Week 1:
Personen (artikel 12 boek 1 Bw)
Aantekeningen
Als je levend wordt geboren. Soms eerder; artikel 1:2 BW; ongeboren kind wanneer het belang
van het kind dit vordert. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer de moeder zichzelf verwaarloosd en
niet voor haar kind kan zorgen. Dit kan ook op financieel gebied. Het einde is wanneer iemand
komt te overlijden. De persoon is een rechtssubject; een zelfstandig drager van rechten en
plichten.
Voornaam: wordt gegeven bij de geboorte, bepaald door de aangever van de geboorte. Artikel
1;4 BW. De voornaam mag niet ongepast zijn en mag niet gelijk zijn aan een andere
achternaam tenzij tevens gebruikelijke voornaam. Als je kind Laurens van de achternaam heet
en je wilt hem ook als voornaam gebruiken, dan mag het. Het moet wel gebruikelijk zijn.
Aangifte geboorte; 1;19e BW.
Wijziging voornaam: 1:4 lid 4 BW. Dit kunnen ouders en meerderjarige doen bij de rechter.
Geslachtsnaam (achternaam): 1;5 BW, naam van der beide ouder, alle kinderen met dezelfde
ouders zelfde naam. Bij gehuwde ouders: 1;5 lid 5 sub a; indien geen keuze wordt het de naam
van de vader. Een duomoeder wordt gelijkgesteld met de vader: 1:5 lid 13 BW. Het wijzigen van
achternaam kan bij koninklijk besluit op verzoek van betrokkene of diens wettelijke
vertegenwoordiger.
Als je gaat trouwen: artikel 1;8/9. Je krijgt die van je man erbij, maar je eigen achternaam valt
niet weg. Je mag niet iemands anders achternaam gebruiken zonder huwelijk. Bij scheiding
mag je je ex zijn naam nog gebruiken. Dit kan om gegronde redenen worden weggehaald.
Woonplaats: artikel 10 (zelfstandige woonplaats),12 (afhankelijke woonplaats, zoals een curator
of ouders) en 15 (gekozen woonplaats)
De gekozen woonplaats bestaande uit de vrijwillige gekozen woonplaats of noodzakelijk
gekozen woonplaats. Juridische woonplaats; artikel 1;10 BW.
Hoofdstuk 2: 2.1.1., 2.1.2., 2.1.4., 2.3.1 t/m 2.3.4. en 2.4.2. t/m voetnoot 89, p. 69 vanaf
naamskeuze t/m voetnoot 137, 2.4.6., 2.4.7., 2.5.3.B, 2.5.3.C, 2.5.4, 2.6.2.
Hoofdstuk 6:
6.5
2.1.1 + 2.1.2 + 2.2.4 Inleiding, ontstaan en eindigen
De persoon is een rechtssubject; het gaat om de juridische kwalificatie. Allen die zich in
nederland bevinden zijn bevoegd tot het genot van burgerlijke rechten: 1:1 BW. Voor
asielzoekers wordt deze bepaling wel beperkt. Door de geboorte ontstaat de persoonlijkheid. Dit
staat in artikel 1:2 BW. het is noodzakelijk dat het kind levend ter wereld komt. Ookal heeft het
maar heel kort geleefd, kan dit gevolgen hebben voor het erfrecht. Als de vrouw zwanger is,
wordt geacht reeds geboren te zijn voor zover het belang dit vordert: 1:2 BW. dit is ter
bescherming van het belangen van het kind. Als tweede geldt dat het kind nooit bestaan te
hebben indien het dood geboren wordt. Het kind zal zijn aanspraak op en eventueel recht zelf
geld eens moeten maken door een beroep op artikel 1:2 BW. Hij zal hierbij natuurlijk
,vertegenwoordigt dienen te worden. De rechtspersoonlijkheid van een persoon eindigt zodra het
leven van de persoon ook eindigt. Het bepalen van het moment van overlijden is vooral van
belang in erfrechtelijke aangelegenheden. bij vermissing kan Na een lange tijd het overlijden
kunnen worden vastgesteld op een bepaald moment Waardoor een fictie van overlijden wordt
vastgelegd; artikel: 1:414 en 417 BW.
2.3.1 ™ 2.3.4 Woonplaats
Om aan het rechtsverkeer deel te nemen is het hebben van een woonplaats van belang. De wet
verwijst op diverse plaatsen naar de woonplaats van de betrokkene om aan te geven waar
bepaalde rechtshandelingen moeten plaatsvinden. Ook voor de relatieve competentie van de
rechter is de woonplaats van belang. Een woonplaats wordt woonstede genoemd. Bij ontbreken
van de woonplaats zal het werkelijke verblijf aangenomen moeten worden waar de betreffende
persoon vertoeft en de nauwste relaties bezit. Artikel 1:14 BW erkent een tweede woonplaats
naast de woonplaats van artikel 1:10 BW. de wet maakt onderscheid tussen verschillende
vormen van woonplaats. Jeugd Hierbij de zelfstandige, de afhankelijke of de gekozen
woonplaats. De woonplaats heet zelfstandig Indien de betreffende persoon deze kan
veranderen, opheffen of vestigen zonder bemoeienis van een ander. De afhankelijke
woonplaats volgt de zelfstandige woonplaats. bepaalde personen uit de wet hebben en
afhankelijke woonplaats zoals minderjarige en onder curatele gestelde. Dit blijkt uit Artikel 12.
minderjarige en onder curatele gestelde volgende woonplaats van een wettelijk
vertegenwoordiger. het kind heeft de woonplaats van de ouder Bij wie het feitelijk verblijft dan
wel laatst heeft verbleven. als beide ouders zijn verhuisd na de scheiding, kan de mening van
het kind worden gevolgd Indien het in staat is tot redelijke waardering van zijn belangen. Als dit
niet zo is Zal door de rechter een keuze gemaakt 10 te worden in het belang van het kind. Of
stel er is CO-ouderschap en het kind verblijft de helft bij zijn vader en de helft bij zijn moeder?
