H1: Feiten en meningen
Geschiedenis van het opvoedingsadvies:
Vroeger in het Westen en nu nog in veel delen van de wereld: ouders die zich redden zonder al te
veel externe deskundige hulp.
Adviezen werden vaak ontleend aan de Bijbel, aan Plato, Plutarchus als inspiratiebron voor
opvoedingsadviseurs als Jacob Cats.
Sinds de uitvinding van de boekdrukkunst zijn veel verschillende adviesboeken ontstaan. De moderne
ouder kan nu kiezen uit honderden boeken, websites, etc.
Methoden van onderzoek:
Wetenschappelijk onderzoek is lastig op pedagogisch terrein, bijvoorbeeld het gerandomiseerde
klinische experiment (RCT: Randomized Clinical Trial). Alle onderzoeken kun je samennemen in een
zogeheten meta-analyse. Dit leidt tot evidence-based behandelingen. Complicaties in de pedagogiek:
- Meestal kun je niet ‘geen behandeling’ met ‘wel behandeling’ vergelijken, en vergelijk je dus
twee verschillende behandelingen
- Ouders kunnen niet ‘niet opvoeden’
- Ouders staan meestal niet neutraal tegenover een behandeling, maar zij moeten vaak de
behandeling toepassen
- Ouders moeten ook rapporteren of de behandeling effect heeft
- Onderzoek kan niet blind of dubbelblind worden uitgevoerd
Ook mogelijk: epidemiologisch onderzoek. Hierbij worden gedragspatronen en voedingswijzen van
grote groepen mensen geprobeerd te relateren aan ziektebeelden. Verbanden leggen moet heel
voorzichtig gebeuren!
Stromingen:
- Behaviorisme (20e eeuw)
Creatie van John Watson (geïnspireerd op Pavlov), die ‘emotionele steriliteit’ aanhing
Allerlei gewoonten en gedragingen zijn in de vroege jeugd aangeleerd (Little Albert, ‘Bertje’)
Zuigelingen zijn aanvankelijk vrijwel onbevreesd en leren angsten door ervaringen
Leren door beloning
Schadelijke moederliefde: moeders bieden troost bij pijn en verdriet, waardoor deze uitingen
zullen toenemen
Belang van absolute regelmaat
- Psychoanalyse (20e eeuw), vrij extreem
Creatie van zenuwarts Sigmund Freud, experimenteerde eerst met hypnose, daarna met
gesprekstherapie voor patiënten met nerveuze klachten
Tal van gedragingen konden symptoom zijn van een dieper liggend conflict of een
ontspoorde ontwikkeling.
Freud zag overal in de kinderlijke ontwikkeling voorstadia van de volwassen seksualiteit:
- orale fase, babytijd: lustbeleving via mond tijdens borstvoeding: niet adequaat verlopen
orale fase leidt tot veel drinken, roken, nagelbijten, prefereren van orale seks, afhankelijk
opstellen of sarcastische opmerkingen
- anale fase, peutertijd: plezier beleven aan het ledigen van ingewanden, spelen met
ontlasting, knoeien in het algemeen. Te vroege of te late zindelijkheidstraining leidt tot
overdreven netheid, koppigheid, verzamelwoede, gierigheid en dwangmatigheid
- fallische fase, kleutertijd: geslachtsdelen ontdekken, jongens krijgen voorkeur voor moeder,
meisjes krijgen iets soortgelijks, maar nog ingewikkelder. Onverwerkte problematiek kan
leiden tot latere homoseksualiteit, pedofilie en andere nare seksuele afwijkingen.
Conclusie:
Opvoedingsadviezen zijn van veel zaken afhankelijk (bijv. technologie, religie, geld, feminisme).
, H5: Huilen
Lastig onderzoek doen naar huilgedrag bij baby’s. Vermoedens:
- Vanaf de geboorte huilt het kind een aantal keren per dag, waarbij langzaam een voorkeur
voor de late middag of vroege avond ontstaat.
- De duur van huilbuien neemt toe naarmate de baby ouder wordt. Piek: week 6 (2 uur per
dag)
- Huilen neemt langzaam weer af in maand 3 en 4 (1 uur per dag) en blijft dan het eerste jaar
verder constant
- Bij sommigen ontstaat in maand 9 ‘nachtelijk huilen’, voorbode voor slaapproblemen
Ongeveer één op de zes ouderparen vraagt advies vanwege een veelvuldig huilende baby.
Definities ‘huilbaby’:
- 3x3x3-regel: als een baby langer dan drie weken lang meer dan drie dagen per week meer
dan drie uur per dag huilt
- Ouders verklaren dat de baby erg veel en ontroostbaar huilt en zoeken hulp (subjectief)
- Baby die veel huilt en op geen enkele interventie reageert
Waarom huilen?
- Honger
- Pijn
- Overweldigd door alle nieuwe ervaringen?
- Verveeld?
- Voedselallergie? uit onderzoekt blijkt dit bijna nooit voor te komen
- ‘Zomaar’
Veel wetenschappers gaan ervanuit dat huilen geen symptoom van een ziekte is, maar een
onvermijdelijk ontwikkelingsfenomeen dat een belasting kan vormen voor de ouders
Veel huilen in de eerste maanden lijkt reflexmatig te zijn en verdwijnt weer als het lichaam zich
verder heeft ontwikkeld. Wellicht door veranderingen in de hersenen?
Gedachten over huilen, ook al kunnen we de waarheid ervan niet vaststellen:
- Huilen zou ontstaan kunnen zijn als krachtig en flexibel middel om de nabijheid van de naaste
verzorger (meestal de moeder) te bewerkstelligen
- Huilen was in de oeromgeving misschien ook wel gevaarlijk, omdat het hongerige beesten
kon aantrekken!
- Huilen kost de baby energie
- Veel huilen is misschien wel een teken van kracht en levensvatbaarheid
- Huilen is misschien een voorbereiding voor de taalontwikkeling
- Veel huilen is misschien een manier om meer aandacht te krijgen dan je broer of zus
Soorten huilen?
Volwassenen konden in een onderzoek niet goed ‘raden’ wat voor emotie de huilende baby had. De
baby’s zelf kunnen dus niet goed aangeven wat hen markeert.
Culturele invloed op huilgedrag?
Observaties in ‘traditionele’ culturen (zoals in Afrika en Korea) tonen aan dat het algemene
huilpatroon ongeveer hetzelfde is als in het Westen, met als verschil dat baby’s veel meer
rondgedragen en gevoed worden en aandacht krijgen, waardoor ze gemiddeld de helft minder huilen
en er geen ‘huilbaby’s’ zijn. Lastig te onderzoeken, omdat veel westerse ouders niet bereid zijn hun
leven drastisch anders in te richten.