Deze samenvatting is gemaakt voor Dietistisch Handelen semester 3 jaar 2. De samenvatting sluit aan op Voeding en Diëtetiek aan de Haagse Hogeschool. Besproken onderwerpen:
- IBS, diarree en obstipatie
- IBD, ziekte van crohn en colitis ulcerosa
- maag-, gal-, lever- en pancreasaandoeningen
- ...
We spreken van obstipatie bij een defecatiefrequentie van minder dan ... keer per week.
Antwoord: 3
2.
Waarom is het bij acute diarree niet verstandig om diarreeremmers te gebruiken?
Antwoord: De veroorzaker van acute diarree (soms een bacterie of parasiet) moet juist via de ontlasting de darm verlaten.
3.
Wat gebeurt er bij secretoire diarree?
Antwoord: Er vindt een verhoogde secretie van water en elektrolyten in de darm plaats.
4.
Mw. Vergeer meldt zich via DTD aan bij jou op het spreekuur. Ze geeft aan al meer dan 6 maanden last te hebben van verstopping. De ontlasting valt onder type 1 bristol stool chart. Meerdere keren merkt mw. dat er slijm en bloed bij de ontlasting zit.
Wat is jouw oordeel? Kies uit: pluis, pluis maar of niet pluis.
Antwoord: Niet pluis, er is sprake van een rode vlag (bloed bij de ontlasting). Mw. moet eerst langs de huisarts voor nader onderzoek.
5.
Een cliënt komt op jouw spreekuur en heeft last van diarreeklachten. Zij heeft het volgende dagmenu;
O: 2 lichtbruin brood met halvarine en chocoladepasta, 1 glas yoghurtdrank
T1: Appel of banaan
L: 4 lichtbruin brood met 30+ kaas, glas melk
T2: Cracker met pindakaas
WM; witte rijst met wokgroenten en teriyakisaus
T3: schaaltje magere yoghurt
Wat is het meest passende dieetadvies voor deze cliënt met diarreeklachten?
A. Minimaal 2 stuks fruit nemen, zuivel ophogen naar minimaal 3 porties per dag
B. Vervang brood door volkorenbrood, en neem minimaal 12 glazen drinkvocht per dag
C. Neem een glas water of koffie op de nuchtere maag, magere yoghurt vervangen door volle yoghurt
Antwoord: Antwoord B is juist. Hiermee worden de voedingsvezels en vocht het meest opgehoogd.
6.
Bij welk type obstipatie zijn patiënten vaak het meest gebaat bij een vezelverrijking?
Antwoord: Normal transit obstipatie
7.
Om chronische obstipatie goed te kunnen definiëren worden de Rome III-criteria gebruikt, waarbij minimaal twee van de klachten daar omschreven klachten aanwezig moeten zijn gedurende minimaal drie maanden. Welke twee klachten zouden hier onder vallen?
A. Een ontlastingsgewicht van minder dan 100 gram per dag; Buikpijn
B. Gevoel van incomplete evacuatie; manuele faecesverwijdering noodzakelijk
C. Flatulentie; opgezette buik.
Antwoord: Antwoord B is juist.
8.
Welke medicatie is bij chronische obstipatie het meest voor de hand liggend als een vezelverrijking met extra intake van vocht geen effect heeft?
Antwoord: In eerste instantie bulkvormers. Daarna kan overgestapt worden op macrogolpreparaten, gevolgd door lactulose.
9.
Wat is bij chronische obstipatie het advies met betrekking tot de verhouding oplosbare en onoplosbare vezels?
Antwoord: ½ oplosbare vezels en ½ onoplosbare vezels.
10.
Divertikels komen het vaakst voor in het...
Antwoord: Sigmoid
Voorbeeld van de inhoud
Diëtistisch Handelen - Jaar 2, Semester 3
Deze samenvatting dateert uit 2020 en is geüpdatet met de actuele lesstof in januari 2022.
Leer naast de samenvatting goed de relevante dieetbehandelingsrichtlijnen:
● Dieetbehandelingsrichtlijn 1: chronische obstipatie
● Dieetbehandelingsrichtlijn 2: divertikelziekte en IBS
● Dieetbehandelingsrichtlijn 10: coeliakie/dermatitis herpetiformis
● Dieetbehandelingsrichtlijn 16: voedselovergevoeligheid bij zuigelingen
● Dieetbehandelingsrichtlijn 21: lactose-intolerantie
● Dieetbehandelingsrichtlijn 26: leveraandoeningen
● Dieetbehandelingsrichtlijn 28: maag- en slokdarmklachten
● Dieetbehandelingsrichtlijn 30: acute en chronische pancreatitis
● Dieetbehandelingsrichtlijn 31: IBD: colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn
● Dieetbehandelingsrichtlijn 46: allergische voedselovergevoeligheid >1 jaar
Aanvullende informatie:
● Dieetbehandelingsrichtlijn 17: ondervoeding
● Dieetbehandelingsrichtlijn 32: ileostoma
● Dieetbehandelingsrichtlijn 38: slikstoornissen door neurologische aandoeningen
● Dieetbehandelingsrichtlijn 42: short bowel syndroom
● Dieetbehandelingsrichtlijn 43: enterale en parenterale voeding
Inhoudsopgave
Wet- en regelgeving 1
IBS, diarree, obstipatie en divertikels 2
IBD, Ziekte van Crohn en Colitis Ulcerosa 4
Maag, gal-, lever- en pancreasaandoeningen 9
Pro- en prebiotica 14
Overgevoeligheid, intolerantie, allergie en aversie 15
Dieetbehandeling bij allergieën 18
Lactose-intolerantie 19
Coeliakie 20
,Wet- en regelgeving
De meerwaarde van de diëtist bestaat uit het feit dat de diëtist tegenover andere
consulenten een beschermde titel hebben met kennis geregistreerd in het Kwaliteitsregister.
