Super goede duidelijke samenvatting voor staats en bestuursrecht. Ik heb een 8 gehaald. Ik had dit vak in het tweede kwartiel van de opleiding SJD aan het Saxion in Deventer. Samenvatting is opgedeeld in staats en bestuur.
Samenvatting Staatsrecht kwartiel 2 Bereid je voor: het is echt veel…. :(
Week 1
Hoofdstuk 2
Staatsrecht valt onder het publieksrecht, omdat het gaat over hoe de staat door de overheid
georganiseerd is en in welke verhouding de overheid staat tot haar burgers.
Je spreekt pas van een staat als er aan drie vereisten wordt voldaan namelijk:
- Het heeft een grondgebied.
- Het heeft een bevolking.
- En er is een organisatie met de hoogste (onafhankelijke) macht.
Staten zijn soeverein. Dat wil zeggen, dat ze de hoogste en onafhankelijke macht zijn om wetten te
maken en toe te passen binnen de eigen grenzen en om internationale betrekkingen te
onderhouden. Soms wordt er macht ingeleverd om internationaal samen te werken. Denk hierbij aan
de Europese Unie. Die verdragen hebben ook invloed op Nederland.
Wie Nederlander is, is geregeld in de Rijkswet op het Nederlanderschap. Het Nederlanderschap geeft
recht om in ons land te mogen verblijven. Maar ook het recht om aan verkiezingen deel te nemen of
om recht te hebben op bepaalde voorzieningen zoals een uitkering en scholing. Als je als
buitenlander Nederlander wordt heb je dezelfde rechten als een iemand die bij zijn geboorte
Nederlander is. Dit geldt alleen als diegene afstand doet van zijn andere nationaliteit. Je mag dan
geen 2 nationaliteiten hebben.
Als burger in de Europese Unie heb je recht om naar andere lidstaten te mogen reizen. Je mag dan in
een ander lidstaat werk zoeken en een arbeidsovereenkomst aan gaan. Voor mensen die buiten de
EU komen geldt het dat de lidstaat zelf bepaalt of diegene mag blijven. De EU is hierbij ook betrokken
want zij bewaken de buitengrenzen.
De hoofdregels voor de toelating van EU-burgers zijn te vinden in het Verdrag betreffende de
werking van de Europese Unie. De regels voor toelating van vreemdelingen van buiten de EU zijn te
vinden in de Vreemdelingenwet.
Trias politica (scheiding der machten):
De rechtstaat is onderverdeeld in drie machten: de wetgevende macht, de uitvoerende macht en de
rechterlijke macht.
- De wetgevende macht houdt zich bezig met het opstellen van regels. Het gaat hierbij om
algemeen verbindende regels, dus om regels waaraan iedereen zich moet houden. De
belangrijkste wetten worden opgesteld door de Staten Generaal in samenwerking met de
regering. Bij de provincies door Provinciale Staten en bij de gemeenten door de
Gemeenteraad.
- Als regels zijn aangenomen worden ze uitgevoerd door de uitvoerende macht. In praktijk
gebeurt dit door ambtenaren op de ministeries en door allerlei uitvoeringsdiensten, zoals
Belastingdienst, Politie en DUO. Verantwoordelijk voor de uitvoering van de landelijke regels
is de regering. Die is dus de belangrijkste instantie binnen de uitvoerende macht. In de
provincies wordt de uitvoerende macht uitgeoefend door de Gedeputeerde Staten en in de
gemeente door het college van burgemeester en wethouders.
- De rechterlijke macht bestaat uit onafhankelijke rechters. Die spreken zich uit over juridische
geschillen tussen burgers onderling en tussen burgers en overheidsinstanties. De
onafhankelijkheid van die rechters is van groot belang, want alleen dan kan er toezicht zijn
op goed gebruik van de bevoegdheden van de andere overheidsorganen.
,Het legaliteitsbeginsel
Het legaliteitsbeginsel betekent dat er geen bevoegdheid mag bestaan zonder een wettelijke basis.
De overheid mag jouw vrijheid als burger alleen beperken als dat echt nodig is en daar een wettelijke
grondslag voor aanwezig is. De overheid moet al haar handelen baseren op de wet.
De grondrechten zijn onder andere de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van godsdienst.
Klassieke grondrechten zijn rechten die elk persoon heeft ongeacht wat de staat zegt. Een goede
staat moet die eerbiedigen. Sociale grondrechten vergen in tegenstelling tot de klassieke
grondrechten juist overheidsbemoeienis.
Hoofstuk 4
Regering/kabinet
Nu gaan we verder met de organisatie van de regering.
De regering wordt gevormd door de Koning en de ministers. Omdat op de meeste ministeries te veel
te doen is voor de minister is er op bijna elk departement een staatssecretaris, een soort
onderminister. Ministers en staatssecretarissen vormen samen het kabinet. Officieel staat de
staatssecretaris onder de minister, maar in praktijk heeft hij veel ruimte binnen zijn eigen taken. De
minister is het hoofd van een departement. Elke departement gaat over één of meer
beleidsterreinen. Zo kennen we een ministerie van Financiën, een ministerie van Buitenlandse Zaken
en nog een paar. De bewindslieden op zo´n ministerie zijn samen verantwoordelijk voor het te
voeren beleid. De bewindslieden vertegenwoordigen de regering ook in de Raad van Ministers van
de Europese Unie. Als een minister een portefeuille heeft betekent dat hij een eigen ministerie, een
departement heeft waar ambtenaren voor hem werken. De ministers vormen samen de
ministerraad. Zijn werkwijze wordt geregeld in het Reglement van orde voor de ministerraad. De
ministerraad is het overleg en besluitvormingsorgaan van de regering. Zij hebben elke week een
overleg. Als er een minister afwezig is wordt hij vervangen door een ander minister en dus NIET door
een staatssecretaris. De minister-president is de voorzitter, maar heeft geen bijzondere rechten. Hij is
wel de woordvoerder en voert altijd na zo´n overleg een persconferentie. Ook is hij de Nederlandse
vertegenwoordiger in de Europese Raad.
