HC’S INTERNATIONAAL EN EUROPEES STRAFRECHT
HOORCOLLEGE 1 (HET SANCTIESTELSEL: HOOFDLIJNEN EN ACHTERGRONDEN )
Inleiding
De manier waarop we de wereld indelen en waarop we samenwerken dat zijn menselijke keuzes. Die keuzes
kunnen ook wijzigen. Er vinden veranderingen plaats in de internationale samenwerking. In strafrechtelijke
context zien we heel veel veranderingen langskomen en dat betekent ook dat de stand van zaken niet de enige
logische stand van zaken is. Het kan anders en het gaat ook vaak anders. Ook van belang is dat alle andere landen
andere stelsels hebben. Wij zitten vrij sterk in de Franse-traditie (procesrechtelijk gezien) samen met de Belgen en
Luxemburgers. Materieelrechtelijk lijken we sterk op de Duitsers. Maar er zijn allemaal eigen strafrechtstelsels
die hun eigen specifieke kenmerken hebben en toch met elkaar moeten samenwerken of ze nou op elkaar lijken of
niet. Het is dan ook van belang dat je de systemen een beetje snapt.
Tentamen:
- Schriftelijk open boek digitaal tentamen in Alletta Jacobshal (essayvragen)
o Studieboek + jurisprudentie + aanvullend materiaal via Nestor
Leerdoelen:
- U kunt beginselen van rechtsmacht, en de concrete uitwerking daarvan in het Nederlandse strafrecht,
toepassen in een gemiddeld complexe casus;
- U kunt beoordelen of, en toelichten hoe materieel en formeel strafrecht mag worden geharmoniseerd;
- U kunt uitleggen op welke manier Europees strafrecht doorwerkt in het Nederlandse strafrecht;
- U kunt de rol van Europese instituties in de strafrechtelijke handhaving evalueren;
- U kunt fundamentele rechten toepassen in een gemiddeld complexe casus van internationale
samenwerking in strafzaken;
- U kunt in een gemiddeld complexe casus beoordelen of toepassing mag worden gegeven aan instrumenten
van internationale strafrechtelijke samenwerking, zowel wanneer die op klassieke leest geschoeid zijn als
wanneer die toepassing geven aan het beginsel van wederzijdse erkenning;
o Hier wordt het meeste aandacht aan besteedt!
We richten ons in dit vak op de internationale samenwerkingsstrafzaken, zoals rechtsmacht, overleveren en
Europees strafrecht. Het Europese strafrecht is veel directer verbonden met de nationale rechtsordes dan dat het
Internationale strafrecht dat is. Dit is onder andere het gevolg van het concept van harmonisatie binnen de EU,
waardoor de nationale strafrechtsstelsels langzamerhand worden geharmoniseerd op bepaalde punten. Daar zie je
heel duidelijk een doorwerkings-/ wisselwerkingsvraag tussen nationaal en Europees niveau.
Begrippen
- Internationaal strafrecht = het internationale (publiek)recht wat betrekking heeft op het strafrecht.
Hierbij gaat het meestal om het recht van internationale straftribunalen. Het kan ook gaan om het
nationale recht wat op de internationale samenwerking betrekking heeft (bv. NL-regels over uitlevering).
o Internationaal strafrecht in de wat meer ouderwetse zin betekent ook: regels van nationaal recht
die gaat over uitlevering, wederzijdse rechtsmacht, etc.
- Europees strafrecht = het strafrecht van de EU (dus niet van de Raad van Europa, maar van de EU).
Vroeger kon je deze term ook tegenkomen als strafrecht van de Raad van Europa (dan ging het om EVRM
of samenwerkingsverdragen van de Raad van Europa).
- Droit pénal international = nationaal strafrecht met een internationale dimensie. Dus de nationale
strafrechtelijke regels die betrekking hebben op internationale situaties zoals bijv. de strafrechtelijke
samenwerking. Nationale recht regelt dingen voor situatie dat je moet samenwerken met een ander land.
- Droit international pénal = internationaal recht dat betrekking heeft op het strafrecht. Bv. internationale
strafrecht van de tribunalen.
- Supranationaal strafrecht = men gaat meestal uit van de EU, omdat de EU wordt gezien als
supranationale organisatie. Dus een organisatie die boven de lidstaten staat. Supra impliceert dat er een
soort hiërarchie bestaat tussen het EU-niveau en het nationale niveau.
