BOK Bedrijfsvoering
BOK GFA-1.BV1.1-13 Bedrijfsvoering 1.1 VOLTIJD
Thema Bedrijf en bedrijfskunde
Bedrijf
1. Je kunt de overeenkomsten en verschillen aangeven tussen een organisatie, bedrijf en
onderneming
Organisatie: menselijke samenwerking die doelgericht is en blijvend.
Bedrijf: organisatie die dingen wilt verkopen.
- Bedrijven zonder winstoogmerk (non-profit instelling) een ziekenhuis/gemeente.
- Bedrijven met winstoogmerk (onderneming) de bedoeling is winst maken (Volvo)
Onderneming: organisatie die winst wil maken
2. Je kunt de kenmerken van een organisatie benoemen
De mens
De samenwerking: synergie-effect (in samenwerking resultaat groter dan losse projecten)
Doelgerichtheid: bedenk als organisatie altijd een doel dit zorgt voor structuur.
Continuïteit: onderneming blijft investeren en bestaan. Going-concern-gedachte: je gaat altijd uit van
continuïteit.
(MSDC)
3. Je kunt beschrijven hoe een bedrijf werkt in algemene zin
Een bedrijf werkt via een transformatieproces, de input moet veranderen in output. Als er niet is
aangegeven hoe de input de output wordt = blackbox-benadering
Bedrijfskunde
1. Je kunt het vakgebied bedrijfskunde typeren
Houdt zich bezig met juiste manier van organiseren in elkaar zetten en regelen van bedrijven. Het houdt
zich bezig met organisatie en omgeving van bedrijven.
De omgeving is hierbij belangrijk het bedrijf past zich hierop aan of probeert omgeving te beïnvloeden.
Het is multidisciplinair (brengt veel vakgebieden bij elkaar) en interdisciplinair (voor het ene vak heb je
het andere vak nodig).
Efficiëntie is belangrijk: doelmatigheid
Effectiviteit is belangrijk: doeltreffend
2. Je kunt de competenties van een bedrijfskundige benoemen
Analytisch inzicht hebben, adviseren, samenwerken, communiceren, leidinggeven, stressbestendigheid.
(AASCLS)
3. Je kunt de competenties van een farmakundige benoemen
1
,BOK Bedrijfsvoering
Thema Primaire proces
Primaire proces algemeen en van een farmaceutisch productiebedrijf
1. Je kunt het primaire proces en de elementen ervan schetsen
Beschrijft kernactiviteiten van bedrijf. Inkoop, productie (inclusief magazijn + bedrijfsbureau productie),
commercie. Voegen direct waarde toe aan product/dienst.
Een kernactiviteit is waar het in een bedrijf om gaat, hiervoor zijn essentiële handelingen nodig ->
primaire functies. Deze samen vormen primair proces.
2. Je kunt het secundaire (ondersteunende) proces en de elementen ervan schetsen
Ondersteunende processen/secundaire processen. Ondersteunen primaire processen: HR, financiën, ICT,
R&D, kwaliteit.
3. Je kunt de verschillen tussen primaire en secundaire (ondersteunende) processen aangeven en
illustreren
4. Je kunt het transformatieproces beschrijven
Je hebt een input en output. In het proces wordt waarde toegevoegd (halffabricaten worden
geassembleerd). Je kijkt of het proces gericht is op wat de klant wilt.
- Continue proces: 24/7
- Discontinue proces: onderdeel voor onderdeel
- Natuurlijk proces: volgens natuur (roest)
- Kunstmatig proces: door mens. Hierbij output gewenst of ongewenst
Hierbij is belangrijk: effectiviteit (doeltreffend, wordt het doel bereikt) en efficiëntie (doelmatigheid, met
hoeveel middelen wordt het doel bereikt en kan dit sneller/goedkoper). En besturing (hoe kan het proces
worden bestuurd).
Stappen primaire proces
1. Je kunt de vijf stappen van het primaire proces beschrijven: ingaande logistiek, productie,
interne logistiek, marketing en verkoop, service en dienstverlening
1. Ingaande logistiek: zorgen voor juiste grondstoffen, halffabricaten, productiemiddelen en
personeel. Je hebt direct (met eindproduct te maken) en ondersteunend (printer/koffiekop).
2. Productie: transformatie vindt plaats. Input -> output.
3. Interne logistiek: hoe zorgt een onderneming ervoor dat het product tijdens de productie op tijd
op de juiste plek terecht komt. Bestaat uit 3 stappen:
o Inkomende logistiek: komt binnen in magazijn, beheer opslag en doorvoer. Je wilt zo min
mogelijk voorraad want dat kost geld. Maak afweging tussen voorraadkosten en
transportkosten. Kijk hierbij naar economische veroudering (daling waarde) of
technische veroudering (iets werkt niet meer, papier wordt geel, over de datum)
o Interne logistiek: je wilt zo goed mogelijke besturing van goederenstroom binnen de
fabriek.
