Samenvatting Blok 4.2 – Forensische Orthopedagogiek
Thema 1 Risico- en beschermende factoren
Literatuur:
Handboek Forensische Orthopedagogiek: H1 t/m 7, H9 t/m 12
Boek Uithuisgeplaatste jeugdigen: H1
Boek Gevoel is explosief materiaal: H2
Aflevering: Tygo in de jeugdcriminaliteit aflevering 1 en 2
Thema 2 Diagnostiek
Literatuur:
Handboek Forensische Orthopedagogiek: H14 t/m 17, H20, H22
Boek Uithuisgeplaatste jeugdigen: H2, interview Carolina, H3, H4
Boek Gevoel is explosief materiaal: H3
Aflevering: De kinderen van Ruinerwold aflevering 1 en 2
Thema 3 Behandeling
Literatuur:
Handboek Forensische Orthopedagogiek: H23 t/m 25, H27, H31, H33, H36, H37
Boek Uithuisgeplaatste jeugdigen: H5, H6, interview Thomas, H12, H13
Boek Gevoel is explosief materiaal: H4
Aflevering: Tygo in de jeugdcriminaliteit aflevering 3 en 4
Thema 4 Interventies
Literatuur:
Handboek Forensische Orthopedagogiek: H38, H39, H41, H43 t/m 47
Boek Uithuisgeplaatste jeugdigen: H16, H17
Boek Gevoel is explosief materiaal: H5
Aflevering: De kinderen van Ruinerwold aflevering 3, 4 en extra aflevering
,Hoofdstuk 1 – Forensische orthopedagogiek
Forensische orthopedagogiek bestudeert de ontwikkeling en het in stand blijven van
complexe problematiek van kinderen, jongeren en jongvolwassenen (delinquentie, ernstige
internaliserende, externaliserende en sociale problemen, naast trauma’s)
- Justitieel ingrijpen dreigt of wordt ingezet
o Strafrechtelijk ingrijpen: jeugdige in aanraking met politie vanwege strafbaar
feit
o Civielrechtelijk ingrijpen: zorgen over de ontwikkelingskansen of veiligheid van
jeugdige
multidisciplinair karakter (orthopedagogiek, criminologie, rechten)
Recidive = herhaling van delinquent gedrag
Opvoeding (beschermende of risicofactor)
- Eerste opvoedingsmilieu = gezin (thuisomgeving)
- Tweede opvoedingsmilieu = school
- Derde opvoedingsmilieu = leeftijdgenoten en vrije tijd
- Vierde opvoedingsmilieu = semi-residentiële zorg (kinderdagverblijf, zorginstelling,
jeugdzorg)
Bronfenbrenner – bio-ecologische
model
(aanleg en meerdere invloeden vanuit de
omgeving)
Belangrijke gebeurtenissen in de
levensloop van het kind kunnen
invloed hebben op de ontwikkeling
Internationaal Verdrag inzake de
Rechten van het Kind (IVRK)
- Artikel 3: belang van het kind
belang van het kind is
eerste overweging
- Artikel 9: gezinsleven
kind niet scheiden van ouders
- Artikel 12: participatie kind moet gehoord worden
- Artikel 16: geen ongeoorloofde interventie geen onrechtmatige inmenging in privéleven
Primum non nocere-principe = breng in de eerste plaats geen schade toe (bij interventies)
Onderzoeksdoeleinden
- Problemen waar justitieel ingrijpen nodig is of dreigt (oorzaken of gevolgen van
kindermishandeling, verwaarlozing, jeugddelinquentie)
- Ontwikkelen en evalueren van preventieve en curatieve interventies
- Ontwikkelen en verbeteren van methoden om gegevens te verwerven, risico’s in te
schatten en juiste interventies te kunnen indiceren
- Theoretische integratie in het onderzoek naar kindermishandeling, verwaarlozing en
jeugddelinquentie
Hoofdstuk 2 – Een juridisch kader
,Verantwoordelijkheid van jeugdhulp ligt bij gemeenten (vanaf 2015)
Opname van een jeugdige in een residentiële instelling voor jeugdhulp moet worden gezien
als een ultimum remedium
Participatie van jongeren in het jeugdhulptraject heeft een positieve invloed op
zelfvertrouwen, ontwikkelen van autonomie
Internationale visie op rechten van het kind
- Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK)
- Vrijheidsbeperking van kinderen mag alleen worden ontnomen wanneer de plaatsing
noodzakelijk is, met het doel toe te zien op de opvoeding, als uiterste maatregel en
voor de kortst mogelijke passende duur (na rechterlijke uitspraak) ultimum remedium
Jeugdwet
- Jeugdzorg valt onder de gemeente (aangeboden jeugdhulp en uitvoering
kinderbeschermingsmaatregelen)
o Jeugdbescherming en jeugdreclassering
o Beleid: versterken van het probleemoplossend vermogen van kinderen en hun
