Samenvatting Psychodiagnostiek
TT 2
Handboek diagnostiek in de leerlingenbegeleiding -
Verschueren & Koomen
Hoofdstuk 4 - Hoe verloopt de ontwikkeling van taal en
taalproblemen?
Taal: belangrijkste communicatiemiddel voor mensen en kinderen soms makkelijk, soms
moeizaam
Kinderen die problemen hebben in ontwikkeling van taal
1. Ten eerste onderzocht te worden: ernst en oorzaak van problemen te achterhalen
Door middel van spraak- en taaltests, analyses van (semi)spontane taaluitingen en
observaties van deskundigen
2. Ten tweede dient onderzoek gericht te zijn op sociaal-emotionele ontwikkeling en
verstandelijke ontwikkeling taalverwerking is cognitief & sociaal proces
3. Ten derde dient onderzoek gericht te zijn op motoriek, gerichte aandacht en auditieve
verwerking
Multidisciplinair onderzoek nodig
Hoe ziet de normale taalontwikkeling eruit?
Taalontwikkeling: begrijpen van taal (taalbegrip) en zelf spreken van taal (taalproductie)
Bij Taalbegrip & taalproductie verschillende deelonderdelen onderscheiden: Fonologie (klankleer),
semantiek (woordenschat; lexicon), morfologie (vormleer), syntaxis (zinsbouw), pragmatiek
(conventies in taalgebruik) en metalinguïstiek (reflectie op taalgebruik)
5 perioden van normatieve taalontwikkeling besproken te herkennen zijn aan kenmerken van
taalgebruik
1. 1e kenmerk: het is individueel proces, waarbij kinderen perioden doorlopen in hun eigen
tempo
2. 2e kenmerk: deelaspecten kunnen (fonologie, semantiek, et cetera) verschillend tijdpad
hebben
3. 3e kenmerk: taalverwerking is continu proces, waarbij perioden in elkaar overlopen
Wat is de preliguale periode?
Prelinguale periode: 1e levensjaar van kind
- Communiceren bestaat uit lichaamstaal en gelaatsexpressies: brabbelen, huilen,
bewegingen, vocalisaties en brabbelen
Interactie met ouders
1. 1e half jaar: aandacht voor elkaar en reageren van ouders op expressies van kind
2. 2e half jaar: aandacht voor voorwerpen en leren baby’s beurtnemen en brabbelen
‘Gevorderd brabbelen’: expressief jargon genoemd en is voorloper van woordgebruik
,Wat is de vroeg-linguale periode?
Vroeg-linguale periode: tussen 1 en 2,5 jaar leren kinderen leren dat taal middel is om betekenis
over te dragen
- Via 1- en 2 woordsuitingen kinderen leren meerwoordzinnen
- Kwantitatieve groei van woordenschat verschilt enorm tussen kinderen
Kinderen stagneren even: plateauperiode
- Kwalitatieve groei vertoont veel overeenkomsten tussen kinderen
Wat is de differentiatiefase?
Differentiatiefase: tussen 2,5 en 5 jaar lexicon vergroot zich enorm, zowel kwantitatief als
kwalitatief
- Kinderen gebruiken inhoudswoorden & voorzetsels en bijwoorden
- Naast cognitieve ontwikkeling & sociaal-emotionele ontwikkeling tot uiting
Aan einde van deze fase zijn meeste kinderen verstaanbaar
Wat is de voltooiingsfase?
Voltooiingsfase: 5 tot 10 jaar schriftelijke taal verworven en woordenschat neemt verder toe
- Basale regels van syntaxis en morfologie worden beheerst + ontwikkelen van
metalinguïstische vaardigheden
Wat is de latere ontwikkelingsfase?
Taalverwerving is nog niet volledig voltooid na tiende levensjaar: taalgebruik is verschillend en
minder geavanceerd dan dat van volwassenen
- Woordenschat neemt verder toe, betekenissen van woorden worden uit context gehaald
en kinderen gebruiken morfologie en syntaxis in steeds complexere vormen
- Pragmatische vaardigheden verder ontwikkeld en kinderen leren dat taal ook figuurlijk
gebruikt kan worden
- Kinderen leren op school ook andere talen, namelijk Engels, Duits en Frans
Wat is de relatie tussen genen en context?
Centrale discussie binnen literatuur over taalontwikkeling is nature-nurture debat: Is taal
aangeboren vermogen, genetisch programma of opgedaan uit omgeving?
- Nativisme: sterke biologische aanleg is voor taalontwikkeling
Ten grondslag ligt Chomky’s theorie van generatieve grammatica: mensen beschikken
over instinct voor taal
- Interactionisme: mensen beschikken over aangeboren basis voor taal, maar benadrukt dat
taalervaringen (uit omgeving en uit interacties) cruciaal zijn voor taalontwikkeling
individuele eigenschappen ontwikkelen door interactie, niet los zien van situationele en
culturele context
Ten grondslag ligt bio-ecologisch model van Bronfenbrenner: interacties tussen kind en
omgeving worden complexer en uitkomst van ontwikkeling wordt bepaald door variaties
in duur, frequentie, regelmaat, timing en intensiteit
Wat is het belang van taalaanbod?
Taalaanbod: scala van geschreven en gesproken taal waar kind vanaf geboorte mee in aanraking
komt
, - Omgevingstaal: taal die niet rechtstreeks tot kind gericht is
- ‘Child directed speech’ of verzorgerstaal: taal die rechtstreeks tot kind gericht is primair
gericht op communicatie met kind, maar ook pedagogisch-didactisch instrument
Voorbeeld is expansie: uitingen van kinderen worden herhaald en uitgebreid
impliciete feedback gegeven over onvolkomen taalgebruik
Zijn er verschillen in taalaanbod?