Hiervoor heb je verschillende productie/logistieke vormen:
- Divergente productie: proces gaat uit elkaar. Van 1 grondstof naar meerdere. Van melk naar
yoghurt naar boter.
- Parallelle productie: 2 productiestromen naast elkaar. Hangen niet samen. Rookworst en soep
- Serie productie: verschillende soorten machines worden omgezet voor een nieuwe serie aan
producten.
- Convergente productie: begint bij allemaal losse producten en wordt 1. Bijv. fiets. (assemblage)
o Uitgaande logistiek: bestaat uit -> voorraad management eindproduct, orders
prepareren, afhandeling orders, verzendklaar maken en verzenden (VOAVV).
Je wilt niet een te hoge voorraad eindproducten want die waarde ligt veel hoger dan
allemaal losse producten.
Werk JIT -> just in time. Stoffen + onderdelen zo kort mogelijk voor gebruik op juiste plek
hebben (voorwaarde: gestroomlijnd proces anders hopen stoffen zich op)
Gebruik kanban: kaart waarop staat wat je nodig hebt. Zet op kanban wat je nodig hebt
en stuur dat naar afdeling waar je producten van nodig hebt.
2
, BOK Bedrijfsvoering
Processen zijn pull: je trekt iets uit het proces ervoor, voor verpakken moeten mensen
tabletten uit vorige processen halen.
Supply chain: optimale afstemming productie en logistiek. Dit kan door bijv. software
zoals ERP
4. Marketing en verkoop/sales: hier worden producten verkocht. Door marketing kan er niet-
fysieke waarde aan product toegevoegd worden. In Azië schoenen 10,- en in Europa 180,-.
De 5 p’s zijn belangrijk:
- Product:
- Plaats: alle activiteiten om product/dienst beschikbaar te stellen aan klant. Bijv. winkel, outlet,
internet. Je wilt een eenvoudige toegang voor consument en efficiënt distributieproces.
- Prijs: vergoeding product/dienst. Bijv. aanschafprijs of abonnement. Prijs wordt bepaald door:
kostprijs, markt, concurrent, klant.
- Promotie: product onder de aandacht brengen. Kan door: reclame (tv, radio, internet),
persoonlijke verkoop, sales promotion (speciale acties), public relations (sponsoring goed imago
opbouwen), direct marketing (telefoon/email).
- Personeel: opleiding of klantvriendelijkheid.
In pharmacy: politiek (politieke besluiten zijn te beïnvloeden) en patiënt (verbeteren therapietrouw,
patiënten initiatieven zoals ice bucket)
Ook is marketingonderzoek belangrijk: dit helpt voor het behalen van marketingdoelstellingen.
Soorten marktonderzoek: primair = interviews enquêtes. Secundair = bronnen zoals KvK en 5 p’s.
5. Service en dienstverlening/ verkoop en serviceproces: dienstverlening heeft invloed op klant. Op
deze manier kan er niet-fysieke waarde aan product worden toegevoegd bijv. helpdesk of
vandaag besteld morgen in huis.
Hierbij zijn 2 soorten productieprocessen: BtB = business to business en BtC = business to
consumer.
Er zijn rollen te onderscheiden in koopproces -> decision makin unit (DMU)
Koper Patiënt
Gebruiker Patiënt
Beslisser Arts of zorgverzekeraar
Betaler Verzekeraar/ patiënt
Beïnvloeder Zorgverzekeraar, huisarts, industrie, patiënt,
omgeving patiënt.
Inkoop
2. Je kunt het inkoopproces beschrijven
De eerste stap in primaire proces waarmee waarde wordt toegevoegd voor klant bestaat uit zorgen dat
grondstoffen halffabricaten productiemiddelen en personeel op de juiste tijd en plaats aanwezig zijn.
3. Je kunt de soorten inkoopprocessen typeren
Directe inkoopproces: inkoop van wat direct met product te maken heeft. (Product related PR)
Ondersteunende inkoopproces: alles wat ondersteund, energie, kantoorartikelen. (Non product related
NPR)
4. Je kunt de stappen van het inkoopproces beschrijven
Oriëntatie, opstellen programma eisen, selectie van leverancier, offertes aanvragen, onderhandelen
offertes, opstellen contract, bestellen, ontvangst goederen/diensten, inboeken goederenadministratie,
betaling aan leverancier, inboeken in financiële administratie.
Productie
1. Je kunt productieprocessen typeren
Het is een proces waarbij een product wordt gemaakt. Ondertussen wordt er waarde toegevoegd.
Het productieproces is een fysiek omzettingsproces/transformatieproces, dit kan plaats vinden op:
Productiebedrijf:
- Veranderen uiterlijke vorm: auto uit staal
- Veranderen chemische aard: van grondstoffen verf
3