De oplossing is een onafhankelijke beslissing over de woonplaats door de rechter of het
ouderschapsplan. De onder curatele gestelde persoon volgt de woonplaats van de curator.
Onder bepaalde voorwaarden kan en woonplaats vrijwillig worden gekozen op grond van artikel
15.
- de keuze moet zijn gedaan bij een schriftelijk aangegaan de overeenkomst
- de keuze moet geschieden voor een of meer bepaalde rechtshandelingen
- voor de gekozen woonplaats dient een redelijk belang zijn
Artikel 11 bepaalt wanneer iemand de woonstede verloren heeft. opneming in een
psychiatrische inrichting zal ongebonden zijn om verlies van de Boomstede aan te nemen.
Verkoop of opzegging van de huurovereenkomst kan als het verlies van een woonstede worden
afgeleid. Het sterfhuis is de plaats waar de overledene zijn laatste woonplaats had en niet waar
hij werkelijk is overleden.
2.4.2 De voornaam.
De ambtenaar van de burgerlijke stand neemt de namen op in de akte. De aangever bepaalt
dus de voornamen van het kind. Komen deze niet overeen met de wens van de ouders, dan
kan hierin slechts door middel van een wijzigingsverzoek bij de rechtbank door de ouders of het
meerderjarige geworden kind verandering in worden gebracht. Als de aangever ging voornamen
, opgeeft of slechts ontoelaatbare voornamen noemt, zal de ambtenaar zelf een voornaam
kiezen. Er zijn een aantal opgenomen beperkingen in artikel 1:4 Lid 2 BW; de naam mag niet
ongepast zijn en niet gelijk zijn aan een bestaande achternaam, tenzij dit een gebruikelijke
voornaam is. Dit om verwarring te voorkomen. Een patronymicum is de voornaam van de vader,
Dan gevolgd door een uitgang die zoon van betekent.
Naamskeuze:
De naam moet worden gekozen uiterlijk op het moment dat er familierechtelijke betrekkingen
ontstaan met beide ouder. Deze ontstaan door erkenning, gerechtelijke vaststelling van het
ouderschap, adoptie en bij geboorte tijdens huwelijk/geregistreerd partnerschap. Doen de
ouders de naamskeuze bij de geboorteaangifte, De geboorteaangifte en daarmee ook de
naamskeuze dient te worden gedaan binnen 3 dagen na de geboorte in de gemeente waar het
kind is geboren op grond van artikel 19 lid 6. Als het niet mogelijk is voor de moeder om een
naam te kiezen, bijvoorbeeld door vroeggeboorte of door een zorgelijke situatie bij de bevalling,
kan ze naar het loket worden gereden in het ziekenhuis of komt de ambtenaar naar haar bed
toe. Als het kind buiten huwelijk of geregistreerd partnerschap is geboren, geschieden naam
keuze volgens Lid 2 van artikel 5 Ter gelegenheid van de erkenning. De moeder uit wie het kind
niet is geboren, ook wel aangeduid als duomoeder, is dit verband gelijkgesteld met de vader.
Als een van de ouders niet meer in leven is op het tijdstip waarop de naamkeuze uiterlijk moet
worden gedaan, is de andere ouder alleen daartoe bevoegd of als deze ouder onder curatele
wordt gesteld. Bij adoptie , wanneer de ouders gehuwd zijn, krijgt het kind de naam van de
vader.
Eenheid van naam in het gezin: in alle gevallen geldt dat een naamskeuze alleen kan worden
gedaan voor het eerste kind van dezelfde ouders: art 1:5 lid 8 BW. de beperking van de
keuzemogelijkheid tot het eerste kind geldt niet als het levenloos ter wereld komt. Dit geldt ook
voor de duomoeders. Als familierechtelijke betrekkingen tussen een kind met beide ouders
ontstaan als het kind reeds 16 jaar of ouder is, doet het kind zelf de naamskeuze voor de
geslachtsnaam. In dit geval mag wel worden afgeweken van de namen die eventuele andere
kinderen in het gezin hebben en kan dus worden afgeweken van het uitgangspunt van de
eenheid van naam in het gezin.
2.4.6 en 2.4.7
Artikel 1:8 geeft aan dat zonder toestemming van de drager van de naam, het gebruik hiervan
door een ander die Hierdoor de schijn wekt die ander te zijn of Tot diens geslacht of gezin te
behoren een onrechtmatige handelingen oplevert. Het huwelijk zorgt ervoor dat bij de hun eigen
geslachtsnaam houden. Beide echtgenoten hebben de bevoegdheid gekregen elkaars
achternaam te voeren maar je eigen naam verdwijnt niet. Je mag zelf kiezen of je je eigen
achternaam houdt of die van je partner gebruikt of een combinatie daarvan, Je partner hoeft niet
dezelfde keuze te maken als jou zelf. ook na echtscheiding mag degene die naam van de ander
blijven doen maar de rechter kan die bevoegdheid op verzoek van degene van wie de naam
gedragen wordt ontnemen. Die ontneming is niet mogelijk als er nog uit het huwelijk geboren
kinderen in het leven zijn. Wie hertrouwt verliest de bevoegdheid om de naam van de eerste
echtgenote blijven dragen.