netwerk, preventie en signalering van problematiek, bieden van hulp op maat
o Gecertificeerde instellingen
o Raad voor de Kinderbescherming kinderbeschermingsmaatregel
eerste evaluatie: verbeteren van informatievoorziening en toegankelijkheid
- Jeugdrecht
o Ondertoezichtstelling (door gecertificeerde instellingen, gezinsvoogd, max 1
jaar)
o Uithuisplaatsing (machtiging van de rechter)
o Vrijheidsbeperkende maatregelen (staan in het hulpverleningsplan)
o Dwangmiddelen (door rechter: subsidiariteit, proportionaliteit, doelmatigheid)
Drang = preventieve jeugdbescherming (zit tussen vrijwillige en gedwongen
jeugdhulp) Geen wettelijke grond
- Jeugdstrafrecht
o Een kind jonger dan 12 jaar mag niet strafrechtelijk worden vervolgd
o Minderjarige heeft recht op een advocaat
o Maximaal 3 dagen in verzekering worden gesteld (maximaal 1 keer verlengen)
o Maximaal 14 dagen in bewaring (bepaald door rechter-commissaris)
- Adolescentenstrafrecht (2014) = flexibele toepassing van het jeugd- en
volwassenenstrafrecht (18-23 jaar)
- Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg (AKJ) voert vertrouwenswerk in de
jeugdhulp uit
o Recht om gehoord te worden bij afhankelijkheidspositie van overheid
o Versterken van de rechtspositie van cliënten in de jeugdhulp
Conclusie:
- Mening van kinderen onvoldoende meegewogen
- Geen consensus over vrijheidsbeperkende maatregelen en welke hieronder vallen
- Instellingen hebben geen expliciet bewijs
- Drang is niet wettelijk geregeld
, Hoofdstuk 3 – Neurobiologische factoren
- Afwijkingen in de frontale hersengebieden en amygdala worden in verband gebracht
met delinquentie
- Een lage hartslag in rust en een combinatie van een laag cortisolgehalte en een hoog
testosteronniveau lijken samen te hangen met delinquent gedrag
Uiterlijke kenmerken staan niet in relatie tot delinquentie
Sheldon (1949) geen wetenschappelijke evidentie, onderzoek is onethisch
- Endomorfe: ronde, dikke vormen, korte ledematen, smalle beenderen
- Mesomorfe: atletisch, brede borstkas, gespierde polsen en handen agressie
- Ectomorfe: mager, breekbaar, smal beenderenstelsel, afhangende schouders
Hersenen
- Kleiner volume en verminderde activiteit van prefrontale cortex cognitieve
functies (impulsbeheersing, besluitvaardigheid) agressief gedrag, morele
oordeelsvorming (moeilijk leren van sociale en morele regels)
- Verkleining en verminderde activiteit van de amygdala empathisch vermogen,
ongevoeligheid voor angstige gezichtsuitdrukkingen en ongevoeligheid voor
negatieve prikkels antisociaal gedrag
Neuropsychologie
- Tekort in executieve functies antisociaal gedrag
- Lagere verbale intelligentie (verklaring: door veel schooluitval)
Neurotransmitters
- Lagere serotonineconcentratie verhoogde agressie (inconsequentie in bewijs)
- Dopamine, GABA, glutamaat agressie
Hormonen
- Cortisol externaliserend probleemgedrag (bij kinderen)
o Tot 5 jaar: verhoogd cortisolniveau externaliserend probleemgedrag
o 5-12 jaar: verlaagd cortisolniveau externaliserend probleemgedrag
- Verhoogde testosteron agressief, antisociaal, delinquent en dominant gedrag
(niet bij kinderen)
Een combinatie tussen een laag cortisolniveau en hoog testosteronniveau geeft een
verhoogd risico op agressief/antisociaal gedrag
Psychofysiologie
Verminderde activiteit van autonome zenuwstelsel (low-arousal) (minder cortisol, lage
hartslag in rust)
- verlaagde hartslag in rust minder gevoelig voor straf (angstloosheid), geen
plezierige toestand (sensation-seeking) antisociaal gedrag
- hartslagreactiviteit (geen eenduidigheid)
Genen
- 40-65% genen voor kinderen (wordt minder als iemand ouder wordt)
Genen voor eiwitten die chemische neurotransmitters in de hersenen afbreken
o Weinig activiteit MAOA-gen: eiwitten voor controle dopamine en serotonine
gewelddadig gedrag, agressie
o CGH13 drugs en alcoholmisbruik en ADHD
Conclusie:
Geen bewijs: psychofarmaca
Eerste aanwijzingen: gedragsinterventies invloed op neurofysiologisch functioneren