Deze samenvatting bevat de hoofdstuken 1 t/m 10, 13 en 16 over het bestuursrecht. Deze is gemaakt voor de toets van de Hogeschool van Amsterdam. Hierin staat uitgewerkt wat je moet weten voor de toets over het bestuursrecht.
Hoofdstuk 1 Inleiding bestuursrecht
Algemeen vs. Bijzonder bestuursrecht
Er wordt in het bestuursrecht onderscheid gemaakt tussen het algemeen bestuursrecht en het bijzonder bestuursrecht.
Het algemeen bestuursrecht wordt in de Awb behandeld. Hierin worden de algemene regels benoemd. Het Awb kent een
aantal doelen: meer eenheid brengen in de bestuursrechtelijke wetgeving, de bestuursrechtelijke wetgeving
systematiseren en rechtspraak codificeren (opnemen in de wet). Het bijzonder bestuursrecht richt zich op een bepaald
onderdeel van het bestuursrecht. Hiervoor zijn dan ook aparte wetgeving voor gemaakt. Het bestuursrecht valt onder het
publiekrecht.
Materieel vs. Formeel bestuursrecht
Het materieel bestuursrecht bevat de rechtsnormen waarin voor burgers en voor bestuursorganen aanspraken of
verplichtingen zijn opgenomen. Hier hebben we het dus over de inhoud van de wet. Bijvoorbeeld de vereisten die in de
Awb worden genoemd voor een vergunningsaanvraag. Het formeel bestuursrecht bevat de procesrechtelijke regels die de
burger nodig heeft om tegen de overheid iets te ondernemen. Bijvoorbeeld het in beroep gaan.
Bronnen van het bestuursrecht
De bronnen van het bestuursrecht zijn het internationale recht, de nationale wetgeving (bijvoorbeeld wetten in formele zin
en een APV), jurisprudentie en het ongeschreven bestuursrecht (bijvoorbeeld het vertrouwensbeginsel en het
rechtszekerheidsbeginsel).
Kenmerken van het bestuursrecht
De kenmerken van het bestuursrecht zijn het legaliteitsbeginsel en het specialiteitsbeginsel. Het legaliteitsbeginsel houdt in
dat de bevoegdheden en rechten van de overheid om op te treden in de wet zijn en dat ook alle handelingen slechts mogen
voor zover de wettelijke regels dit toestaan. De overheid moet handelen op basis van de wetgeving. Het
specialiteitsbeginsel houdt in dat de bevoegdheid van de overheid alleen kan worden gebruikt voor het specifiek doel
waarvoor die wet is bedoeld. Dit is dan ook een grens voor de bevoegdheidsuitoefening. Als de overheid zijn bevoegdheid
voor een ander doel gebruikt, is er sprake van détournement de pouvoir.
De gelede normstelling
Met de gelede normstelling wordt bedoeld dat de toepasselijkheid van rechtsregels niet zomaar in één wet te vinden is. Dit
houdt in dat er sprake is van een combinatie van samenhangende regelingen. Denk hierbij aan een aanvraag voor een
omgevingsvergunning, daarbij zullen meerdere soorten wetten van toepassing zijn.
Openbare lichamen
In Nederland zijn de openbare lichamen: De Staat, de provincies, de waterschappen, de gemeenten en de lichamen
waaraan volgens de Grondwet verordenende bevoegdheid is verleend. Al deze lichamen hebben rechtspersoonlijkheid (2:1
BW). Deze openbare lichamen bestaan uit bestuursorganen. Bij de staat is dat bijvoorbeeld een minister. De SER is een
voorbeeld van een lichaam waaraan volgens de Grondwet verordenende bevoegdheid is verleend.
Overheid en privaatrecht
Openbare lichamen hebben dus rechtspersoonlijkheid. Verder staat de overheid ook gelijk met een natuurlijk persoon (2:5
BW). Wanneer de overheid privaatrechtelijk handelt, moet zij rekening houden met het feit dat zij handelt in het algemeen
belang. Verder moet de overheid die als ‘burger’ optreedt rekening houden met de algemene beginsel van behoorlijke
bestuur (ABBB) (3:1 lid 2 Awb en 3:14 BW).
Communicatie met de overheid
De communicatie met de overheid is meestal schriftelijk per brief. Maar het kan ook elektronisch.
, Hoofdstuk 2 Bevoegdheidsverkrijging
Attributie
Attributie is het toekennen (het scheppen) van een nieuwe bevoegdheid. Een bevoegdheid wordt in het leven geroepen.
Art. 10:22 Awb bepaalt dat voor de bevoegdheid een basis in een wettelijk voorschrift moet zijn. Oftewel, er is hier sprake
van het legaliteitsbeginsel. De wet regelt dan ook wie bevoegd is om beslissingen te nemen. De bevoegdheden kunnen aan
bestuursorganen en aan personen worden geattribueerd.
