Pedagogische systemen in kindertijd en adolescentie
Week 1
Hoorcollege 1
Socialisatie: Is een proces waarbij kinderen kennis, vaardigheden en gedragingen verkrijgen/aanleren
en overtuigingen, waarden en normen eigen maken die eigen zijn aan een bepaalde
cultuur/samenleving, waardoor ze in staat zijn te participeren in de samenleving.
Undirectioneel: eenrichtingsverkeer
Bidirectioneel: interactief verkeer
Transactioneel: meerdere bidirectionele interacties over tijd
Socialisatie: regulatie impulsen
Psychodynamische benadering (Freud 1856-1939)
Driften Gedrag = uiting van instinctieve agressieve of seksuele impulsen
Oorsprong: sterke intrinsieke energie
In conflict met de omgeving
Externe controle interne controle/identificatie (super-ego)
Freud sprak hierbij over:
Id: primitieve driften genot (aangeboren deel persoonlijkheid)
Ego: reguleert impulsen
Superego: Geweten
Taak van de ouders? Kind helpen om impulsen te beheersen, om te buigen, of uit te stellen
Zelfregulatie
1970: Block & Block
o Ego-controle (wanneer zijn impulsen gewenst)
o Ego-resiliency (mate van impuls controle)
1990: Rothbart
o Effortful control
Socialisatie door de tijd heen
Martinus Langeveld (1905-1989) “Ouders, lieve tantes en grootouders, die zich verbeelden,
dat een baby er is om uit de wieg genomen te worden, er bij voortduring trararietjes tegen te
maken en sentimentele wartaal tegen te koeterwalen, zijn volkomen in de war.”
o laat het kind in het eerste levensjaar met rust, de baby gedijd het best in rust en
eenzaamheid.
o Taak ouders? Kind helpen ‘mondig’ te worden. Doel is zelfverantwoordelijke
zelfbepaling (op een morele en betrouwbare manier jezelf ontwikkelen).
Dr. Spock (1903-1998) Behoefte van ouders aan informatie en ondersteuning
o Flexibeler omgaan met kinderen, kinderen met meer genegenheid behandelen en
beschouw kinderen meer als individuen.
o (1946: Baby and Child Care)
Begin 20e eeuw: behavioristische perspectief
o Klassieke conditionering (Watson 1878-1958)
- Nadruk op uiterlijk gedrag
- Versterken van associaties: stimulus respons
- Leren door associaties (Little Albert)
- Pavlov
, o Het kind is een onbeschreven blad (tabula rasa, John Locke): “Geef me tien
lichamelijke gezonde kinderen en mijn eigen gespecificeerde wereld om ze in groot te
brengen en ik garandeer dat ik van elk willekeurig kind elk willekeurig soort specialist
kan maken – arts, advocaat, kunstenaar, handelaar, zelfs bedelaar en dief, ongeacht
zijn talenten, eigenschappen, neigingen en vermogen.” (Watson, 1925).
Halverwege de 20e eeuw: behavioristisch perspectief
o Operante conditionering (Skinner 1904-1990)
- Aanleren van gewenst gedrag
- Bekrachtiging
- S-R relaties
- Bekrachtigen van positief gedrag vs. Bestraffen van ongewenst gedrag
- Ouders ‘vormen’ hun kind
Operante conditionering
Bekrachtiging toename van gedrag
Positieve bekrachtiging (je krijgt iets positiefs na gedrag)
Negatieve bekrachtiging (haalt iets vervelends weg na gewenst gedrag)
Patterson: Coercion Cycle
De Coercion Theory van Patterson: beschrijft een proces van wederzijdse versterking waarbij
ouders onbedoeld het probleemgedrag van hun kinderen versterken en kinderen het
dwingende ouderschap van hun ouders versterken.
Deze Cycle bestaat vaak uit vier stappen
1) Het begint vaak met een kind dat niet gehoorzaamt aan een richtlijn of verzoek van de ouder.
2) Dit resulteert in een bestraffend gedrag van de ouder
3) Gedrag wordt versterkt
4) Gaat door tot dat iemand ‘wint’.
Het gedrag van de ouders kan onbedoeld het gedrag van het kind versterken.
