HERSENEN EN GEDRAG Veroni van Berlo
De powerpoint zijn erg uitgebreid en niet alles wordt behandeld tijdens de les, maar wel alles is wordt
getoetst.
Boeken:
- Hersenwerk van Max van der Linden h1, 3, 4, 6 en 7 leren
- En h2 uit fundamenten van de psychologie van Marc Brysbaert
BIJEENKOMST 1 introductie
Stof: lespresentatie week 1 en hoofdstuk 3 van Hersenwerk.
Manieren om psychologie te benaderen van nature tot nurture
Biologisch
o Genetisch, hormonen, neuro-chemische verklaringen van gedrag
Psychoanalyse
o aangeboren aandrijvingen van seks en agressie (nature) tijdens de kindertijd
(nurture)
Cognitieve psychologie
o Aangeboren mentale structuren zoals schema’s, perceptie en geheugen en constante
veranderd door de omgeving
Humanisme
o Maslow benadrukte basisbehoefte. De maatschappij beïnvloed een persoon self
concept
Behaviorisme
o Al het gedrag is gevolg van omgeving van lering/conditionering
Cursus gebaseerd op neuropsychologie – verwant aan de biologische en evolutionaire psychologie.
3 niveaus van kijk op gedrag
Persoonlijk (hoe kijk je naar gedrag van jezelf en belangrijke anderen in privé leven)
Werk (hoe kijk je naar gedrag als professional, rol als hulpverlener, docent …)
Maatschappij (wat betekent een en ander voor je kijk of maatschappelijke kwesties;
rechtspraak, onderwijs, verzorgingsstaat)
Biologische en evolutionaire psychologie
Biologische psychologie
- Zou je omgeving waar je opgroeit invloed hebben op je gedrag? Dorp/stad
- Docu over Mia en Alexander
o Tweeling bij geboorte gescheiden – amerika en noorwegen
o Invloed genen: lopen, lachen, gezichtsuitdrukking, enthousiasme, dominant of
introvert karakter etc
o Invloed omgeving: manier van handelen; perspectief op wereld, wel of geen school,
taal
o Nature vs nurture, tot een bepaalde leeftijd zal nature winnen van nurture maar
wanneer een kind zich echt begint te ontwikkelen tot zijn/haar eigen ik zal nurture
de overmacht krijgen en zullen de nature factoren minder een rol spelen?
o Nadenkertje: hoeveel invloed heb je als ouder op je kind?
Je wordt niet blanco geboren, maar met heleboel genen cellen en weefsels.
- Zijn wij ons brein?
, - Hebben we een vrije wil? Of is wat we doen een resultaat van processen die zich in ons
afspelen.
- Houd je jezelf verantwoordelijk voor alles wat je doet?
o Wat als je alcohol of drugs gebruikt hebt?
o Psychische stoornis
Evolutionaire psychologie
- Oorsprong: theorie van Darwin (die keek naar fysieke kenmerken en dat sommige gunstige
kenmerken zich wel voortplanten en andere ongunstige niet, natuurlijke selectie)
- Na darwin
- Kritiek
Vraag: ben je wel een jaloers geweest? is een motivator om jezelf te verbeteren.
Is jaloezie nuttig?
‘survival of the fittest’
Natuurlijke selectie heeft een functie waarom iets er is
Seksueel dimorfisme verschil in uiterlijk tussen mannetjes en vrouwtjes
Ons brein
Qua volume erg klein, maar door grote hoeveelheid plooien toch groot oppervlak.
- Witte stof: informatie overdracht
- Grijze stof: informatie verwerking
- Veeeel neuronen met veeel verbindingen
TENTAMEN-OEFENVRAGEN
Gedrag: introductie
Noem voorbeelden die er op wijzen dat er zich meerdere processen in de hersenen afspelen en dat
we ons lang niet van al deze processen bewust zijn.
Het eten van een banaan. Hoe je het pakt, schilt en hapt.
