Marketing H1, H2,2 ,H3 , H4, H5 en H6 (6.1-6.3)
H.1 + H.2.2
Wat is marketing? + Terrein afbakening & missieomschrijving
Het vak marketing omvat allerlei activiteiten waarmee een organisatie
doeltreffend kan inspelen op de wensen en behoeften van haar klanten om zo
haar concurrentiepositie te versterken. Denk hierbij aan marktonderzoek en
productontwikkeling.
Verschil tussen marketing en verkoop is het verschil tussen een maatschappij
waain consumenten kunen kiezen uit producten en diensten die op hun wensen
en behoeften zijn afgestemd en een maatschappij waarin mensen die keuze niet
of nauwelijks hebben; ‘verkopen is zien kwijt te raken wat je op de plank hebt
liggen, terwijl marketing is: ervoor zorgen dat je de juiste spullen voor je klanten
op de plank krijgt’.
Marketing: omvat de – op de markt afgestemde- ontwikkeling, prijsbepaling,
promotie en distributie van producten, diensten of ideeën en alla andere
activiteiten die de klanten toegevoegde waarde bieden; deze leiden systematisch
tot een hogere omzet of andere gewenste respons, een goede reputatie van de
organisatie en een duurzame relatie met de klanten waarbij alle
belanghebbenden hun doelstellingen bereiken.
Marketingmix (4 P’s)
1. Product: goederen, diensten of ideeën die aan de wensen en behoeften
van klanten tegemoet komen.
2. Prijs: hoeveel geld er voor het product of de dienst wordt gevraagd.
3. Plaats (distributie): hoe de onderneming het product in handen van de
kopers krijgt.
4. Promotie: hoe een bedrijf met de makrt communiceert en de verkoop
bevordert.
Als één van de vier elementen niet klopt, wordt het product niet goed verkocht.
Als er een element wordt verandert heeft dit gevolgen voor de overige
beleidsonderdelen.
Doelgroep: het deel van de markt waarop de organisatie zich richt en dat zij tot
klant wil maken.
Ruiltransactie (bartering): met de doelgroepen probeert een organisatie een
ruilproces tot stand te brengen waarbij de partijen overeenkomen om iets van
waarde uit te wisselen en zo op elkaars behoeften in te spelen.
Macromarketing: marketing op niveau van de samenleving, als een proces dat
goed moet functioneren om de economische doelstellingen van de maatschappij
als geheel te verwezenlijken.
Mesomarketing: de gezamenlijk uitgevoerde marketingactiviteiten van
bedrijven die actief zijn op dezelfde markt. > Bedrijfskolom: de reeks personen
en organisaties die betrokken zijn bij de productie, distributie en het verbruik van
producten en diensten.
Brancheorganisatie: organisaties die, hoewel op verschillende niveau’s in de
bedrijfskolom, met elkaar verenigd zijn.
,De term mesomarketing wordt niet alleen gebruikt voor gezamelijke activiteiten
van bedrijven maar ook voor organisaties met een gemeenschappelijk belang.
Een bedrijfskolom bevat verschillende horizontale schakels. Een schakel die
bestaat uit bedrijven die een gelijkwaardige functie in de productie of handel van
een bepaald product vervullen is een bedrijfstak. Binnen zo’n bedrijfstak
noemen we organisaties die overeenkomsten vertonen, op gebied van
productietechniek en geleverde producten, een branche.
Micromarketing: hier staat het individuele bedrij en het management daarvan
centraal.
Marketingmanagement: omvat de analyse, planning, implementatie en
voortdurende evaluatie van alle activiteiten die gericht zijn op het zo goed
mogelijk afstemmen van de producten en diensten van een organisatie op de
wensen en behoeften van (potentiële) klanten.
Concreet: het formuleren en uitvoeren van een product(ontwikkelings), promotie,
prijs- en distributiebeleid, waarmee de onderneming de markt met suces kan
bewerken en haar marketingdoelstellingen kan verwezenlijken.
Ontwikkeling van marketing gedachten
Product-oriëntatie > Verkoop-oriëntatie> Marketing- oriëntatie> Relatie-
marketing
1900 1950 2000
Productieconcept: een bedrijf dat zich concentreert op het creëren van een zo
efficiënt mogelijk productieproces.
Productconcept: bij deze marktbenadering is kwaliteitsverbetering het
voornaamste doel.
Verkopersmarkt: op deze markt hebben de verkopers het voor het zeggen
omdat de vraag groter was dan het aanbod (productgerichte marktbenadering).
Kopersmarkt: Dankzij gestegen welvaart hebben kopers een sterkere positie
dan de aanbieders doordat het aanbod groter is dan de vraag. Dit zorgde voor
het verkoopconcept, de technische kennis en ervaring bepaalden wat er werd
geproduceerd. De afzet werd gestimuleerd door grote verkoopinspanningen. De
wensen en behoeften van de klant hadden nog weinig invloed.
Door gestegen koopkracht en toegenomen concurrentie begonnen ondernemers
klantgericht te denken en het marketingconcept in praktijk toe te passen.
Marktgerichtheid: markgerichte bedrijven houden bij de beleidsvorming, op
alle organisatieniveau’s, niet alleen rekening met de consument, maar ook met
de tussenhandel en concurrenten. Marketing van een product omvat een
totaalplan.
Maatschappelijk marketingconcept: hierbij is het uitgangspunt dat aangezien
de productie en marketing van bepaalde producten op lange termijn schadelijke
gevolgen kunnen hebben voor de gehele maatschappij (ontbossing), men zoveel
mogelijk moet voorkomen dat de belangen van kopers én niet-kopers worden
geschaad. Veel marketeers zijn hierbij gericht op maatschappelijk
, verantwoord ondernemen wat inhoudt dat bedrijven letten op het effect van
hun activiteiten op mens en milieu, zonder dat dit wettelijk verplicht is.
Relatiemarketing: een goede relatie met afnemers opbouwen op die zolang
mogelijk als klant te behouden. Het accent ligt ligt op het opbouwen van
langetermijnrelaties met klanten en leveranciers die voor alle betrokken partijen
waarde toevoegen aan de samenwerking.
Marketingconcept: een houding of denkwijze van de manager die de wensen
en behoeften van de klant bij vrijwel al zijn beslissingen centraal stelt.
Voornaamste kenmerken:
1. Tevreden klanten
2. Geïntegreerde aanpak
3. Breed omschreven werkterrein
4. Concurrentieanalyse
5. Marktonderzoek en doelgroepkeuze
6. Winstbijdrage
Tevreden klanten: ernaar streven om elke koper tevreden te stellen vormt de
kern van het marketingconcept. Klantgerichtheid moet bij de besluitvorming
centraal staan, met het doel duurzame relaties op te bouwen. Dit geldt niet
alleen voor de marketingafdeling maar voor iedereen in de organisatie.
Geïntegreerde aanpak: ivoren toren-organisatie (hokjes denken) <>
klantgerichte organisatie. In een klantgerichte organisatie wordt het beleid
vooral bepaald door de- met behulp van marktonderzoek vastgestelde- wensen
en behoeften van de klant. Om samenwerking in het bedrijf te stimuleren moet
het management zich niet alleen op groepen buiten het bedrijf richten, maar ook
interne markteting bedrijven. Iedereen moet getraind en gemotiveerd zijn om
klanten tevreden te stellen.
Breed omschreven werkterrein: ondernemingen die het marketingconcept
niet toepassen drukken hun werkterrein uit in een omschrijving van de producten
die ze maken. Dit kan leiden tot marketing myopia waarbij geen rekening
gehouden wordt met verouderde producten.
Om sneller aan te passen aan veranderende behoften op de markt kiezen veel
bedrijven voor een ruime klantgeoriënteerde formulering van hun werkterrein en
missie. Marktgerichte bedrijven omschrijven hun activiteiten in brede zin, gericht
op de behoeften van de klant.
Concurrentieanalyse: managers analyseren de concurrentie voortdurend,
zowel bij het in kaart brengen van de kansen en bedreigingen op de markt als bij
het inventariseren van de relatief sterke en zwakke punten van hun bedrijf. Dit is
nodig voor het uitbouwen van concurrentievoordelen.
Marktonderzoek en doelgroepkeuze: een goed georganiseerde vergaring en
systematische analyse van alle relevante marketinginformatie is essentieel. Een
bedrijf moet de markt in kaart brengen en segmenteren. De meest aantrekkelijke
segmenten worden beschouwd als de doelgroep.
Winstbijdrage: de winstbijdrage van een bepaald product of bedrijfsonderdeel is
bij het toepassen van het marketingconcept in het bedrijfsleven een belangrijker
criterium dan de geboekte omzet. Iedereen moet streven naar de ontwikkeling
van brand equity (merktrouw).