrie werd in
,deze periode benaderd als een bijzonder soort neurologie. Psychiatrie werd dus benaderd
volgens een monocausaal biomedisch model.
1.1.2 opkomst van de psychologische benadering.
Twee nieuwe benaderingen
De biomedische benadering bleek haar beperkingen te hebben. Begin 20 e eeuw kwam men
erachter dat de benadering tekortschoot bij het merendeel van psychische stoornissen.
Twee personen hebben de psychiatrie uit deze impasse geholpen door de introductie van
twee nieuwe benaderingen. Emil Kraeplin en Sigmund Freud
Kraepelin
Hij legde de nadruk op het belang van een nauwkeurige beschrijving van het klinische beeld
en vooral ook het beloop op de langere termijn van psychische ziekten. Van alle cliënten die
hij opnam in zijn kliniek, beschreef hij het ziektebeeld en hield hij bij hoe het met hen afliep.
Hij heeft op deze wijze de hele psychiatrie in kaart gebracht. Deze beschrijvingen vind je nog
steeds terug in moderne classificatiesystemen, zoals de DSM-5 of ICD-10. Ook ontdekte
Kraepelin het verschil in beloop tussen schizofrenie en de manisch-depressieve psychosen.
Hij had de overtuiging dat in de toekomst een relatie gevonden zou worden tussen
stoornissen in de hersenfuncties en gedragsstoornissen, maar dat men die alleen zou
kunnen vinden als men eerst de relatie zou kunnen bestuderen tussen het gewone gedrag
en daarmee gecorreleerde hersenfuncties. Hiermee erkende hij het belang van psychologie.
Kraepelin was een voorloper van de moderne neurowetenschappers. Hij liet het logische
model van psychische stoornissen los, er is een relatie tussen hersenafwijking en gedrag,
maar niet zo simpel als gewone neurologische ziekte. Psychiatrie was voor Kraepelin echt
iets anders dan neurologie. Hij stond wel nog onder invloed van het infectieziektemodel. Op
den duur hoopte hij een echte ziekteleer te kunnen ontwerpen met ziekte-eenheden. Dit
was voor hem een bepaald patroon van symptomen, met een specifiek beloop, specifieke
oorzaak en een specifieke stoornis in de hersenfuncties.
Freud
Freud begon als neuropatholoog en onderzoeker, en praktiseerde later als wat wij nu
neuroloog zouden noemen. Hij liep vast in de behandeling van patiënten met onverklaarbare
neurologische klachten (geen lichamelijke afwijkingen aanwezig). Het betrof hier in het
algemeen geen opgenomen, klinische, maar ambulante en dus lichtere patiënten.
Freud ontwikkelde een nieuwe behandelmethode en een daarbij passende theorie, de
psychoanalyse. De centrale hypothese van deze theorie was dat de klachten en symptomen
van zijn ‘hysterische’ patiënten berustten op onbewust gemaakte innerlijke conflicten. Dit
conflict moest weer bewust gemaakt worden, dit deed hij doormiddel dat de client op een
bank mocht liggen en vrij kon associëren. Hij ontwikkelde aan de hand van zijn
behandelingservaringen een indrukwekkend theoretisch bouwwerk over het ontstaan van
het menselijk gedrag. Hij vond dat er een relatie moest bestaan tussen hersenfuncties en
gedrag.
, Psychotherapeutische benadering
Bij veel psychiaters die zich met de inrichtingspsychiatrie bezighielden was de
psychotherapeutische behandeling erg populair. De psychotherapeutische benadering van
de psychoanalyse was veel humaner dan de therapieën waarmee in de eerste helft van de
20e eeuw in de psychiatrische inrichtingen werd geëxperimenteerd.
Op basis van vage en onbewezen theorieën over mogelijke stoornissen in de hersenfuncties
probeerde men met in onze ogen nogal grove ingrepen de hersenfunctie te beïnvloeden en
zo genezing of verbetering van bepaalde psychische stoornissen te bewerkstelligen. Al die
methodes hadden wel enig en soms ook wel een groot effect, maar ze waren ook erg riskant
en hadden veel neveneffecten, die soms blijvende schade veroorzaakten.
Het was toen al duidelijk dat de erfelijke factor een niet te verwaarlozen rol speelde bij het
ontstaan van psychische stoornissen.
Het was verleidelijk om de psychoanalyse als alternatief voor deze al barbaars ervarende
behandelmethoden ten minste een kans te geven en dus uit te proberen. Dat is door een
groot aantal behandelaars ook gedaan, maar voorlopig deed men nog weinig aan
systematische evaluatie van resultaten, dit kwam na de 2e Wereldoorlog.
1.1.3 opkomst van de sociale psychiatrie
Nog voor de 2e wereldoorlog kwam naast de biologische en de psychologische een derde
benadering tot ontwikkeling. Die werd gestimuleerd door Adolf Meyer. In de loop van zijn
leven begon hij zich steeds meer bezig te houden met de nazorg vanuit inrichtingen
ontslagen patiënten en stimuleerde hun resocialisatie. Daarnaast hield hij zich bezig met
onderzoek naar ziekmakende factoren in de moderne maatschappij en het in een vroeg
stadium behandelen daarvan om opname te voorkomen, preventie.
Hij vond de biologische, psychologische en sociologische benadering alle 3 onmisbaar bij het
ontstaan van psychische stoornissen te begrijpen. Hij hanteerde als een ban de eerst een
duidelijk biopsychosociale benadering van de psychiatrische patiënt.
1.1.4 na de 2e wereldoorlog : 3 invalshoeken
De ontwikkelingen van de psychiatrie vanuit 3 invalshoeken
Biologische invalshoek
De biologische psychiatrie krijgt een enorme impuls door de ontdekking van de
psychofarmaca (medicatie) in de jaren ’50 en de 20e eeuw. Ze bestuderen de effecten
hiervan op de hersenfuncties met gestoorde gedrag. De bestudering ervan wordt bevorderd
doordat ook de neurowetenschappen zich ontwikkelen.
Aangezien ook de psychologie in toenemende mate de beschikking krijgt over methoden om
de basale psychische functies in kaart te brengen die ten grondslag liggen aan het complexe
gedrag, kan een aanvang worden gemaakt met het programma waar Kraepelin al van
droomde: het correleren van gedragscomponenten met cerebrale neuronale circuits.
Een heel bijzonder variant van biologisch denken in de psychiatrie is die waarbij men de
studie van het gedrag van dieren gebruikt om inzicht te krijgen in de structuur van het
menselijk gedrag.