Samenvatting Psychologie voor verpleegkundigen
Inhoudsopgave
Hs 3. Persoonlijkheidsstoornissen.................................................................................................................. 2
Hs. 4 Angststoornissen en obsessieve-compulsieve stoornissen....................................................................13
Hs. 6 Stemmingsstoornissen......................................................................................................................... 19
Hs. 7 Schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.................................................................26
Hs. 9 Begeleiding en behandeling bij verslavingsproblematiek......................................................................43
Hs 13. Slaap en slaapstoornissen.................................................................................................................. 47
Hst 18.4 verplichte opname en behandeling.................................................................................................49
Hs 20. Verstandelijke beperking en psychiatrie............................................................................................. 50
1
,Hs 3. Persoonlijkheidsstoornissen
Persoonlijkheidsstoornissen er moet sprake zijn van: lijden en/of beperkingen in sociaal
en/of beroepsmatig functioneren, afwijkingen op 2 van de volgende 4 terreinen: cognities,
affecten, interpersoonlijke relaties en impulsen.
Algemene gegevens over persoonlijkheidsstoornissen:
Mensen met een persoonlijkheidsstoornis leiden vaker dan gemiddeld aan andere
psychiatrische stoornissen. Persoonlijkheidsstoornis heeft gevolgen voor het sociaal en
beroepsmatig functioneren. Patiënten zoeken vaak geen hulp: hebben het idee dat ze zo
zijn, kunnen niet veranderen, hebben zelf geen problemen, het ligt aan anderen.
Oorzaken en verklaringsmodellen
Geen eenduidige oorzaak. Wisselwerking tussen op elkaar ingrijpende erfelijke en
omgevingsfactoren. Voor een deel aangeboren, wat betreft temperament en
stressgevoeligheid. Chronische traumatische stress kan tot in de jeugd kan leiden tot
aanzienlijke, permanente neurobiologische schade. Vroege hechting van een baby met de
ouders is essentieel voor de psychologische, emotionele en sociale ontwikkeling. Baby leert
zo het reguleren van eigen affecten. Bij mensen met een persoonlijkheidsstoornis is vaker
dan gemiddeld sprake van onveilige hechting. Kind leert in de eerste levensjaren ook
mentaliseren. Goed zijn in mentaliseren betekent goed kunnen aangaan van relaties,
aanvoelen wat er in de ander omgaat en het hanteren van verschillen en conflicten. Veel
therapieën mislukken omdat cliënten slecht kunnen mentaliseren. In de eerste kinderjaren
ontwikkelt het een beeld van zichzelf en anderen. Bepalend hiervoor is een wisselwerking
tussen de aanleg en vroege ervaringen. Veel mensen met een persoonlijkheidsstoornis
ontwikkelen disfunctionele cognitieve schema’s die sterk worden gekenmerkt door zwart-
witdenken en generaliseren, door het uitgaan van catastrofen, door emoties als basis van
feiten nemen, door gedachten van anderen in te vullen, of door van alles op zichzelf te
betrekken. Deze cognitieve schema’s hangen nauw samen met emoties en vormen daarmee
een belangrijk element in de persoonlijkheid. Life events kunnen een enorme invloed
hebben. Gaat vooral om wisselwerking tussen de aangeboren aanleg en de
levensgebeurtenis. Versterkend proces speelt ook een rol. Bij diagnostisering moet patiënt
voldoen aan de algemene diagnostische criteria van een persoonlijkheidsstoornis: een
duurzaam, inflexibel patroon, ontstaan in de jeugd of vroege volwassenheid, van afwijkende
innerlijke ervaringen en gedragingen op het gebied van cognities en/of affecten en/of
impulsbeheersing en/of interpersoonlijk functioneren, wat leidt tot problemen bij de
persoon in werk en relaties en tot significant lijden bij de persoon zelf of anderen.
Persoonlijkheidsstoornissen worden ingedeeld in clusters:
A. Het excentrieke cluster met de paranoïde, de schizoïde en de schizotypische
persoonlijkheidsstoornis
B. Het dramatische cluster met de borderline, narcistische, histrionische en antisociale
persoonlijkheidsstoornis
C. Het angstige cluster met de vermijdende, afhankelijke en dwangmatige
persoonlijkheidsstoornis
Mensen met een cluster-C stoornis hebben vaak een angstige, geremde, introverte en
dwangmatige aanleg, maar wel de behoefte aan contact en waardering door de omgeving.
