Burgerlijk procesrecht
HOOFDSTUK 1
Materieel en formeel burgerlijk recht
Burgerlijk procesrecht: regels over de wijze van procederen in het privaatrecht.
Het burgerlijk procesrecht moet worden onderscheiden van het materiele privaatrecht.
Het materiele burgerlijk recht omvat inhoudelijke rechten en plichten: rechtsregels om situaties,
rechtsverhoudingen en handelingen juridisch te definiëren en te kwalificeren.
Het formele burgerlijk recht antwoord op de vraag volgens welke procedureregels deze rechten en
plichten kunnen worden geeffectueerd (= hoe kunnen de materiele rechtsregels worden
afgedwongen bij de rechter?).
Het burgerlijk procesrecht omvat vormvoorschriften en procedureregels waarmee een persoon in
een civiele procedure zijn materiele rechten en plichten kan effectueren, vast laten stellen, tot stand
laten brengen, wijzigen of beëindigen.
Functies van burgerlijk procesrecht
Het burgerlijk procesrecht heeft verschillende functies, drie hiervan:
Het handhaven en beïnvloeden van materiele burgerlijke rechten en plichten;
het burgerlijke procesrecht verschaft een persoon bepaalde middelen om zij burgerlijke
rechten en plichten te realiseren en te beïnvloeden.
-> het effectueren van rechten en plichten
-> het vaststellen van rechten en plichten
-> het tot stand brengen van rechten en plichten
-> het wijzigen van rechten en plichten
-> het beëindigen van rechten en plichten
Het voorkomen van een gerechtelijke procedure preventiefunctie.
middelen die het burgerlijk procesrecht biedt kunnen een preventieve werking hebben.
Onder dreiging van een gerechtelijke procedure zijn burgers vaak bereid om (alsnog) vrijwillig
hun verplichtingen na te komen.
Het voorkomen van eigenrichting
eigenrichting houdt in dat een persoon zelf en met eigen middelen zijn recht gaat halen
zonder hulp van de overheid en zonder dat hem daartoe een wettelijke bevoegdheid is
gegeven. hierdoor wordt eigenrichting (oog om oog, tand om tand) zoveel mogelijk
voorkomen.
Bronnen van burgerlijk procesrecht
De vindplaats van een bepaalde rechtsregel wordt de rechtsbron genoemd.
Rechtsbronnen van burgerlijk procesrecht
INTERNATIONALE REGELGEVING
EEX-Vordering (EEX-Vo)
WETGEVING JURISPRUDENTIE
EG-Bewijsverordening
Wetboek van burgerlijke EG-Betekeningsverordening
rechtsvordering (Rv) Europees Verdrag tot
Wet op de rechterlijke Bescherming van de Rechten
organisatie (Wet RO) van de Mens en de
fundamentele vrijheden
(EVRM)
, Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Rv)
bevat concrete regels voor het voeren van een procedure bij de burgerlijke rechter. Geeft het
wettelijke kader voor het procederen bij de rechtbank, het gerechtshof en de Hoge Raad,
evenals voor de tenuitvoerlegging van gerechtelijke uitspraken.
aandacht verdienen voorts de landelijke procesreglementen, die zien op civiele
dagvaardings-, verzoekschrift- en kortgedingprocedures. In deze uniforme reglementen staan
belangrijke nadere invullingen en praktische toepassingen van bepaalde regels uit het
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Wet op de rechterlijke organisatie
Opgenomen hoe de rechtelijke macht in Nederland is georganiseerd. In de Wet RO zijn onder
meer de organisatie, de taken en de bevoegdheden van de rechtbanken, de gerechtshoven
en de Hoge Raad vastgelegd.
Internationale regelgeving
-> EEX-Vordering
is een verordening van de Europese Unie. Een EU-Verordening is een besluit van de Europese
Unie, dat rechtstreeks van toepassing is binnen alle lidstaten en dat algemeen verbindende
kracht heeft.
In Brussel I-bis wordt bepaald welke rechter in burgerlijke en handelszaken in een Europees
conflict bevoegd is, evenals op welke manier uitspraken van buitenlandse rechters in andere
lidstaten erkend en uitgevoerd worden.
De oude EEX-verordening heet ook wel Brussel I.
EG-Bewijsverordening
beoogt de samenwerking tussen de gerechten van de lidstaten op het gebied van
bewijsverkrijging te verbeteren, te vereenvoudigen en te bespoedigen. Ook de EG-
Bewijsverordening is een verordening van de EU.
EG-betekeningsverordening
ziet op het vergemakkelijken van de betekening en kennisgeving van stukken tussen de
verschillende lidstaten. Deze verordening is van kracht binnen de EU.