Delegatie
Delegatie is het overdragen van een bevoegdheid aan een ander. Dit is slechts toegestaan als dit bij wettelijk voorschrift
mogelijk is gemaakt (art. 10:15 Awb). Degene die de bevoegdheid overdraagt, heet de delegans. Degene die de
bevoegdheid krijgt, heet de delegataris. De delegataris oefent de bevoegdheid uit op eigen naam en onder eigen
verantwoordelijkheid. Door delegatie raakt het bestuursorgaan dat delegeert zijn bevoegdheid kwijt. Als die zijn
bevoegdheid terug wil krijgen, dan moet hij het delegatiebesluit intrekken (art. 10:18 Awb). Verder is delegatie niet aan
ondergeschikten toegestaan (10:14 Awb). Heel soms is er ook sprake van subdelegatie/onderdelegatie. Dit gebeurt als
iemand die oorspronkelijk de delegataris is op zijn beurt door delegeert.
Mandaat
Mandaat is de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen (10:1 Awb). Er worden hier dan ook
geen bevoegdheid overgedragen. De verantwoordelijkheid en de bevoegdheid blijven dan ook bij het bestuursorgaan dat
de ander gemachtigd heeft om in naam van diegene besluiten te nemen (10:2 Awb). Bij mandaat is de hoofdregel dat het
schriftelijk wordt verleend. Soms gebeurt het wel mondeling, bijvoorbeeld bij spoedbestuursdwang. Verder blijft de
mandaatgever bevoegd om de gemandateerde bevoegdheid uit te oefenen (10:7 Awb).
Degene die namens de ander de bevoegdheid uitoefent, noem je de mandataris. De mandans is degene die mandaat geeft.
Mandaat kan worden verleend aan organen en personen. Soms kan er ook geen mandaat worden verleend (art. 10:3 Awb).
Bij mandaat is er net zoals bij delegatie iets zoals ondermandaat/submandaat.
2
, Hoofdstuk 3 Belanghebbende
Belanghebbende
Onder belanghebbende wordt verstaan: Degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken (art. 1:2 Awb). Als
een bestuursorgaan een besluit neemt dat juridische consequenties zal hebben voor degene tot wie het besluit is gericht, is
die persoon belanghebbende
De vereisten voor belanghebbende
Er zijn een 5 vereisten om een belanghebbende te zijn:
1. Je hebt een eigen belang
a. Het moet je eigen belang zijn
2. Je hebt een objectief bepaalbaar belang
a. Je belang mag niet te persoonlijk zijn en het mag niet enkel een subjectief gevoel van sterke
betrokkenheid zijn.
3. Je hebt een actueel, voldoende zeker belang
a. Je belang moet op het moment dat besluit is genomen aanwezig zijn en mag niet een in de toekomst
gelegen onzeker belang zijn.
4. Je hebt een persoonlijk belang
a. Je belang moet zich voldoende onderscheiden van dat van anderen
5. Je hebt een rechtstreeks betrokken belang
a. Je belang moet voldoende direct door het besluit zijn geraakt. Er moet sprake zijn van een causaal
verband
Belangen van rechtspersonen
Rechtspersonen kunnen ook belanghebbende zijn met betrekking tot hun eigen belangen (1:2 lid 1 BW). Artikel 1:2 lid 3
Awb maakt het mogelijk voor rechtspersonen om ook als belanghebbende te worden aangemerkt als het gaat om het
behartigen van algemene en collectieve belangen. Er zijn ook een aantal vereisten om als rechtspersoon als
belanghebbende te worden gezien
1. Je bent een rechtspersoon
2. Je moet het betreffende belang in het bijzonder behartigen
3. Je moet de belangenbehartiging laten blijken uit de statutaire doel omschrijving en de feitelijke werkzaamheden
4. Je moet actief zijn.
Voor een vereniging met een beperkte bevoegdheid geldt ook nog het volgende
1. Er moet contributie betalende leden zijn
2. Er moet met regelmaat een ledenvergadering zijn
3. De organisatie moet als geheel deelnemen aan het rechtsverkeer
4. Het doel van de vereniging moet uit de statuten blijken
Belangen van bestuursorganen
Een bestuursorgaan kan ook belanghebbende zijn. Artikel 1:2 lid 2 Awb bepaalt dat de aan het bestuursorgaan
toevertrouwde belangen als zijn belangen worden beschouwd. Er moet ook sprake zijn van een actueel belang en dat het
bestuursorgaan door het besluit rechtstreeks wordt geraakt.
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper fadia19. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.