Mensen met een cluster-A stoornis zijn juist weinig op de omgeving gericht, erg geïsoleerd
2
,en op zichzelf. Mensen met een cluster-B stoornis hebben een grote behoefte aan uitdaging
en nieuwe ervaringen.
Cluster-A-persoonlijkheidsstoornissen
Gedragen zich eigenaardig, excentriek en zonderling. Zijn introvert, trekken zich terug uit het
sociale contact en zijn beperkt in hun emotionele expressie. Vaak sprake van
cognitieve/perceptuele stoornissen: denkstoornissen, achterdocht of psychotische
belevingen. Sociale functioneren wordt sterk negatief beïnvloed. Lijken vaak ongevoelig en
koud, zijn vaak overgevoelig en onhandig. Patiënten zoeken zelden hulp: maakt hen
kwetsbaar en dwingt tot intiem contact. Patiënten hebben vaak geen helder zelfbeeld, geen
duidelijk doel in hun leven, zijn op veel gebieden onzeker en trekken zich terug in de
veiligheid van hun eigen huis en hun eigen binnenwereld.
Paranoïde persoonlijkheidsstoornis een diepgaand wantrouwen ten opzichte van
anderen. Achterdocht is het centrale kenmerk. Kerngedachte dat anderen
kwaadwillend en niet te vertrouwen zijn. Patiënt voelt zich onschuldig en kwetsbaar.
Zien geen fouten in eigen gedrag, leren niet van ervaringen en passen hun gedrag
niet aan. Bijten vaak van zich af. Uiteindelijk trekken ze zich steeds meer terug,
waardoor ze in een isolement kunnen komen. Interpreteren grapjes of plagerijtjes als
een ernstige persoonlijke aanval. Hebben vaak problemen in relaties. Vaak de neiging
anderen de schuld te geven van eigen tekortkomingen. Lijken koud en emotieloos
van buiten, zijn labiel van binnen. Ze zijn in de regel niet psychotisch.
Schizoïde persoonlijkheidsstoornis afstandelijkheid in sociale relaties en een
beperkt vermogen om zichzelf emotioneel te uiten. Lijken geen enkele behoefte te
hebben aan intieme of sociale contacten en zijn het liefst alleen. Sociaal imponeren
ze vaak als lastig, ze begrijpen grapjes niet en houden zich het liefst op de
achtergrond. Lijken minder emoties te ervaren, tonen minder in hun
gezichtsuitdrukking. Worden niet snel kwaad. Blijven vaak passief, ook bij nare
gebeurtenissen. Kunnen onder grote stress kortduren psychotisch worden.
Schizotypische persoonlijkheidsstoornis vertonen naast ongemak en onvermogen
in sociale relaties vaak vertekeningen in cognities en waarnemen, en excentriek
gedrag. De bizarre of magische ideeën kunnen over dagelijkse dingen gaan of leiden
tot rituelen zoals 3x langs een bepaalde plaats wandelen om onheil te voorkomen.
Vallen op door apart taalgebruik, vreemde kleding, onverzorgd uiterlijk en een
gebrek aan aandacht voor sociale conventies. Lijken niet/nauwelijks geïnteresseerd in
relaties of contacten met anderen. Voelen vaak zelf wel dat ze anders zijn en daarom
niet zo ‘erbij passen’. Blijven op hun hoede voor de motieven van anderen. Intimiteit
leidt vaak tot spanning en achterdocht. Kunnen onder stress kortdurend psychotisch
worden. Vaak ook sprake van een depressieve stoornis. Hebben een verborgen
behoefte aan sociaal contact. Zij minder in staat tot het aangaan van relaties.
Cluster-B-persoonlijkheidsstoornissen
Patiënten manifesteren zich vaak heel duidelijk: De borderline patiënt met automutilatie,
suïcidepogingen en manipulatief, eisend gedrag. De narcistische patiënt met veel conflicten
om zich heen die hij allemaal aan anderen wijt. De histrionische patiënt met kinderlijk,
aandachttrekkend gedrag, die zich vaak voor niemand meer serieus genomen voelt. De
antisociale met crimineel of overlast veroorzakend gedrag.