Noem een voorbeeld waarin je gedrag het gevolg was van tegenstrijdige motivaties. Welke motivatie
gaf de doorslag en waarom?
Studeren of serie kijken. Uiteindelijk studeren langetermijn motivatie
Psychologische invalshoeken
Er zijn verschillende invalshoeken voor het bestuderen van gedrag. Deze verschillende invalshoeken
leiden tot verschillende opvattingen over gedrag. Als je vindt dat gedrag vooral biologisch bepaald is,
zal je bepaalde ideeën hebben over hoe we om moeten gaan met bv. criminaliteit. Misschien denk je
dan ‘eens een dief, altijd een dief’ en ben je daarom voor lange straffen. Ben je van mening dat
gedrag vooral bepaald wordt door de omgeving dan zal je ook andere opvattingen hebben over
straffen. Vaak blijken meningen van mensen over allerlei onderwerpen hun oorsprong te hebben in
andere opvattingen over gedrag.
Geef voorbeelden van verschillende opvattingen over gedrag op zowel persoonlijk, professioneel als
maatschappelijk niveau.
Gedrag: Biologische psychologie
1. Wat zijn de uitgangspunten van de biologische psychologie?
De mens is ‘een beschreven blad’. Al bij de conceptie wordt de erfelijke bagage, het DNA, van een
mens vastgelegd. Dit bepaalt of beïnvloedt de gedragsuitingen van de mens.
,Gedrag en gedachten, emoties en motieven hangen altijd samen met biologische processen in het
lichaam. Zo kan gedrag veroorzaakt worden door een virus, erfelijk gen, celafwijking en een
teveel/tekort aan hersen- en lichaamsstofjes zoals neurotransmitters en hormonen.
De hersenen zijn belangrijkste orgaan bij het besturen van gedrag, gedachten, emoties etc. Zonder
hersenen is dit onmogelijk.
Mensen zijn het product van een langdurige evolutionaire geschiedenis.
Gedrag van mensen kan begrijpelijk gemaakt worden door het te plaatsen binnen de evolutie.
2. In de lespresentatie staat: ‘(DNA) Deze bepaalt of beïnvloedt – daarover lopen de
opvattingen binnen deze stroming uiteen – de gedragsmogelijkheden van de mens.’. Leg uit
wat het verschil is tussen bepalen en beïnvloeden. Hoe zou je dit kunnen onderzoeken?
3. Wat vind je van de opvatting van ‘de mens als machine’?
Dan zou een mens niet verantwoordelijk zijn voor zijn gedrag. Maar ik denk dat je wel
verantwoordelijk bent voor je gedrag. Je hebt altijd een keuze om iets wel of niet te doen.
Gedrag: Evolutionaire psychologie
1. Wat zijn de uitgangspunten van de evolutionaire psychologie?
Hersenen zijn, net als alle andere onderdelen van het lichaam, de uitkomst van een evolutionair
proces. Daaruit volgt dat, al is iedereen uniek, ieders geest ook kenmerken heeft die terug te vinden
zijn bij alle mensen. Deze worden d.m.v. natuurlijke selectie doorgegeven omdat ze helpen bij
overleving dan wel voortplanten.
Deze universele kenmerken van de menselijke geest, psychologische adaptaties (= aanpassingen)
genoemd, zorgen ervoor dat onze gedragsmogelijkheden (die in theorie oneindig zijn) gereduceerd
worden tot een beperkt aantal reacties.
2. Wat is het verschil tussen natuurlijke en seksuele selectie?
Natuurlijke selectie kijkt niet naar de toekomst en seksuele selectie wel.
Bij seksuele selectie worden ‘onhandige’ eigenschappen doorgegeven naar het volgende geslacht.
3. In het boek staat (op blz. 75): ‘Seksuele selectie leidt dus tot andere eigenschappen dan
natuurlijke selectie’. Geef een paar voorbeelden.
