Tentamen Justitiële Interventies:
>> (1) boeksamenvatting, (2) hoorcollege aantekeningen, (3) artikelen
samenvatting, (4) additionele informatie van LLL en (5) overzicht studievragen
Hoofdstuk 1: Inleiding
Vorige eeuw nauwelijks controle op effectiviteit van interventies, maar sinds
deze eeuw is de norm evidence-based interventies en zijn er veel
effectiviteitsonderzoeken van interventies.
Halt: allerlichtste, pedagogische sanctie voor first offenders naar aanleiding van
een licht delict als graffiti, te vroeg vuurwerk afsteken, lichte vernieling en kleine
winkeldiefstal.
Er moet nog een goede balans worden gevonden tussen creative ideeën, daden
en
evidence. Er is sprake van en ongeremde creativiteit wat het lastig maakt om
een balans te
vinden met wetenschappelijke kennis.
Als de doelgroep onduidelijk is, is het ook onduidelijk wat als recept voor welke
klacht is
bedoeld er kan dan niet van effectiviteit worden gesproken.
>> Nog zorgelijker dan en onduidelijke doelgroep: als een bestaande interventie
niet blijkt te
werken, wordt er vaak alsnog mee doorgegaan.
Een harde aanpak met weinig aandacht voor het individu, zijn persoonlijke
behoeften,
beperkingen en mogelijkheden en zijn omgeving heeft vaak contraproductieve
effecten.
Verder pakken peer group interventies met antisocial jongeren veelal eerder
negatief dan positief uit.
We zitten op dit moment in een moeilijke, maar ook een spannende en
fascinerende
periode.
- Kennis neemt toe vanuit verschillende specialismes.
- Wetenschappelijke kennis en inzichten krijgen meer erkenning.
- Er is sprake van en groeiende behoefte aan verantwoording van beleid.
En bedreiging is het grote belang dat gehecht wordt an voorspellingen van
iemands
toekomstig crimineel gedrag bij de keuze voor en sanctie en advies in die
richting aan de
rechter.
Inrichting voor Stelselmatige Daders (SD): deze maatregel wordt niet
gebaseerd op het
gepleegde delict maar op het te verwachten delictgedrag. De ontwikkeling en
toepassing van
risicotaxatie-instrumenten is van belang. De bestaande instrumenten zijn echter
onvolledig.
,Er wordt te weinig aandacht bested an beschermende factoren en de
instrumenten geven
alleen maar en algemene risicoscore.
Statistische discriminatie: jongeren aangepakt o.b.v. informatie over
groepen. Het
individueel feitelijk gedrag telt niet meer > Sampson & Laub: het gaat om
veranderingen
van social omstandigheden.
Gedrag van personen met een laag risico wordt beter voorspeld dan dat van
hoog
risicopersonen. Maar screening en diagnostiek zijn onmisbaar om en goed beeld
te krijgen
van de problematiek en passende aanpak.
Relevante conclusies:
Het is vooral gunstig wanner politie zich focust op hot spots en hot times.
Geen positief effect van sneller straffen op vermindering van recidive.
Vrijheidsbeneming zal niet bijdragen aan terugdringen van recidive na
vrijlating.
korte vrijheidsstraffen niet effectief.
Hoofdstuk 2: de jeugdstrafrechtsketen
Het strafrechtketen: een ‘keten’ van organisaties die in strafrechtelijk kader
met elkaar samenwerken.
Ketensamenwerking
ZSM: een werkwijze van verschillende ketenpartners (politie, OM, RvdK,
Reclassering en Slachtofferhulp Nederland) waarbij veelvoorkomende
criminaliteit op een snelle, effectieve en daadkrachtige manier wordt
afgedaan. De ketenpartners zitten bij elkaar op een locatie (dit is vaak op
een centraal gelegen politiebureau). De OvJ neemt uiteindelijk op basis
van alle aangeleverde informatie van de ketenpartners een beslissing over
de juiste afdoening. het PVM + verklaring van de gedachte is de basis
voor het intakeproces op ZSM.