- Transnationaal strafrecht = zie literatuur van N. Boister: een complex met zowel op internationaal als
op nationaal niveau dat dekking heeft op internationale grensoverschrijdende georganiseerde
criminaliteit. Ernstige georganiseerde criminaliteit, waarvan we allemaal vinden dat het verkeerd is end
at er iets aan moet gebeuren, maar waarvoor geen internationaal hof/internationale strafrechtspleging voor
bestaat (bijv. een tribunaal). Dit zijn wel de delicten die we erg vinden met zijn allen, waarvan we ook
Gemaakt door Myron de Wolff. Niet doorsturen! 1
, vinden dat we moeten samenwerken, maar de eigenlijke handhaving blijft wel op nationaal niveau
(nationale rechtbanken en nationale opsporingsautoriteiten zijn er mee bezig).
o Dit is een term die aanduidt dat bepaalde normen kunnen ontstaan in één of meerdere landen.
Die landen streven ernaar om deze normen op internationaal niveau erkend te krijgen. Dit
internationale niveau moet dan ook weer geïmplementeerd worden in alle andere landen die
hierbij aangesloten zijn, zodat die normen een soort van geprojecteerd worden op een groter
gebied dan waar ze vandaan komen. Dat zijn dan geen normen die heel duidelijk erkend worden
door de internationale gemeenschap als fundamenteel zoals genocide en misdrijven tegen de
fa culteit rech tsgeleerd h eid vak groep strafrec h t en crim in olog ie
menselijkheid etc., maar dit zijn normen die door heel veel landen wel als belangrijk gezien
worden, vanuit de belangen van die landen zelf, zoals bijv. terrorisme, drugshandel en
mensenhandel. Dit zijn onderwerpen van transnationaal strafrecht.
14-11-2018 | 6
- Internationaal en Europees strafrecht = alles wat in het handboek staat. Wij behandelen het hele
Begrippen
vakgebied, behalve H9.
Stroomschema
internationaal Verdragen ICC/tribunalen mat. pen. form. int.sr.
RvE EVRM Rechtshulpverdragen
EU harmonisatie Europol/ Handvest
delicten sancties procesr. samenw. Eurojust/EOM grondrechten
bilaterale verdragen
NL mat. pen. form. int.sr. int.sr. mat. pen. form. BE
!!!Het stroomschema laat niet per se een hiërarchische verhouding zien! Het laat zien welke actoren er zijn!!!
6 Je begint onderaan bij het stroomschema bij Nederland. Elk land heeft zijn eigen strafrechtelijke systeem (de
stippellijntjes illustreren de aparte systemen). Dit bestaat uit normen van materieel strafrecht, penitentiair recht,
formeel strafrecht, maar ook regels van internationaal strafrecht (= regels van NL strafrecht die weergeven hoe je
in een internationale situatie moet handelen). Dit geldt natuurlijk hetzelfde voor elk ander land, bv. België.
Buiten die nationale rechtsordes zijn er nog veel afspraken gemaakt in bilaterale verdragen. Als NL en België
regels willen maken omtrent de overlevering van verdachten, kunnen zij dat vastleggen in een verdrag. Dan bestaat
er in Nederland nog de Uitleveringswet, maar daarnaast kan NL bi- of multilaterale verdragen sluiten met een
ander land/andere landen, omtrent uitlevering.
- Gaat ook om zaken die al wel geregeld zijn in EU-recht, maar dat EU-lidstaten ze onderling nog verder
willen uitwerken en regelen. Daarnaast worden er bilaterale verdragen gesloten met landen buiten EU.
- NL en BE hebben veel afspraken gemaakt over samenwerking in strafzaken. De NL-jurisdictie is een
eigen systeem, die van België ook en je spreek met elkaar af hoe je dat systeem inricht. Je spreek ook met
elkaar af welke regels van internationaal strafrecht je hebt. Je kunt ook zeggen: ‘wij beloven aan de andere
partner dat wij regels zullen hebben over wanneer we zullen uitleveren’, dat zijn bilaterale verdragen.
Ditzelfde zie je bij een strafrechtelijk systeem van een internationaal straftribunaal (materieel: bijv.
delictsomschrijving van genocide. Formeel: bijv. regels omtrent procedures bij het internationale straftribunaal.