De diëtist heeft de juiste kennis voor de cliënt en kan deze door een HBO afgeronde
opleiding doorgeven aan de cliënt. Het DTD (Directe Toegankelijkheid Diëtist) is van belang
voor de cliënt, omdat de cliënt een barrière minder heeft om naar de diëtist te stappen.
Ontwikkelingen AVG-Wkkgz en Wet BiG - college van Everdien van de Leek
WKKgz: Wet kwaliteit, klachten en geschillen in de zorg. Iedere zorgverlener is verplicht een
regeling te hebben voor de opvang en behandeling van klachten en geschillen. Verbetering
van de kwaliteit, versterken van de positie van de cliënt en snellere aanpak klachten.
Deze wet geldt voor:
- Alle praktijkhouders
- Grotere instellingen (ziekenhuizen)
- ZZP’ers, mits meer dan 2 zorgaanbieder als opdrachtgever
AVG: algemene verordening gegevensbescherming (per 1 juli 2018). Deze wet is voor het
veilig houden van informatie en het dossier van de cliënt. De cliënt heeft ook het recht om
het dossier te wissen.
Wet BiG: De diëtist heeft een beschermde titel via deze wet. Het staat voor Beroepen in de
individuele gezondheidszorg. De titel is alleen voor personen met een wettelijk erkende
opleiding op dit vakgebied. Diëtisten staan dus niet letterlijk geregistreerd in het BiG register,
maar wel in het Kwaliteitsregister Paramedici.
Kwaliteitsregister Paramedici is een kwaliteitssysteem, waar je werkt aan je kwaliteiten hoog
te houden en je kennis op peil te houden. Dit kan van alles zijn, zoals colleges volgen. Elke
5 jaar moet je uit verschillende categorieën activiteiten ondernemen.
1
, IBS, diarree, obstipatie en divertikels
Diarree ontstaat wanneer de
peristaltiek te hevig is, veroorzaakt
door IBS, medicatie, infecties en
ook voeding/vezels. (> 3x per dag
naar wc of > 200ml/24 uur).
Obstipatie is een verstopping van
de darmen, een moeizame
stoelgang. Veroorzaakt door weinig
vezels, uitdroging, IBS of
medicatie.
Divertikels zijn kleine uitstulpingen
van (vaak dikke) darm, die
ontstaan op zwakke plekken in de darmwand die naar buiten groeien. Dit is het gevolg van
weinig vezels. Als ze gaan ontsteken ontstaat diverticulitis.
IBS/PDS is een verstoring van de functie van het maag-darmkanaal (met name dikke darm).
De darm heeft te weinig of te veel (darmspasme) peristaltiek. Bij PDS zijn de zenuwen in de
darmwand extra gevoelig, waardoor de klachten als obstipatie, diarree en buikpijn ontstaan.
Gebruik IBS-QOL om de effectiviteit van de behandeling te evalueren.
Het is bij diarree of obstipatie belangrijk om vezelrijke producten te consumeren. Vezels
werken in de darmen als een soort spons waardoor ze water opnemen, hierdoor blijft de
ontlasting zacht en soepel. Vezels haal je uit volkorenproducten, groente, fruit, peulvruchten
en noten. Ook voldoende drinken helpt om dit tegen te gaan, zodat vezels hun werk kunnen
doen en zich hieraan kunnen binden. Bij diarree voorkomt dit zelfs uitdroging.
Gasophoping, flatulentie en een opgeblazen gevoel kunnen allemaal gevolg zijn van
gasophoping in de buik. Langzaam verteerbare voedingsstoffen zorgen ervoor dat de
darmflora actiever is met de verwerking dan bij snel-verteerbare voedingsstoffen. Hierdoor
ontstaat gasvorming. Ook het inslikken van lucht en het drinken van koolzuurhoudende
dranken kunnen zorgen voor gasvorming.
Het gastrocolische reflex zijn de krachtige golven van samentrekking door de spieren van
maagwand en darmen direct na een maaltijd. Hierdoor moet men vaak na het eten naar het
toilet.
Koolhydraten die langzaam-verteerbaar zijn, zorgen dus voor een actievere darmflora.
Snel-verteerbare koolhydraten hebben dit juist minder. Daarnaast heeft de vetinname ook
invloed op de darmen. Door een te lage vetinname, kun je obstipatie krijgen.
2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper jennifer-dejong. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €9,99. Je zit daarna nergens aan vast.