Nadat de Tweede Kamerverkiezingen hebben plaatsgevonden begint de formatie van een nieuwe
kabinet. De Tweede kamer neemt daarvoor het initiatief. Er wordt een verkenner aangesteld die gaat
peilen bij verschillende fractievoorzitters en op basis daarvan een voorstel doet voor het benomen
van twee informateurs. Zij krijgen een opdracht: vorm een kabinet. Als de formatie bijna rond is,
doen de informateurs verslag aan de Tweede Kamer. Die stellen vervolgens een formateur aan, die
de kabinetsformatie afrondt. Dat is de beoogde minister-president. Als de kabinetsformatie afgerond
is, wordt het kabinet beëdigd door de Koning. De bewindslieden worden bij koninklijk besluit
benoemd.
Even voor de duidelijkheid: De regering bestaat uit de koning en alle ministers. Het kabinet bestaat
uit de alle ministers en alle staatssecretarissen. Het parlement bestaat uit de
volksvertegenwoordigers.
Het Parlement
Het Nederlandse parlement wordt Staten-Generaal genoemd, een naam die verwijst naar de
samenwerking van de zeven Verenigde Nederlanden. Het parlement bestaat uit twee kamers
- De Tweede kamer bestaat uit 150 leden en wordt om de vier jaar rechtstreeks gekozen door
kiesgerechtigde Nederlanders. Tweede Kamerleden zijn fulltime met hun volks
vertegenwoordigende taken bezig.
, - De Eerste Kamer bestaat uit 75 leden en wordt om de vier jaar door de leden van Provinciale
Staten van de twaalf provincies gekozen. Leden van de Eerste Kamer vervullen deze functie
doorgaans als nevenfunctie naast een baan buiten de politiek.
De twee belangrijkste taken van het parlement zijn:
- Samen met de regering vaststellen van wetten (art. 81 grondwet).
- Controleren van de regering. Toezien op de vraag of genomen besluiten wel worden
uitgevoerd en of dit op effectieve en efficiënte wijze gebeurt.
De Kamerleden werken samen in fracties. Een fractie bestaat uit alle Kamerleden die voor dezelfde
partij gekozen zijn. Hoe groter de fractie, hoe meer invloed. Elke fractie heeft een voorzitter die de
fractie leidt en als eerste woordvoerder optreedt. De fractie verdeelt ook het werk, zodat
Kamerleden zich kunnen specialiseren in bepaalde onderwerpen. Daarom zijn er ook niet altijd
zoveel mensen bij het debat.
De begroting
Jaarlijks stelt het parlement de begroting vast. Het heeft het budgetrecht. De begroting bestaat uit
een serie wetten: voor elk departement een aparte wet. Daarin staat niet alleen hoeveel geld er aan
welk doel wordt besteed, maar worden ook de inhoudelijke plannen op het betreffende
beleidsterrein besproken. De ontwerpbegroting wordt door de minister van Financiën aan de
Tweede Kamer aangeboden. Deze is voorbereid door de regering, besproken in de ministerraad en
voor advies voorgelegd aan de Raad van State. De behandeling begint met de algemene
beschouwingen. Oppositiepartijen dienen daarbij vaak een tegenbegroting in. Kort na de algemene
beschouwingen zijn de financiële beschouwingen. Daar debatteren de financiële specialisten met de
minister van Financiën. Vervolgens wordt het met verschillende ministeries besproken. Door het
aannemen van amendementen kan de Kamer andere prioriteiten stellen en daarvoor het geld anders
toewijzen.
De Raad van State
De Raad van State bestaat uit twaalf personen die zijn geselecteerd op hun juridische kennis. Wie lid
is van de Raad kan niet gelijktijdig lid van het parlement of van de regering zijn. De Leden worden
voor het leven benoemd. Dit gebeurt bij koninklijk besluit. Het lidmaatschap eindigt bij het bereiken
van de leeftijd van 70 jaar. Naast de vaste leden is er een groot aantal staatsraden die vooral een rol
spelen bij de rechtsprekende taak van de Raad. De Koning is de voorzitter van de Raad van State,
maar in de praktijk wordt de Raad geleid door de vicevoorzitter.
Over alle wetten die worden opgesteld brengt de Raad van State advies uit. Daarnaast oordeelt de
Raad over het ratificeren en het opzeggen van verdragen. Bij die advisering gaat het niet om de
inhoudelijke keuzen die in een wet worden gemaakt (dat is de taak van de politiek, dus van
parlement en regering). Ze kijken naar de kwaliteit van het beleid, naar de juridische kwaliteit en
naar de wetstechnische kwaliteit. Ze brengen over alle nationale wetsontwerpen advies uit, dus ook
over algemene maatregelen van bestuur en ministeriele besluiten.
De Raad van State houdt zich ook bezig met rechtspraak. Dat gaat dan om bestuursrechtelijke
geschillen. Deze taak wordt uitgevoerd door de afdeling bestuursrechtspraak. Daarin zitten naast
leden van de afdeling advisering ook een aantal staatsraden die speciaal geselecteerd zijn voor de
rechtsprekende activiteiten.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper sanderdam. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,49. Je zit daarna nergens aan vast.