Penitentiair: bijv. doodstraf is niet toegestaan). En in dat systeem heb je ook regels van internationaal strafrecht,
bijv. als er een verdachte is die terecht moet staan bij het internationale straftribunaal, dan moet deze verdachte
worden overgeleverd aan dat straftribunaal. Dus er bestaan ook regels over hoe dat tribunaal samenwerkt met alle
landen die daarbij zijn aangesloten in internationaal strafrechtelijke procedures. Dit is dus een strafrechtelijk
systeem wat wereldomvattend is, en losstaat van de nationale strafrechtelijke systemen.
- Als je een verdachte wil overleveren aan het internationaal strafhof, dan zijn daar regels voor. Die regels
liggen in nationaal recht. Die regels ook bij het strafhof.
Gemaakt door Myron de Wolff. Niet doorsturen! 2
, - We hebben geen EU-strafrechtspleging! Er zijn geen EU-regels over het materieel, penitentiair, formeel-
recht. Dus het is een strafrechtspleging op nationaal of op internationaal niveau!
Als je een stapje hoger gaat, naar de EU, waarin 27 lidstaten zitten, dan zie je normen over harmonisatie van
nationaal recht. Daarbij kan je denken aan harmonisatie over delictsomschrijvingen (bv. een richtlijn over wat we
verstaan onder mensenhandel, cybercriminaliteit, drugshandel, corruptie, witwassen), sancties (bv. richtlijn over
ontneming, minimale en maximale straffen), procesrecht (bv. richtlijn over de rechten van verdachten, richtlijn
recht op toegang tot een raadsman, recht op aanwezigheid bij het proces, onschuldpresumptie, recht op
gefinancierde rechtsbijstand, etc.) of internationale samenwerking (bv. richtlijn over de uitlevering van verdachten
tussen verschillende lidstaten). Deze richtlijnen zorgen ervoor dat lidstaten de normen moeten implementeren in
hun eigen rechtsorde, waardoor de normen in het nationale niveau terechtkomen.
- Een vb. is het Kaderbesluit Europese aanhoudingsbevel, dat is geïmplementeerd in de Nederlandse
Overleveringswet. Op deze manier zie je dat er een relatie bestaat tussen de harmonisatie en de onderlinge
toenadering van die regels en de regels die daarover worden afgesproken op Europees niveau en de
nationale rechtsordes.
o Het nationale recht is er, omdat het moet van de EU.
Daarnaast zijn er binnen de EU ook nog regels over instituties. Dit zijn de Europese instellingen die zich
bezighouden met strafrechtelijke handhaving → Europol, Eurojust en EOM. Dit zijn Europese instellingen die
zijn opgericht en op de een of andere manier een bepaalde competentie hebben, om de strafrechtspleging te
ondersteunen of zelf aan opsporing te doen. En daarnaast hebben we nog het Handvest van de Grondrechten
van de EU (dit kan een interessante toevoeging hebben naast het EVRM), wat een onderdeel is van het Europese
recht. Daar liggen een heleboel fundamentele rechten in, die deels ook in het EVRM zijn neergelegd, maar deels
ook binnen de Europese rechtsorde een zelfstandige plek hebben gekregen en waarvan een groot aantal, een groot
belang hebben voor de strafrechtspleging.
Nog een stap hoger zit de Raad van Europa (RvE). Hier vinden we het EVRM, maar ook rechtshulpverdragen
(bijv. het Europese uitleveringsverdrag, het Europese rechtshulpverdrag). Het is voor de RvE heel erg van belang
dat je zowel verdragen hebt die de samenwerking bevorderen, als verdragen hebt die mensenrechten bevatten die
ook invloed kunnen hebben op de internationale samenwerking.
- Er zijn nog andere Europese verdragen die in het kader van de Raad van Europa gesloten zijn, bv. over
de overdracht van straftentuitvoerlegging. Deze zijn in de praktijk erg belangrijk. Een aantal daarvan is
binnen de EU niet meer nodig, omdat we daarbinnen een ander instrument hebben. Maar voor landen
buiten de EU, zijn die zeker nog wel nodig (bijv. Rusland, dit land zit wel in de Raad van Europa, maar
niet in de EU). En deels zijn deze verdragen nog niet allemaal vervangen door EU-Richtlijnen. En dus
moet je op deze gebieden nog deze verdragen gebruiken.