3
, Borderlinepersoonlijkheidsstoornis (BPS) kern is de instabiliteit in
interpersoonlijke relaties, zelfbeeld en affecten. Verwoede pogingen om
feitelijke/vermeende verlating te voorkomen, patroon van instabiele en intense
interpersoonlijke relaties gekenmerkt door afwisselingen tussen extreem idealiseren
en kleineren, identiteitsstoornis, impulsiviteit, chronisch gevoel van leegte,
recidiverende suïcidale gedragingen, gestes of dreigingen, of automutilatie. Vaker bij
vrouwen dan mannen. Beloop kan wisselen. Stabiliteit neemt rond de 40 e jaar toe.
Gaat vaak samen met verslaving, eetstoornissen, depressie, posttraumatische
stressstoornis, aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornis (ADHD) en andere
persoonlijkheidsstoornissen.
Narcistische persoonlijkheidsstoornissen kern is de grandiositeit, een behoefte
aan bewondering en een gebrek aan empathie. Overschatten hun talenten en maken
een opschepperige, pretentieuze indruk. Geringschatten van prestaties van anderen.
Er ontstaat snel een machtsstrijd of concurrentiestrijd. Vergelijken zichzelf graag met
beroemde personen of pochen over de beroemdheden die ze hebben
ontmoet/gekend. Voelen zich beter dan anderen en vinden dat ze recht hebben op
speciale zorg. Vaak kwetsbare, krenkbare personen met een fragiel gevoel van
eigenwaarde. Als kind vaak te weinig gewaardeerd/overgewaardeerd door de
ouders, vooral vanwege prestaties. Ze zijn meer bezig met wat ze kunnen en met de
buitenkant dan met wie ze werkelijk vanbinnen zijn. Eigen innerlijke wereld roept
vaak schaamte op en moet met alle energie mooier worden gemaakt. Soms zijn ze kil
en afwijkend, maar vaak ook charmant en vleiend naar anderen. Eigen gevoel (ik heb
recht op…, etc.) is vaak gekoppeld aan een gebrek aan gevoel voor de noden en
behoeften van anderen, wat kan uitmonden in een (on)bewuste exploitatie van de
ander. Vaak laten deze mensen zich negatief uit over de prestaties of het gedrag,
hebben weinig geduld met zwakheden of problemen van anderen of zijn jaloers als
een ander iets bereikt waarvan zij vinden dat het hunzelf eigenlijk toekomt. Falen
wordt toegeschreven aan externe omstandigheden of foutief handelen van anderen.
Verheffen zich onder stress boven anderen en zullen hen afkraken en proberen te
kwetsen. Bij langdurige periode van falen, stress of vernedering kunnen depressieve
klachten zich ontwikkelen. Vaker bij mannen dan vrouwen.
Histrionische persoonlijkheidsstoornis kern is een enorme behoefte aan aandacht
en een overdreven emotionaliteit. Kleurrijke uiterlijk en expressieve manier van
doen, wat in eerste instantie aantrekkelijk en charmant lijkt. Er is geen sprake van
wederkerigheid in het contact, dus dit gaat later storen. Vaak uitdagend en
dramatisch in contact bij behandeling. Hebben moeite contact te maken met hun
eigen gevoelsleven, lijken vaak oppervlakkig, onecht of hol. Dienden vaak als
paradepaardje voor de ouders, werden mooi aangekleed en kregen complimenten
voor aangepast, charmant gedrag. Leerden eigen emoties onderdrukken of tonen op
een manier die voldeed in de ogen van de ouders. In relaties vaak problemen nadat
eerste romantische droom is uitgewerkt. Problemen met continuïteit, doorzetten en
volhouden tijdens het werken met nieuwe projecten. Je ziet ze vaak bij somatische
specialisten met uiteenlopende klachten. Vaker bij vrouwen.
Antisociale persoonlijkheidsstoornis kern is een veronachtzaming en schending
van de rechten van anderen. Al op kinderleeftijd gedragsproblemen (in tegenstelling
tot andere persoonlijkheidsstoornissen). Vaak agressie ten opzichte van mensen of
dieren, vernielen van eigendommen, liegen of stelen en serieuze schending van de
4