Sociaal cognitieve leertheorie
Bandura (1925-2021)
o Leren door observeren/imiteren
o Performance versus learning
- Motivatie (langer termijn beloningen ook heel belangrijk)
- Self-efficacy (eigen competentie)
Taak ouders? Een goed model zijn voor het kind
Socialisatie: resultaat evolutie
1969 Bowlby: Attachment and Loss
o Ainsworth
o Het kind heeft een aangeboren neiging om bij de ouder bescherming te zoeken in
geval van stress, gevaar of ziekte/ gebruikt de ouder om omgeving te exploreren.
Taak ouders? Ingaan op de behoefte aan bescherming/steun, bijv. troosten
Bowlby baseerde onder andere zijn werk op Lorenz (1903-1989)
o Imprinting bij ganzen
Taak ouders? In kritische/ sensitieve periode het kind iets aanleren
Experimenten van Harlow
o Koestering belangrijker dan voedsel
Theorieën
, Wat is een theorie?
o Een door de mens geconstrueerd beeld van de werkelijkheid, een ‘deksel’
o Anders dan de waarneembare werkelijkheid (empirie), maar poging deze begrijpelijk
en inzichtelijk te maken
o Een theorie geeft verbanden aan
o Hypothesen worden afgeleid uit de theorie
o Een theorie kan worden weergegeven in een schema of model
o Empirisch onderzoek kan de theorie ondersteunen of verwerpen
Socialisatieprocessen en mechanismen
Samenhang versus causaliteit
o Unidirectioneel
o Bidirectioneel (over tijd kijken)
- Kindkenmerken kunnen de omgeving beïnvloeden
- Evocatieve processen
Moderatie
Mediatie/indirecte effecten
Undirectioneel
Opvoeden als democratie
Lewin, Lippitt, and White (1939)
o Autoritaire stijl
o Democratische stijl
o Laissez-faire (permissief), veel warmte, maar weinig controle
Democratische stijl beste resultaten (tevreden, coöperatief en productief)
Autoritair opvoedingshandelen Ongewenste onwikkeling
Baumrind: laissez-faire eveneens schadelijk
Diana Baumrind (1927-2018)
Opvoedingsstijlen
Nieuw: Helicopter-parenting/ hyperouders
Spreken nu meer van dimensies dan stijlen
Opvoedingsdimensies
Ondersteuning/warmte
o Beschermende, verzorgende omgeving creëren
o Voorzien in affectieve behoeften van het kind
- Doel: Gericht op fysiek en emotioneel welzijn van het kind, kind voelt zich
begrepen en geaccepteerd.
Controle
o Overdracht van kennis, waarden en normen, bieden van structuur
- Negatieve aspecten
- Positieve aspecten
Bidirectioneel
, Gen-omgevingsinteracties
Angst kind ouderlijke controle
o Ouders anticiperen op angst kind
Ouderlijke controle angst kind
o Toenemende perceptie van dreiging
o Afname perceptie van zelfcontrole over dreiging
o Geen gelegenheden voor verkennen omgeving en ontwikkeling vaardigheden
Angst van ouders?
o Modeling, vermijding
Moderatie
Moderator effect
Interacties kind en omgeving
Diathesis-Stress Model (Dual-risk model)
Differential Susceptibility model
Mediatie
Direct en indirect effect
Berns hoofdstuk 1 (3-24)
Het gaat erom dat het duidelijk wordt hoe opgroeiden in een constant veranderende wereld de
ontwikkeling van een kind beïnvloed door middel van socialisatie.
Ecologie: de wetenschap van onderlinge relaties tussen organismen en hun omgeving
Human ecologie: de biologische, psychologische, sociale en culturele context waarin een ontwikkeld
persoon interactie heeft en de daaruit voortvloeiende processen (bijvoorbeeld waarneming, leren,
gedrag) die zich in de loop van de tijd ontwikkelen.
Adaptation: is de verandering van een organisme of zijn gedrag om het geschikter te maken voor het
bestaan onder de omstandigheden van het milieu. Naarmate de mens zich ontwikkelt, moet hij zich
voortdurend aanpassen aan veranderingen op persoonlijk, sociaal en maatschappelijk niveau.
Voorbeelden van maatschappelijke brandpunten die van invloed zijn op de aanpassing van de mens.
o Demografie: statistische eigenschappen van de menselijke populatie zoals leeftijd, inkomsten,
en etniciteit.