Vervolgens zitten we op internationaal niveau. Hier vind je, naast het systeem van de internationale strafhoven,
nog allerlei multilaterale verdragen op VN-niveau. Bv. het corruptieverdrag. Er zijn op VN-niveau dus allerlei
verdragen gesloten, waarbij soms landen zijn aangesloten waar wij geen andere verdragsrelatie mee hebben. Voor
die zaken die door zo’n verdrag bestreken worden, bv. corruptiezaken, kun je soms met landen rechtshulp doen
waarmee je geen multilateraal verdrag hebt over die rechtshulp specifiek. Dus zo’n land is niet aangesloten bij het
Europees rechtshulpverdrag, maar als het over bv. corruptie gaat, dan kun je wel met dat land een uitlevering tot
stand brengen, omdat dat land bij het VN-Corruptieverdrag is aangesloten. Dus dat soort internationale verdragen
hebben vaak een beperkte reikwijdte, tot één of meerdere onderwerp. Maar er zijn wel heel veel landen bij
aangesloten.
Aandachtspunten stroomschema
Internationalisering van de strafrechtspleging = een van de belangrijke aandachtspunten is dat de strafrechtspleging
internationaliseert. De focus op het NL-systeem moeten we bij dit vak loslaten, want het NL-strafrechtssysteem
werkt niet in een isolement. Je hebt te maken met andere landen en met samenwerking met andere landen en
invloed van bovenaf. Het hele systeem is niet geïsoleerd. Dat is van belang omdat criminaliteit ook niet beperkt is
tot NL, criminaliteit kent geen grenzen, dus waarom zou de politie dat dan wel kennen? We werken niet alleen
maar met gewoon nationale strafrechtssystemen, waarin de nationale instellingen aan opsporingen doen, maar heel
vaak zijn zaken ook grensoverschrijdend en heb je elkaar nodig om zo’n complexe zaak tot een goed einde te
brengen.
Rechtsvorming, bronnen en actoren = dat betekent ook dat naar mate er meer normen worden vastgesteld door
EU, RvE en de VN, er rechtsvorming op andere plekken plaatsvindt dan in de Nederlandse context. Die normen
komen niet meer uit Nederland en worden niet meer door de Nederlandse wetgever samengesteld, maar door de
Europese wetgever of in een verdrag. En dat betekent dat de actoren achter die regelgeving anders zijn en dat je
Gemaakt door Myron de Wolff. Niet doorsturen! 3
, andere bronnen moet raadplegen om de goede regels te achterhalen. En dat je eigenlijk moet losbreken uit de
nationale oriëntatie van hoe het recht in elkaar zit. Het geldende recht vind je dus niet meer alleen in de NL-wet.
- Binnen de opleiding Nederlands recht zijn we gewend om onze standaardmethode te gebruiken:
wetgeving komt van de formele wetgever vandaan en we hebben de HR die dit uitlegt. Maar dit moeten
we loslaten, want dat is op veel terreinen niet meer zo. Dus probeer achter je te laten dat je het
strafrecht in de Nederlandse wetboeken vindt.
- Bijv. soms heb je de situatie dat er een beroep wordt gedaan op de rechtstreekse werking van een richtlijn,
dan moet je die richtlijn erbij pakken. Die is wel omgezet in NL-recht, maar als dat verkeerd is gedaan
dan heb je een probleem en dan heb je niet genoeg aan het NL-recht.
- Ook de actoren (handhavingsinstanties) die actief zijn binnen het strafrecht veranderen. Het Europese
OM krijgen we binnenkort daadwerkelijk te zien in de rechtszaal.
Soevereiniteit, intergouvernementeel vs. Supranationaal = wat ook een rol speelt zijn allerlei concepten die te
maken hebben met de structuur van de internationale rechtsorde. Hierbij moet je denken aan soevereiniteit,
intergouvernementeel vs. supranationaal.
- Soevereiniteit = dat elk land nog zelfstandig is.