Bij dieren zijn mannetjes groot sterk en agressief; vrouwtjes zijn kieskeurig.
Bij mensen is er minder verschil en zijn mannen ook kieskeurig en willen ze investeren in nageslacht.
4. Wat is een adaptatie?
Een aanpassing.
5. Wat is een psychologische adaptatie?
De universele kenmerken van de menselijke geest die bij iedereen terug te vinden zijn omdat ze
d.m.v. natuurlijke selectie zijn doorgegeven. Psychologische adaptaties zijn
Complex van aard, het voorbeeldgedrag moet veel aspecten/gradaties kennen
bestaan uit verschillende onderdelen, diverse hersengebieden moeten betrokken zijn bij het
voorbeeldgedrag
hebben een duidelijke functie en zijsplitn
bovendien talrijk, snel, automatisch en onbewust! Het voorbeeldgedrag gaat vanzelf, je kan
het niet vermijden of uitzetten.
Vb snel reageren op een slang, maar ook op mogelijk ontrouwe partner.
Verliefdheid, angst, woede.
, Psychologische adaptaties komen voor uit de evolutionaire psychologie die weer is gebaseerd op de
evolutie theorie van Darwin.
6. Wat betekent het woord ‘fit’ in ‘survival of the fittest’?
Het meest passend in de omgeving.
7. Wat is ‘seksueel dimorfisme’ en wat is de verklaring ervoor?
Verschil in uiterlijk tussen mannetjes en vrouwtjes zoals bijvoorbeeld bij pauwen.
8. Welke vier vragen stelt men in de ethologie bij het onderzoek naar de adaptieve waarde
van het gedrag van dieren? Pas ze toe op een zelfgekozen voorbeeld.
Wat is de directe oorzaak van gedrag?
Hoe ontwikkelt gedrag zich?
Wat is de functie voor overleving?
Wat is de evolutionaire geschiedenis van gedrag?
Jonge eendjes die eerst levende wezen als moeder gaan zien na geboorte.
De beweging van moeder roept het gedrag op. Na paar maanden neemt het gedrag af. Het gedrag
zorgt ervoor dat ze dichtbij moeder blijven = grotere overlevingskans. Ook terug te zien bij andere
vogelsoorten.
9. Wat betekent ‘inclusive fitness’?
Het gaat niet alleen om het individu, maar ook om genetische verwantschap. Dus je kan ook energie
stoppen in de kinderen van je broers/zussen om je ‘genen’ door te geven. Investeren in familieleden.
10. In het boek noemt men ‘cumulatieve cultuur’ en ‘shared intentionality’ als kenmerkend
voor mensen. Mee eens? Zie je nog andere verschillen tussen mens en dier?
Cumulatieve cultuur: we nemen niet alleen dingen van elkaar over maar brengen ook verbeteringen
aan.
Shared intentionality: samen iets doen en bereiken.
Dieren wel shared intentionality bij sommige dingen, maar geen cumulatieve cultuur.
11. Welke kritiekpunten op de evolutionaire psychologie worden in het boek genoemd?
Blz 86 e.v.
Star/stug, alsof alles om aangeboren instincten draait. mens juist flexibel en creatief
Niet te toetsen, het zijn verklaringen achteraf.
Politieke agenda? Seksistisch?
Naturalistic fallacy: het idee dat men wat men in de praktijk aantreft ook juist vindt.
Te veel nadruk om genen. Nog te weinig kennis van epi-genetica: het tot expressie komen van genen
in samenspel met de omgeving.
12. Wat is je eigen mening over de evolutionaire psychologie?
Ons brein in een notendop
1. Wat wordt bedoeld met witte stof en grijze stof en wat doen ze?
Witte stof = myelineschede om axonen informatie overdracht
Grijze = cellichamen informatie verwerking
2. Welke twee typen hersencellen worden onderscheiden en wat zijn de functies?
Neuronen