Historisch roman leesverslag Middeleeuwen
Naam:
Klas:
Datum: 15-06-2021
Naam van de schrijver: onbekend
Titel van het boek: Karel ende elegast
, Onderdeel A - Romananalyse
Grotendeels is de romananalyse overgenomen van de uittrekselbank. Ik heb de bron
grondig doorgelezen en ben tot de conclusie gekomen dat dit een goede bron is. Vaak
genoeg heb ik ook dingen aangevuld.
1 - Kop
Auteur onbekend, Karel en Elegast, Amsterdam University Press, Amsterdam 1997
2 - Motto
Dit boek bevat geen motto.
3 - Genre
Het genre is een voorhoofs ridderverhaal met zowel heidense als Christelijke elementen. Bij
voorhoofs zijn de ridders vooral moedig, dapper en sterk. Zij moeten zich vooral bewijzen in
de strijd. Ook is de vrouw was ondergeschikt aan de man. Zij komt meestal niet of maar
zijdelings aan bod in het verhaal. Het feodale systeem was een mannenwereld, waar vooral
veel oorlog gevoerd werd om aan gebiedsuitbreiding te doen. Bovendien speelt de liefde
tussen personages nooit een rol, en God is erg belangrijk voor de hoofdpersonen. Karel
ende Elegast behoort tot de Karelepiek, een genre waarin Karel de Grote een grote rol
speelt. De Karelepiek gaat terug op het chanson de geste (liederen over heldendaden) uit
de Franse literatuur.
4 - Een samenvatting van het verhaal
Als Karel de Grote op zijn slot verblijft te Ingelheim aan de Rijn, waar hij de volgende dag
een hofdag zal houden, verschijnt er tijdens zijn slaap een engel. Deze geeft hem namens
God de opdracht om te gaan stelen. Karel negeert de oproep, maar de engel verschijnt voor
de tweede keer. Nu schrikt Karel: dat moet een streek van de duivel zijn! Voor de derde keer
spoort de engel hem aan, en nu zeer nadrukkelijk, om Gods bevel op te volgen, anders kost
het hem zijn leven. Nu is het voor Karel duidelijk: dit is een boodschap van God! Hij besluit
te doen wat hem is opgedragen. Terwijl hij zich gereed maakt, vraagt hij zich af waarom hij,
de rijkste en machtigste man ter wereld, keizer van een immens rijk, uit stelen moet gaan.
Als hij naar buiten gaat, merkt hij tot zijn verbazing dat alle deuren openstaan en dat alle
wachters in diepe slaap liggen. Onopgemerkt verlaat hij zijn kasteel. Onderweg, op zijn
paard gezeten, smeekt hij God om bijstand op deze gevaarlijke tocht. In het maanlicht en
onder een heldere sterrenhemel rijdt hij een woud binnen. Hij overdenkt zijn eigen optreden
tegen dieven: hij vervolgt ze waar hij maar kan. Nu voelt hij wat het zeggen wil om altijd in
doodsangst te moeten leven.
Hij neemt zich voor om nooit meer een dief om een kleinigheid te laten doden. Daarbij moet
hij vooral aan Elegast denken, een van zijn leenmannen, die hij voor een onbeduidend
vergrijp samen met al diens vazallen van zijn leengoed verjaagd heeft. Sindsdien moeten zij
door roven en stelen zien te overleven. Elegast berooft echter nooit arme mensen, maar
uitsluitend rijken en geestelijken. Omdat Karel hem fervent najaagt, houdt de groep zich
schuil in de bossen.
Karel vraagt God of hij Elegast deze nacht mag ontmoeten, opdat die hem kan helpen. Kort
daarna nadert er een in het zwart uitgeruste ridder. Karel ziet hem voor de duivel aan en hij
slaat een kruis. De zwarte wil de kostbare wapenrusting van de vreemdeling wel buit maken.