Een samenvatting van de tweede historische context van het examenkatern van VWO.
3 paragrafen worden samengevat. Er is ook een tijdlijn van het tweede paragraaf en een overzicht van de verlichte denkers en hun denkbeelden. Begrippen en belangrijke namen zijn dikgedrukt.
HC 2: De verlichting in theorie en praktijk
(1650-1900)
2.1 Verlichte denkbeelden (1650-1789)
‘Welke ideeën ontstonden tijdens de verlichting over een meer rechtvaardige
samenleving (1650 - 1789)?’
Ideeën over godsdienst
● Een belangrijk idee uit de verlichting is: kennis leidt tot verdraagzaamheid en
gelijkheid. Duitse filosoof Immanuël Kant (1724 - 1804) schreef dat vrijheid
ontzettend belangrijk was en dat het de schuld van de mens zelf was dat ze niet
hadden nagedacht.
● In 1780 was de verlichting in Europa en Noord-Amerika al meer dan 100 jaar bezig.
De christelijke denkbeelden uit de middeleeuwen, waarin de mens afhankelijk was
van God die voortdurend ingreep in het dagelijks leven, wonderen liet gebeuren en
mensen strafte, waren ondergeschikt.
● In de renaissance waren klassieke teksten geanalyseerd en ontdekkingsreizigers
hadden de kennis vergroot met hun reizen. Ambachtelijke technieken werden
verbeterd, waardoor bijvoorbeeld Nederlanders de natuur en het water beter onder
controle kregen. Dit leidde tot de wetenschappelijke revolutie.
● Twee filosofische stromingen in de 17e eeuw:
empirisme = kennis komt voor uit waarneming en ervaring (John Locke)
rationalisme = rede is de belangrijkste bron van kennis (René Descartes)
● Wetenschappelijke revolutie leidde tot optimisme over mogelijkheden van verstand
en onderzoek om dingen te begrijpen en verklaren (rationeel optimisme). Zo ontstond
de verlichting: het verstand moest toegepast worden op alle terreinen van de
maatschappij.
● Er werd nagedacht over de plaats van godsdienst in de samenleving.
Oude gedachtegang: de staat moest het ‘ware geloof’ beschermen en de kerk zodat
godsdienstige wetten werden nageleefd. De overheid moest ketterij bestraffen,
anders zou God de samenleving straffen met rampen.
● De reformatie vormde meer druk op het individuele geweten. Volgens Luther en
Calvijn was de mens individueel verantwoordelijk tegenover God, maar de overheid
moest wel de ware godsdienst bevorderen.
● Verlichte denkers vonden dat geloof een zaak van het individu was en mensen zelf
mochten kiezen wat ze geloofden, vrijheid en tolerantie was belangrijk. De staat
moest zich niet met het geloof van haar onderdanen bemoeien volgens John Locke.
Ideeën over de samenleving
● Traditionele opvatting: mens was van nature zondig, nadruk lag op het straffen van
de mens (opvoeding en onderwijs).
, ● Verlichte denkers vonden dat de mens van nature goed was, maar slecht werden
door de valsheid van de maatschappij (Jean Jacques Rousseau). Zijn ideale
opvoeding vindt plaats in de natuur, waarbij er geen straffen, dwang of
godsdienstonderwijs is. Volgens Locke is de mens bij geboorte een ‘onbeschreven
blad’. Opvoeding en omstandigheden bepalen of het kind goed of slecht wordt,
opvoeders moesten kinderen helpen hun eigen interesses te ontwikkelen.
● Verlichte denkers geloven in maatschappelijke vooruitgang. Armoede en ellende
kwam door domheid en achterlijkheid. Dit kon voorkomen worden door opvoeding,
onderwijs en verspreiding van kennis.
● Kennis verspreidde door de groei van het alfabetisme, de oprichting van
wetenschappelijke instituten, de uitvinding van de drukpers en salon bijeenkomsten.
● Vorsten en kerken kregen openlijke kritiek, waardoor het inzetten van censuur
lastiger werd.
Ideeën over politiek
● Traditionele opvatting: een rechtvaardige samenleving was geordend naar Gods wil.
Er was sprake van een standenmaatschappij waarbij iedere stand zijn eigen rechten
en plaatsen had. De koning had soevereiniteit gekregen van God: droit divin
(goddelijk recht) volgens Lodewijk XVI. Hij had absolute macht en hoefde zich alleen
aan God te verantwoorden.
● Verlichte denkers, Locke en Rousseau, gingen uit van natuurrechten. Alle mensen
zijn vrij en gelijk geboren en hebben een natuurlijk recht op leven, gezondheid,
vrijheid en bezit. Alleen als deze rechten werden gerespecteerd was er een
rechtvaardige samenleving.
De macht van de staat was gebaseerd op een sociaal contract: mensen ruilen een
deel van hun vrijheid in in ruil voor bescherming van de natuurrechten en dat er bij
conflicten neutraal werd opgetreden. Als de overheid zijn macht misbruikte of
onbekwaam was, mocht het volk een andere regering anstellen. Een tiran moest met
een opstand worden afgezet.
● Rousseau was voorstander van de volkssoevereiniteit en de directe democratie. Hij
vond sociaaleconomische gelijkheid belangrijk en vond dat alle mensen van nature
gelijk waren, niemand moest over elkaar heersen. Ze bron van het kwaad was het
privébezit, dat alle ongelijkheid en onderdrukking had gebracht. Hij wees dan ook de
slavernij af.
● Montesquieu heeft de driemachtenleer bedacht. Hij keurde de monarchie niet af,
maar vond dat de koning minder macht moest hebben. Een samenleving was pas
rechtvaardig als de uitvoerende macht (regering), wetgevende macht (parlement) en
rechterlijke macht (onafhankelijke rechters) gescheiden waren en de regering
gecontroleerd kon worden. Hij was tegen de directe democratie: het volk was niet in
staat om op een intelligente manier mee te praten over wetten en bestuur. Wetgeving
moest door afgevaardigden worden gedaan. Deze volksvertegenwoordiging moest
bestaan uit twee kamers: een Hogerhuis, gekozen door de elite, en een Lagerhuis,
gekozen door de burgers. Dit systeem bestond in Groot-Brittannië sinds de Glorious
Revolution van 1688/1689. De constitutionele monarchie was een goed systeem
volgens Montesquieu
● Schotse econoom Adam Smith was tegen het mercantilisme en wilde dat de
overheid alleen regels maakte voor de economie en de naleving moest handhaven.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper juliedirkx. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.