- Intergouvernementeel = komt van onderaf (bottom up), dus landen komen bij elkaar en spreken wat af,
waar zij vervolgens aan gebonden zijn. De regeringen van de landen komen bij elkaar en je bespreekt
gezamenlijk wat je wil gaan doen
- Supranationaal = dit staat tegenover intergouvernementeel en houdt in dat het topdown is. Er is een
internationale organisatie die regels maakt, en degene die bij deze organisatie zijn aangesloten zijn
hieraan verbonden. Dit is de manier waarop de internationale rechtsorde werkt (bijv. de EU).
Harmonisatie van materieel en formeel strafrecht = De nationale landen bewegen naar elkaar toe, als gevolg van
harmoniserend optreden van o.a. de EU. Dus je ziet hierdoor dat de nationale strafrechtssystemen naar elkaar
toegroeien en naar elkaar toe gedrongen worden. Het onderling naar elkaar toe laten groeien van nationale regels.
Vertrouwensbeginsel en beginsel van wederzijdse erkenning = hetgeen in de samenwerking een belangrijke rol
speelt, zijn de concepten die samenhangen met de aard van de internationale rechtsorde.
- Vertrouwensbeginsel = Als je zegt dat alle landen soeverein zijn, dan kan je daaruit afleiden dat een
vertrouwensbeginsel geldt in de internationale samenwerking. Je gaat ervanuit dat als er informatie uit
het buitenland komt en er zijn bepaalde onderzoekshandelingen gepleegd in het buitenland, dat die
informatie klopt. Dat is zo o.b.v. de gedachte van wederzijdse gelijkwaardigheid. Alle landen zijn
soeverein, alle landen zijn gelijk, alle landen werken ook gelijk, dus je doet het met elkaar samen en
daarom ga je ervan uit dat wat in een ander land gebeurd ook correct gebeurd. Dit is echt een klassiek
uitgangspunt! Dit vertrouwensbeginsel hangt dus in grote mate samen met de soevereiniteit.
o Als je je niet mag bemoeien met hoe het er in een ander land aan toegaat, betekent dat dat
wanneer je een verzoek stuurt naar het andere land, dan moet je ervan uitgaan dat zij dit daar
goed uitvoeren. Dat datgene wat zij daar doen, voldoet aan de eisen die wij aan een eerlijk proces
stellen. Je moet ervan uit kunnen gaan dat het allemaal keurig in orde is.
- Beginsel van wederzijdse erkenning = dit leeft alleen maar binnen de EU. Dit betekent dat een
beslissing die in een ander land genomen is, in het andere land moet worden erkend, alsof het een eigen
beslissing was. Dus je erkent een beslissing van een ander land, zonder dat het een beslissing van je eigen
autoriteiten is, en je voert het uit. Dit doe je niet omdat je o.b.v. soevereiniteit samenwerkt, maar omdat
je o.b.v. wederzijds vertrouwen samenwerkt. Je vertrouwt dat het in het andere land goed geregeld is.
Fundamentele rechten = Fundamentele rechten zijn dingen die ontwikkeld zijn om gebruikt te worden in een
nationale context. Een strafproces vindt gewoon plaats in een land dat een bepaald proces daar voert, maar stel
nou dat als onderdeel van dit hele onderzoek in het buitenland het een en ander is onderzocht, en daarbij is een
recht geschonden en dat onderzoeksresultaat komt terug, dan betekent dat normaal wel iets voor de waarborging
van een eerlijk proces. Maar als dit in een ander land is gebeurd, wat betekent dat dan? Dus de betekenis van de
fundamentele rechten, die normaal gesproken in een heel klassiek – en sterk nationaal – model is ontwikkeld, die
krijgt een andere betekenis wanneer je daar een internationale context bij bedenkt.
Ne bis in idem = Dit probleem krijg je als meerdere landen aan dezelfde zaak werken. In een sterk nationale context
vervolgen we mensen niet tweemaal voor eenzelfde feit. Maar hoe coördineer je dat wanneer er meerdere landen
bij betrokken zijn? En op welk moment gaat de bescherming in? En welke beslissingen gelden als afdoening van
een zaak, waardoor er in een ander land niet meer kan worden vervolgd? Dit soort vragen spelen een rol in de ne
bis in idem context.
- Vraag van student: Aan wie is de bevoegdheid toegekend om het begrip ‘hetzelfde feit’ bij ne bis in idem
uit te leggen? → Bij de RvE is een protocol geschreven in het EVRM over ne bis in idem, wat ervoor
Gemaakt door Myron de Wolff. Niet doorsturen! 4