Justitieel Casus Overleg Jeugd: als men meer tijd nodig heeft voor
onderzoek door politie of een onderzoek van RvdK wil afwachten
Het Veiligheidshuis: is een plek waar ook veel verschillende
ketenpartners met elkaar samenwerken om te komen tot een effectieve
aanpak van de problematiek van een individu. Hier komen individuen
waarbij er sprake is van complexe, kernoverstijgende problematiek.
Ketenpartners
Politie: twee belangijke momenten waarop jongeren in aanraking komen
met politie zijn (1) door het zichtbare gedrag buiten en (2) door het plegen
van delicten. De taken van de politie bestaan uit het handhaven van de
orde en veiligheid, het opsporen van strafbare feiten, het signaleren van
problemen en het doorverwijzen naar de juiste hulpverlening. De politie is
de eerste keten waar een jongere mee te maken krijgt na het plegen van
een delict. Als een delict bekend wordt bij de politie en bekend is wie de
verdachte is, wordt deze aangehouden of ontboden op het bureau. Als er
een misdrijf is gepleegd wordt er altijd een proces-verbaal opgemaakt. Dit
, gebeurt in het ‘proces-verbaal minderjarige’ (PVM). Erna vult de politie
de ‘preselectie’ van het LIJ in, hiermee maakt de politie een eerste
inschatting van het recidiverisico van de jongeren op basis van politie-
informatie. Als er op basis van de preselectie een midden of hoog
recidiverisico wordt de jongere gemeld bij de RvdK en starten zij een
strafonderzoek.
Raad voor de Kinderbescherming: heeft 4 functiegebieden: adoptie,
gezag en omgang na scheiding, bescherming en straf. De RvdK heeft de
wettelijke taak om te adviseren aan de OvJ, rechter-commissaris, de
Raadkamer en kinderrechter. De RvdK is de casusregisseur. Hij houdt
toezicht op het gehele proces van aanhouding tot zitting.
Openbaar Ministerie (OM): is verantwoordelijk voor de opsporing en
vervolging van strafbare feiten en de tenuitvoerlegging van opgelegde
straffen. De OvJ besluit op basis van het proces-verbaal of er sprake is van
een strafbaar feit en of hij wettig en overtuigend bewezen acht dat de
verdachte hier verantwoordelijk voor is. De functionaris van de OvJ dient
als aanspreekpunt voor de ketenpartners op beleidsniveau. De OvJ bepaalt
de uiteindelijke afdoening van de zaak. Hij kan dan kiezen voor een
(on)voorwaardelijk sepot, OM-strafbeschikking of dagvaarding of
doorverwijzing naar JCO. De RvdK adviseert over de best passende
interventie voor de jeugdige verdachte.
Jeugdreclassering: is een vorm van begeleiding die opgelegd kan
worden aan jongeren die in aanraking zijn gekomen met justitie. Jeugdigen
die het risico lopen om te recidiveren, krijgen vaak jeugdreclassering
opgelegd. Het doel van de begeleiding is het terugdringen van het recidive
en daarnaast veranderen van het gedrag. Focus op criminogene factoren.
Het veiligheidshuis: iniatiatief waarin de kern is: verschillende organisaties op
dezelfde plek om effectiever op te treden. Veiligheidshuis is een
samenwerkingsverband waarbij straf, zorg en bestuur elkaar vinden in de
aanpak van complexe problematiek.
>> gemeente, politie, OM, veilig thuis, RvDK en gecertificeerde instelling.
>> meerdere problemen die op meer dan één leefgebied spelen en tot crimineel
gedrag leiden, samenwerking tussen ketens is nodig voor effectieve aanpak, de
problematiek heeft invloed op het gezin(ssysteem), er is sprake van ernstige
lokale of gebiedsgebonden veiligheidsproblematiek die vraagt om een intense
aanpak.
Hoofdstuk 3: taakstraffen in het jeugdstrafrecht
De wettelijke regeling: Ontstaan in 1983. Tot 1995 werden taakstraffen
opgelegd door de rechter bij wege van een voorwaardelijke veroordeling, bij
uitstel van vonniswijziging en bij schorsing van de voorlopige hechtenis. Nu
vanaf 2001 is de taakstraf verheven tot zelfstandige hoofdstraf en is bij alle
misdrijven en overtredingen toepasbaar.
