Marketing samenvatting (h14 t/m 26)
Hoofdstuk 14
Marketingmodel/marketing mix met marketinginstrumenten
Product: kwaliteit, vormgeving, verpakking, merknaam,
accessoires, service, garantie, handleiding
Prijs: basisprijsstelling, handelsmarges, kortingen,
betalingscondities/voorwaarden (bv. periodes) o Prijs is de enige
opbrengstvariabele, deze kan je veranderen om je omzet te
beïnvloeden
Distributie: kanaalkeuze, intensiteit, logistiek, distributiespreiding, voorraadbeheer,
transport
Promotie: reclame, persoonlijke verkoop, sales promotion, beurzen en congressen,
sponsoring, direct marketing en public relations.
Promotie Productmix/ assortimentsmix: kernproduct, feitelijk product, uitgebreid product.
Personeel -
Presentatie – omdat er meer concurrentie is gekomen
Productniveaus van leeflang
Het kernproduct slaat op basisfuncties van het product. Garantie is geen basisfunctie maar is
een toegevoegde waarde
toegevoegde waarde= garantie, thuisbezorgd
afgeleiden eigenschappen= zijn voordelen die de klant met het merk bind, zoals imago
Productniveau’s Kotler
core benefit; behoeften (beweging-entertainment/ dorst)
generic product; eigenschappen (spelers zelf, stadion)
expected product; verwachting consument
(entertainment, goed voetbal)
augmented product; waarmee het uitgebreid kan worden
,(voetbalshirt verkopen)
potential product; uitgebreid door iets anders toe te voegen (side show, social media)
Soorten producten
Indeling van producten, kan op de volgende criteria:
• Abstractie (diensten of producten).
• Aard van de bestemming (industrie of consument).
• Mate van duurzaamheid.
• Mate waarin de afzet reageert op een prijsverandering.
• Mate waarin de afzet reageert op een inkomensstijging.
Tangibility spectrum
Product classificatieabstract/ abstractieniveaus product
links= tastbaar
recht= niet tastbaar (advies/lesgeven)
Product classificatie – bestemming;
Consumentengoederen (B2C). marketing is belangrijk
Industriële goederen (B2B). industrieel product: industriële producten worden geleverd aan
organisaties die het gebruiken in hun productieproces(denk bijvoorbeeld plaatstaal of
heftruck)
Product classificatie – duurzaamheid;
duurzame consumptie/goederen (wasmachine)
niet-duurzame consumptie/goederen (FMCG/ brood)
Productclassificaties:
Luxe goed (Naar mate het inkomen stijgt, stijgen de bestedingen van deze producten) =
,(kostbaarder & gekocht door hoger inkomen)
De procentuele stijging van de vraag naar het product is groter dan de procentuele
inkomstenstijging.
Noodzakelijk goed (als inkomen stijgt, vraag stijgt maar minder snel dan bij luxe)
de vraag naar het product stijgt bij een inkomstenstijging, maar procentueel minder snel
(Aardappelen, Benzine, elektriciteit).
Inferieur goed (vraag ernaar daalt als inkomen stijgt) = producten van mindere kwaliteit
de vraag naar het product daalt als het inkomen stijgt (de goedkopere merken van een
bepaald product)
Indifferent goed (vraag ernaar blijft gelijk als de prijs verandert) = prijsverhoging heeft geen
invloed
de gevraagde hoeveelheid van een bepaald ander product, dat zelf in prijs gelijk blijft,
veranderd niet of nauwelijks. (Bijvoorbeeld kaas & stropdassen/)
Vervolg;
Substitutiegoed: Vervult dezelfde behoefte.
Complementair goed: Aanverwant product.
Consumenten producten/ consumenten goederen
1) Convenience goods: (lage bereidheid tot winkelen) (vaak verkocht, breed verkrijgbaar
en relatief goedkoop) niet vergelijken
een lage waarde per eenheid, die de consument veelvuldig, snel en met zeer weinig
inspanning wilt kopen (dagelijkse boodschappen).
- Stapelgoederen: worden zeer regelmatig gekocht, merktrouw speelt hierbij een grote rol.
-Impulsgoederen: minder regelmatig en in speciale omstandigheden spontaan worden
gekocht
, - Emergency goods: noodzakelijke producten waarbij de behoefte urgent hoog is
(bijvoorbeeld een paraplu in de regen). (Zeeman oude spijkerbroek)
2) s: (hoge bereidheid tot winkelen)Producten die worden gekocht na vergelijking van
verschillende alternatieve (kleding, meubelen), doelmatig, kwaliteit, kosten en kenmerken
voordat er over wordt gegaan tot kopen.
- Homogene shopping goods: hierbij is de consument uit op de laagste prijs en ziet het
product als gelijk (bijvoorbeeld een wit sportbroekje) zeeman, de laagste prijs willen
- Heterogene shopping goods: het product wordt beoordeeld op kwaliteit, geschiktheid,
vormgeving ETC, de prijs hierbij is van secundair belang.
3) Specialty goods: (sterk productvoorkeur) een item dat bijzonder en uniek wordt
beschouwd en doen ongebruikelijke moeite. Hierbij gaat het om producten met een grote
betrokkenheid waarbij een consument er nog geen informatie over heeft. (Bijvoorbeeld een
trouwjurk/ auto)
4) Unsought goods: (lage productvoorkeur) Producten die potentiele afnemers nog niet
wensen, zelf niet als ze ertegen aanlopen ze kunnen dit wel kopen als het eventueel in de
reclame komt. (Je zit hier nog niet op te wachten zoals bijvoorbeeld een
uitvaartverzekering) liever niet kopen.
Consumentenproducten
eigenschappen van producten
1. Instrumentele of functionele eigenschappen: hierbij let de consument op inhoudelijke
zoals de prijs, het gewicht, de kwaliteit en de service.
2. Emotionele of expressieve eigenschappen: worden op grond van psychologische
overwegingen aan producten toegekend. Deze eigenschappen kunnen zijn: jeugdig, sportief,
statusgevend enz.