Eindbeoordeling stage 3.1-
Verloskunde
Naam:
Instellingsdocent:
Senior Onderwijs:
Praktijkopleider:
Leerjaar: 3
Afdeling: Verloskunde
Stage-instelling: Sophia Kinderziekenhuis
Eindbeoordeling: 26-01-2022
, Inleiding
Tijdens de eindbeoordeling wordt er bekeken welke competenties ik tot nu toe heb ontwikkeld. In leerjaar 3 moet
er gekozen worden voor focuscompetenties. Daarbij komen competentie 1,2 en 3 elke stage voor. Voor stage 3.1
heb ik de volgende focuscompetenties gekozen: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 9, 10 en 16.
Argumentatie keuze kritische situaties
Casus 1
Ik heb voor casus 1 gekozen omdat er in deze casus sprake was van Multi-problematiek. Het is een casus die vanuit
verschillende ziektebeelden/perspectieven geschreven kan worden. Mevrouw ligt opgenomen vanwege meerdere
ziektebeelden. Daarbij speelt het psychosociale aspect een grote rol. Ik heb er expres voor gekozen om het
psychosociale aspect naar voren te brengen omdat ik vind dat het soms een’’ vergeten gedeelte ‘’is van de zorg.
Hiermee wil ik laten zien dat er ook verpleegkundige instrumenten zijn om het psychosociale goed in kaart te
brengen door middel van adaptieve opgaven die bij een zwangerschap en ziekte komen kijken. Als laatst wilde ik
laten zien dat ik te maken kreeg met een ethisch dilemma, waarin er geen goed of fout is. Ik vond dit een mooie
toevoeging aan mijn kritische beroepssituatie, door middel van bewijslast.
Casus 2
Ik heb voor casus 2 gekozen omdat zich een gezondheidsrisico voordeed, waarbij er uiteindelijk toch iets anders
aan de hand bleek te zijn. In deze casus komt vooral het klinisch redeneren en signaleren naar voren waarbij ik
zelfstandig op zoek ben gegaan naar een oplossing en de zorg van mevrouw coördineerde door contact te houden
met andere beroepsbeoefenaren. Als laatst heb ik voor deze casus gekozen omdat er hier sprake is van snelheid
waarbij er prioriteiten gesteld moeten worden. Als student verpleegkundige is het soms lastig om prioriteiten te
stellen omdat je nog niet goed weet wat voorrang mag en kan krijgen in de praktijk. Deze situatie heeft mij geleerd
dat prioriteiten stellen belangrijk is en als laatst niet te vergeten, het delegeren van de zorg. Mocht er zich een
acute situatie voordoen, dan is het van belang dat de verpleegkundige werk uit handen kan geven zodat ze zich
kan storten op de patiënt bij wie het niet lekker loopt.
Codering
Bij de uitwerking van de situaties geef ik de competenties met codes aan. Bijvoorbeeld het de zorgverlener,
competentie 1, wordt C1. Daarbij heb ik ook bepaalde zinnen aangegeven met beroepscodes. Deze staan
hieronder uitgeschreven.
Beroepscode 1.5: Als verpleegkundige/verzorgende ken ik de grenzen van mijn eigen deskundigheid en
beroepsverantwoordelijkheid en verricht ik alleen handelingen die binnen deze grenzen liggen.
Beroepscode 2.6: Als verpleegkundige/verzorgende stem ik binnen mijn professionele mogelijkheden mijn
zorgverlening af op de zorgbehoeften, waarden en normen, culturele en levensbeschouwelijke opvattingen van de
zorgvrager.
Beroepscode 3.5: Als verpleegkundige/verzorgende bewaak ik een professionele relatie met (in) formele
samenwerkingspartners
2
, Inhoudsopgave
Inleiding……………………………………………………………………………………………………………………………..……………………………………2
Inhoudsopgave……………………………………………………………………………………………………………………….….……………………………3
Kritische beroepssituatie 1.……………………………………………………………………………………………………….…….………………………4
Kritische beroepssituatie 2……………………………………………………………………………………………………….…….……………………….7
Bewijsstuk 1: Adaptieve opgaven + zelfredzaamheidsradar (C2 &C4)……………………………………….……………………………10
Bewijsstuk 2: Ethisch dilemma (C7, C10 & C16)..……………………………………………………………………………………………………13
Bewijsstuk 3: Het beoordelen van een CTG (C1, C7 & C10)..………………………………………………………………………………..…14
Literatuurlijst………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….15
3