De taakstraf kan bestaan uit een werkstraf en/of leerstraf. Het maximumaantal
door de rechter op te leggen uren bedraagt 200; maar bij een combinatie 240.
De organisatie van taakstraffen is in handen van de RvdK.
De ontwikkelingen van de taakstraffen: de pleidooi was gebaseerd op de
wens om te komen tot een pedagogisch verantwoorde uitbreiding van het
sanctiepakket en niet op de door haar veronderstelde grotere mondigheid van de
, jongere. Dit terwijl de legitimering van de werk- maar ook van de leerstraf is op
grond van die mondigheid.
Invoering eerst in volwassenstrafrecht, toen in jeugdstrafrecht.
Binnen relatief korte tijd heeft de taakstraf zich vervolgens ontwikkeld tot de
meest frequent toegepaste sanctie en is vervolgens wel een hoge mate van
aanzuigende werking ontstaan. Kan verklaard worden door (1) nieuwe +
veelbelovende sanctie wordt vaak ingezet in beginsel + alterntieve sanctie is
populair, (2) opkomst in de jaren ’80 van de taakstraffen gegroeide en
uiteindelijk wijdverbreide geloof in de recidiveverminderende werking van de
taakstraf en (3) de taakstraf heeft tot nu in aard en omvang als bevordenend
gewerkt in de jeugdcriminaliteit.
De werkstraf
Ongeveer 90% van de jeugdige taakstraffen is een werkstraf. Van nature vormt
de werkstraf een straf omdat deze plaatsvindt in de vrije tijd, onbetaald blijft en
een fysieke inspanning inhoudt. Het strafkarakter van de werkstraf blijkt echter
afhandelijk van de mate waarin de individuele werkgestrafte de straf aanvaardt.
De leerstraf
Ongeveer 10% van de jeugdige taakstraffen is een leerstraf. Ging tegen
juridische eisen in door (1) de lengte; duurde soms weken/maanden, terwijl
werkstraf maar 200 uur mag duren en (2) de leerstraf ontbrak nog erg lang
wetenschappelijk verantwoorde methodiek. Tot 2016 zijn de volgende
leerstraffen toepasbaar: Tools4U, So-Cool, Respect Limits, TACT en Stay-a-way.
“Baat het niet, schaadt het niet principe”. Toepassing van een leerstraf dient pas
in beeld te komen bij ‘evidente’ vaardigheidstekorten of
ontwikkelingsachterstanden. De leerstraf moet aansluiten bij het recidiverisico
en zich richten op de beïnvloede criminogene factoren.
Hoofdstuk 4: Jeugdreclassering: werken aan veiligheid en perspectief
Jeugdreclassering wordt uitgevoerd door lokaal & landelijk gekeurde
instellingen. Het biedt pedagogische ondersteuning bij jeugdigen van 12 tot 23
jaar die met justitie in aanraking zijn gekomen omdat ze één of meer delicten
hebben gepleegd. Het is betrokken bij alle fasen van het strafproces. 2
varianten: (1) Toezicht en Begeleiding waarmee begeleiding verplicht is (en niet
nakomen strafrechtelijke gevolgen heeft) en (2) Toezicht en Begeleiding in
vrijwillig kader; de jeugdreclassering voert deze maatregel uit. Er zijn ook
varianten ontwikkeld voor specifieke doelgroepen: de hardekernaanpak, de
CRIEM-aanpak, de uitvoering van de gedragsbeïnvloedende maatregel en
schoolverzuim.
Vrijwillig RvDK
Verplicht Justitiële autoriteit(en)
Hardekernaanpak: bedoeld voor jongeren die een forse delictgeschiedenis
hebben en die een laatste kans krijgen om met jeugdreclassering een ‘normaal’
bestaan op te bouwen.
De CRIEM-aanpak: voor jongeren uit etnische minderheidsgroepen die nog
nauwelijks een delichtgeschiedenis hebben, maar waarbij de gebrekkige
integratie van het gezin in de Nederlandse samenleving een extra risicofactor is.