Kinderen uit lagere sociale milieus: minder frequent met taal in aanmerking dan kinderen uit hogere
sociale milieus
- Taal gebruikt als ‘restricted code’: te sturen, de verbieden en te bevelen
In hogere sociale milieus is sprake van ‘elaborated code’: taal gebruikt wordt om uit te
leggen en te begrijpen
Tussen culturen zijn er verschillen in taalaanbod ‘elaborated code’ voornamelijk in westerse
culturen gebruikt en daarbinnen vooral in hogere sociale milieus
Bestaan er taalgerelateerde genen?
Onderzoek naar genetische factoren binnen taalontwikkeling: verschillende genen en interactie
tussen deze genen ten grondslag liggen aan variatie in taalontwikkeling
- Gen FOXP2 heeft invloed op hersensysteem van taal en spraak: reguleert expressie van
andere genen
- Mutaties van dit gen zijn zeldzaam maar ernstig
- Meer onderzoek is nodig voor diagnostiek en behandeling van taalontwikkelingsproblemen
Hoe ontstaan problemen in de taalontwikkeling, op het gebied van
leesvaardigheid, de cognitie en de sociaal-emotionele ontwikkeling?
Bij vaststellen van taalontwikkelingsproblemen: rekening gehouden worden met grote inter-
individuele variatie tussen kinderen
Onderscheid tussen vertraagde en afwijkende taalontwikkeling
- Vertraagde ontwikkeling: kind vertoont kenmerken van kinderen van 1 à 2 jaar jonger
- Afwijkende of gestoorde ontwikkeling: kind vertoont kenmerken van kinderen uit en andere
fase van het taalverwerkingsproces
Combinatie tussen is ook mogelijk
Taalontwikkelingsstoornis wordt vastgesteld aan hand van beschrijvingen van symptomen
- Wanneer non-verbale capaciteiten van kind niet achterlopen in metingen vergeleken
met kinderen van dezelfde kalenderleeftijd
- Wanneer kinderen ook in hun non-verbale capaciteiten achterlopen in metingen
vergeleken met kinderen van dezelfde ontwikkelingsleeftijd
Wat zijn specifieke en niet-specifieke taalstoornissen?
Niet-specifieke taalstoornissen: gekenmerkt door problemen in taal- en spraakproductie en
taalbegrip die niet op zichzelf staan
- Problemen te verklaren vanuit andere stoornis mentale retardatie, verminderde
gehoorsterkte, etc., of combinatie
Specifieke taalstoornissen: gekenmerkt door problemen in taal- en spraakproductie en taalbegrip
van moedertaal die primair zijn geen duidelijke oorzaak
, - Internationale term: Specific Language Impairment (SLI)
- Nederlandse term: TaalOntwikkelingsStoornis (TOS)
Kinderen met TOS: communicatienood en hebben speciale pedagogische en didactische hulp nodig
- Problemen binnen TOS zijn divers kinderen met TOS vormen heterogene groep
Taalproblemen zijn multidimensionaal: bij één kind meerdere taalproblemen kunnen voorkomen en
ernst van problemen per taalgebied kan verschillen
Wat is ‘bootstrapping’?
Taalgebieden integreert met elkaar sprake van bootstrapping
- Van belang om betekenissen van woorden te kennen om structuur van zin te doorgronden:
sematische bootstrapping
- Structuur van zin is echter juist van belang om betekenissen van woorden te achterhalen:
syntactische bootstrapping
Hebben taalstoornissen bijkomende problemen?
Taalstoornissen gaan vaak gepaard met achterstand in domeinen van leesvaardigheid, cognitieve
en sociaal emotionele ontwikkeling
1. Kinderen met taalstoornis hebben dus vaak problemen in leesvaardigheid
taalvaardigheden zijn voorloper van leesvaardigheden
Fonologie, informatieverwerking en woordenschat spelen rol in ontwikkeling van
taalvaardigheden & van leesvaardigheden
Kinderen met taalproblemen hebben minder compensatiemogelijkheden bij lezen dan
kinderen zonder taalproblemen gedachte dat taalproblemen en
ontwikkelingsdyslexie dezelfde onderliggende oorzaak hebben
2. Kinderen met taalstoornis hebben vaak zwakkere cognitieve vaardigheden verhoogd
risico op problemen in auditieve waarneming en verwerking, beperkingen in executieve
functies en lange termijngeheugen is vaak zwakker
Voornamelijk problemen in procedurele geheugen en declaratieve geheugen
3. Kinderen met taalstoornis hebben verhoogd risico op gedragsproblemen en psychiatrische
problemen hebben problemen in sociaal-emotionele ontwikkeling
Externaliserende gedragsproblemen internaliserende problemen komen voor
Hoe vindt diagnostiek van taalproblemen en -stoornissen plaats?
Voor diagnosticeren van taalproblemen en -stoornissen: multidisciplinaire aanpak nodig
wisselwerking tussen verschillende ontwikkelingsgebieden
Hoe werkt de multidisciplinaire aanpak?
1. Informatie verzamelt over niveau van taalvaardigheid
2. Aanwijzingen gezocht voor mogelijke oorzaken vaststellen of er sprake is van
specifieke of niet-specifieke taalproblemen
3. Gekeken naar non-verbale vermogens van kind
4. Vastgesteld of afwijkingen van spraakorganen of problemen in spraakmotoriek
oorzaken zouden zijn van spraak- of taalproblemen
5. Eventuele emotionele problemen vastgesteld soms moeilijk om onderscheid te
maken tussen oorzaken en gevolgen op emotioneel gebied
6. Omgevingsfactoren worden in kaart gebracht gelet op taalaanbod in gezinssituatie
en op bijdrage van situationele factoren