EVRM
is tot stand gekomen binnen de Raad van Europa met als doel het bereiken van een grotere
eenheid tussen de lidstaten door het handhaven en verder verwezenlijken van de rechten
van de mens en de fundamentele vrijheden. Het uitgangspunt voor het EVRM is de
Universele verklaring van de Rechten van de Mens. Voor het Nederlandse burgerlijk
procesrecht is vooral art. 6 EVRM van belang, waarin het recht op een eerlijk proces is
neergelegd.
HOOFDSTUK 3
Dagvaardingsprocedure
De dagvaardingsprocedure in eerste aanleg wordt wettelijk geregeld in Boek 1, titel 2 Rv (art 78-261
Rv). Bovendien gelden de algemene bepalingen: art. 1-78 Rv.
Het Nederlandse recht kent twee civiele procedures:
- Dagvaardingsprocedure
- Verzoekschriftprocedure
Uitganspunt is dat een civiele procedure wordt opgestart met een dagvaarding. Dit is alleen anders
als de wet uitdrukkelijk aangeeft dat een procedure met een verzoekschrift moet worden begonnen.
art. 261 jo. 78 lid 1 Rv.
In materiele wetgeving wordt soms duidelijk verwezen naar de verzoekschriftprocedure, bijv. art.
1:150 BW.
, Vastgesteld kan worden dat in bepaalde soorten zaken altijd een verzoekschriftprocedure wordt
gevoerd. Dit geldt voor de meeste personen- en familierechtzaken uit Boek 1 BW, zoals
echtscheidingen, bewind, curatele en adoptie.
Absolute competentie, art 72 en 73 Rv.
Competentie <-> bevoegdheid
De vraag welke rechter absoluut bevoegd is, gaat over de hiërarchie tussen de gerechten.
Het antwoord wordt gegeven is art. 42 Wet RO; ‘De rechtbanken nemen in eerste aanleg kennis van
alle burgerlijke zaken, behoudens bij de wet bepaalde uitzonderingen’.
Art. 93 Rv.
In welke gevallen de kantonrechten in dagvaardingsprocedures bevoegd is:
1- Waarin vordering maximaal 25.000,- bedraagt. -> Waardevorderingen.
2- Waarin vordering van onbepaalde waarde is en er duidelijke aanwijzingen zijn dat de
vordering een waarde heeft die onder de 25.000-, ligt.
3- In arbeidszaken, huurzaken en de daaraan verwante zaken. -> aardvorderingen. Hoogte van
de vordering speelt geen rol.
4- Andere zaken waarin de wet uitdrukkelijk de kantonrechter als bevoegde rechter aanwijst.
Objectieve cumulatie
Wanneer eiser verschillende vorderingen op gedaagde heeft, en deze tegelijk in één dagvaarding
opneemt. Verband hiertussen is niet nodig.
Sprake van geldvordering -> deze worden bij elkaar opgeteld, bepaald welke kamer bevoegd is.
Sprake van waardevordering én aardvordering -> geen optelregel, moet wel verband zijn tussen de
vorderingen.
Subjectieve cumulatie
Wanneer er verschillende eisers of gedaagden zijn.
Eén eiser kan vordering op verschillende gedaagden hebben, verschillende eisers kunnen een
vordering op één gedaagde hebben, verschillende eisers kunnen van verschillende gedaagden iets te
vorderen hebben.
Verband tussen de vorderingen is vereist -> art. 107 Rv.
Vorderingen worden apart behandeld, niet bij elkaar opgeteld.
Relatieve competentie
Art. 99 lid 1 Rv -> in dagvaardingsprocedures is de rechter van de woonplaats van gedaagde bevoegd,
tenzij de wet anders bepaalt.
Heeft gedaagde geen bekende woonplaats in NL, dan is de rechter van werkelijke verblijfplaats
bevoegd -> lid 2.
Soms sprake van medebevoegdheid, soms sprake van wettelijk gekozen rechter (‘uitsluitend
bevoegd’, ‘bij uitsluiting bevoegd’). Zie artikel 100-110 Rv.
Dagvaarding
Officiele document waarmee de eisende partij de dagvaardingsproces moet beginnen.
Dagvaardingsprocedure begint met een dagvaarding die door een bevoegde deurwaarder aan de
gedaagde partij wordt overhandigd, artikel 45 en artikel 111 lid 1 Rv betekenen.
Dagvaarding opgesteld door advocaat of gemachtigde van eisende partij.
Geschreven vanuit het perspectief van de deurwaarder.
Functies dagvaarding
Twee functies: