Samenvatting BEL1: Eigendom-, beslag- en insolventierecht, Verbintenissenrecht & Personen- en
familierecht.
Eigendom-, beslag- en insolventierecht:
Hoofdstuk 1: Enige grondbeginselen.
Niet alle regels zijn rechtsregels. Regels zijn rechtsregels als zij als zodanig worden erkend en door
rechters en andere autoriteiten worden toegepast en afgedwongen.
Publiek- en privaatrecht:
Publiekrecht: Regelt de verhouding tussen overheid en burger.
Privaatrecht: Geeft regels die de onderlinge verhouding van mensen betreffen, zoals ‘wie iets
koopt, moet daarvoor een koopprijs betalen’. Aan de regels van privaatrecht kan iemand
regels ontlenen, die hij tegenover iemand kan handhaven.
Dwingend en aanvullend (regelend) recht:
Dwingend recht: Er mag niet van de rechtsregel worden afgeweken, anders is de
desbetreffende rechtshandeling nietig.
Aanvullend (regelend) recht: Slechts van toepassing voor zover partijen zelf geen regeling
hebben getroffen.
In arbeidsrecht zijn ook regels van driekwartdwingende en semi dwingende aard opgenomen.
Driekwartdwingend recht: maakt het voor werkgever en werknemer mogelijk om bij
collectieve arbeidsovereenkomst af te wijken van een wettelijke bepaling.
, Semi dwingend recht: biedt de mogelijkheid dat de werkgever en de individuele werknemer
samen schriftelijk kunnen afwijken van de wettelijke bepaling.
Materieel en formeel recht:
Materieel recht: Zegt iets over de inhoud van de rechtsregels.
Formeel recht: Geeft aan hoe de regels van het materiële recht gehandhaafd moeten
worden, is het procesrecht.
Objectief en subjectief recht:
Objectief recht: Het geheel van geldende rechtsregels in Nederland.
Subjectief recht: Het recht dat iemand kan hebben.
Rechtsbronnen:
1. De wet.
Rechtsregels die in wetten staan, kunnen op twee manieren worden onderscheiden:
Naar de inhoud: De wet in materiële zin, hebben alle als kenmerk da zij algemeen
verbindende voorschriften bevatten. Het zijn algemene, abstracte, burgers bindende
rechtsregels.
Naar de wijze van totstandkoming: Wet in formele zin, een wet is alleen een wet in
formele zin als hij tot stand is gekomen door samenwerking van regering en Staten-
Generaal, art. 81 GW.
Er is een rangorde binnen de diverse wettelijke reglingen, die als volgt worden bepaalt:
a. Hogere regelingen gaan boven lagere regelingen.
b. Jongere regelingen gaan voor oudere regelingen.
c. Regelingen die voor een bijzonder geval gegeven zijn, gaan voor de algemene bepalingen.
,2. Internationale regelingen:
Verdragen.
Internationaal privaatrecht.
EU-recht.
Bepalingen van internationale verdragen die rechtstreekse werking hebben, noemen we ‘self-
executing’ bepalingen.
3. Jurisprudentie: Het geheel van rechterlijke uitspraken. Door de uitspraken van de hoge raad
worden er nieuwe rechtsregels ontwikkeld die gelden naast de wet.
Interpretatiemethoden: Regels in een concreet geval toepassen en kunnen uitleggen om tot
een oordeel te komen. We kennen de rechts- en wetshistorische interpretatie, de
grammaticale interpretatie en de teleologische interpretatie.
Redeneer technieken: We kennen de a contrario redenering en de analogieredenering.
4. Gewoonterecht: Wordt door de mensen zelf ontwikkeld. Mensen ontwikkelen bepaalde
gedragspatronen en ze gaan elkaar hier ook aan houden, ‘zo ging het altijd’,
5. Ongeschreven recht:
Redelijkheid en billijkheid.
Algemene beginselen behoorlijk bestuur.
Het Burgerlijk Wetboek:
H2 Grondslag Vermogensrecht: Vermogensrecht algemeen
2.1 Vermogen
Vermogen: bezittingen en schulden (activa en passiva), op geld waardeerbaar.
De wet geeft geen definitie van vermogen, maar geeft alleen een omschrijving van het begrip
goederen (art. 3:1 BW).
Goederen zijn (art. 3:1 BW):
- Alle zaken (stoffelijke voorwerpen) huis, laptop, auto
, - Alle (subjectieve) vermogensrechten recht op betaling van de koopsom, hypotheekrecht.
Dus: overkoepelende begrip van zaken en vermogensrechten.
Rechtsverhoudingen met betrekking op goederen zie Boek 3 BW.
Rechtsverhoudingen met betrekking op zaken zie Boek 5 BW. Eigendomsrecht heeft alleen
betrekking op zaken!
Hypotheekrecht kan zowel op een vermogensrecht als een zaak worden gevestigd.
Zakelijk recht (want wordt gevestigd op een zaak, zoals huis of kantoorgebouw).
Vermogensrechtelijk recht (wordt gevestigd op een (vermogens)recht, zoals erfpachtrecht).
2.1.1 Zaken
Art. 3:2 BW
Zaken zijn voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke voorwerpen huis, stoel, pen etc.
Dieren zijn geen zaken, maar de bepalingen met betrekking tot zaken zijn wel van toepassing op
dieren. Hierbij moeten wel de verplichtingen van ongeschreven recht gegronde beperkingen,
verplichtingen en rechtsbeginselen in acht genomen worden, alsmede de openbare orde. (Art. 3:2a
lid 1 en 2 BW)
Art. 3:3 BW
Zaken zijn onroerend (grond en alles wat erop gebouwd of erin is geplant, dus ook de centrale
verwarming) of roerend (alles wat niet onroerend is).
Zie wetboek voor definities.
Tot een zaak behoort: art. 3:4 lid 1 en 2 BW
- Al datgene wat volgens de verkeersopvatting een onderdeel van een zaak uitmaakt;
- Datgene wat zo hecht met de (hoofd)zaak is verbonden, dat het zonder beschadiging niet
kan worden verwijderd.
Een zaak bestaat uit verschillende onderdelen, deze leiden zakenrechtelijk een onzelfstandig
bestaan, ze delen het lot van de hoofdzaak.
De onderdelen van een zaak vormen de bestanddelen (art. 3:4 lid 1 en 2 BW), de zaak zelf wordt de
hoofdzaak genoemd.
Art. 5:3 BW
Voor het eigendomsrecht formuleert de wet het zo: voor zover de wet niet anders bepaalt, is de
eigenaar van een zaak eigenaar van al haar bestanddelen.
Eenheidsbeginsel: het criterium dat een zaak al haar bestanddelen omvat of het onderdeel één
geheel met de hoofdzaak vormt.
- Het onderdeel vorm een geheel met de hoofdzaak, omdat de zaken bij elkaar horen op grond
van de verkeersopvatting.
- Of omdat ze zo hecht zijn verboden dat ze niet zonder beschadiging uit elkaar kunnen
worden gehaald.
art. 3:4 BW
Dit wordt moeilijk als er sprake is van een onlosmakelijke fysieke band, de verkeersopvatting zal dat
doorslag moeten geven. De hoge raad heeft beslist dat er sprake kan zijn van een eenheid als:
- Ofwel gebouw en apparatuur in constructief opzicht specifiek op elkaar zijn afgestemd,
- Ofwel het gebouw uit het oogpunt van geschiktheid als fabrieks- of bedrijfsgebouw bij het
ontbreken van de apparatuur als onvoldoende moet worden beschouwd.
Arresten: Dépex/Curatoren en Ontvanger/Rabobank Wateringen.